Er is meer onderzoek nodig om te weten of en hoe de rivierkreeft-problematiek kan worden beheerst. Ook omdat een effectieve bestrijding in grote open wateren niet haalbaar is, is nog niet te zeggen wie de regierol (en de kosten) op zich zouden moeten nemen. Dat laat minister Christianne van der Wal weten in antwoord op Kamervragen.
In december vorig jaar stuurden vijftien organisaties, waaronder de hoogheemraadschappen Schieland en de Krimpenerwaard en De Stichtse Rijnlanden een brandbrief aan Piet Adema, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In deze brief vroegen ze de minister met spoed actie te ondernemen tegen de tientallen miljoenen Amerikaanse rivierkreeften in de Krimpenerwaard.
Deze brandbrief en de rivierkreeft-problematiek in het algemeen leidden tot Kamervragen. Kamerleden Thom van Campen en Peter Valstar (beiden VVD) wilden van het ministerie weten of er naar aanleiding van de brandbrief al actie was ondernomen. Ook wilden ze weten of er een regierol van het Rijk nodig is bij de bestrijding van de uitheemse rivierkreeften.
De Kamervragen werden, mede namens de minister van LNV, beantwoord door Van der Wal, de minister voor natuur en stikstof. Van der Wal liet weten dat de rivierkreeftproblematiek haar nadrukkelijke aandacht heeft.
Ze schrijft dat inmiddels bekend is welke acties nodig en haalbaar zijn om de rivierkreeft-problematiek beter te kunnen beheersen. “Daarbij is geconcludeerd dat op verschillende punten nog onderzoek en uitwerking nodig is. Ook is geconcludeerd dat daadwerkelijke grootschalige bestrijding in grote open watersystemen geen haalbare optie is.”
In reactie op de brandbrief schrijft de minister dat - in afwachting van deze onderzoeken - gekeken gaat worden waar de rivierkreeft-aanpak kan worden versneld. “Het gaat dan om verdere grootschalige wegvangpilots door waterbeheerders om vast te stellen met welke vangstintensiteit tegen welke kosten welke reductie in de populaties kan worden bewerkstelligd.”
Gezien de beperkte haalbaarheid van het grootschalig wegvangen van rivierkreeften is volgens Van der Wal onduidelijk wie de regie zou moeten nemen. “De afweging wie uiteindelijk de regie moet gaan voeren als het gaat om het daadwerkelijk lokaal bestrijden van uitheemse rivierkreeften en wie hiervoor de kosten voor zijn rekening neemt is nu nog niet goed te maken. Hier zal in de komende periode het gesprek tussen alle betrokken partijen over worden gevoerd. Van belang hiervoor is om in beeld te hebben welk handelingsperspectief op grotere schaal realistisch is en welke kosten hiermee dan gemoeid zijn.”
Antwoorden op deze vragen hoopt de minister onder andere uit een aantal pilots te krijgen. Een van deze pilots loopt op dit moment in de Krimpenerwaard. Daar vindt deze maand de laatste wegvangactie plaats van de driejarige proef in de Krimpenerwaard om het aantal uitheemse rivierkreeften te verlagen. Vorig jaar werd bij deze proef 2500 kilo rivierkreeft gevangen en werd voor het eerst vastgesteld dat waterplanten in het gebied terugkeren. Dit jaar wil hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard het bereikte effect behouden en ontdekken welke inzet daarvoor nodig is.
Hoeveel kogels heeft men laten vallen (op verschillende plaatsen) om te concluderen dat de faalkans als gevolg van een impact (25 kg bal van 22 meter hoogte lijkt me inderdaad een aardige klap geven) op een voldoende laag niveau zit?