secundair logo knw 1

  • Colors: Blue Color

Vrijwel elk Nederlands waterschap is betrokken bij internationale projecten in minder ontwikkelde landen. Volgens onderzoeker Shelitha van Hunen (die een afstudeerstage deed bij de Unie van Waterschappen) worden er belangrijke lessen geleerd uit die samenwerking. 
Medewerkers doen nieuwe kennis op, maar ook hun houding verandert. Doordat in het buitenland op andere manieren wordt gewerkt, confronteert dat medewerkers met het eigen gebruikelijke denkpatroon. Buitenlandwerk komt de flexibiliteit van medewerkers ten goede, men leert beter communiceren, de essentie van problemen achterhalen, krijgt meer begrip voor andere culturen en leert creatiever denken. 


Waterkwaliteitssensoren geven een lokaal beeld van waterkwaliteitsparameters in het distributienet. Met behulp van hydraulische modellen kunnen ze ook belangrijke informatie over andere delen van het netwerk opleveren. In dit artikel laten wij zien hoe hydraulische modellen kunnen worden ingezet om met behulp van backtracing-algoritmes de effectiviteit van sensornetwerken te bepalen en om het mogelijke brongebied bij een verontreinigingscalamiteit in te perken.

De discussie over het concept ‘meerlaagsveiligheid’ is in de laatste jaren verschoven, van de vraag of het nodig is naar de vraag hoe het concept meerwaarde kan bieden en daadwerkelijk geïmplementeerd kan worden. In dit artikel analyseren we de institutionele inbedding van meerlaagsveiligheid in Dordrecht. We beschrijven reeds geboekte successen en resterende uitdagingen vanuit bestuurskundig oogpunt. Onze conclusie is dat institutionele veranderingen, ook op landelijk niveau, nodig zijn om meerlaagsveiligheid een kans te geven. De Deltabeslissingen bieden een window of opportunity hiervoor.

Per 1 januari 2011 zijn de waterschappen Zeeuwse Eilanden en Zeeuws-Vlaanderen samengegaan in waterschap Scheldestromen. De chemische en biologische waterkwaliteits-meetnetten van de voormalige waterschappen moeten daarom op elkaar worden afgestemd en geïntegreerd. Met het oog daarop is een analyse uitgevoerd van de resultaten van de huidige meetnetten voor sloten. Met de uitkomsten van de analyse zijn aanbevelingen geformuleerd voor de opzet van een nieuw, variabel meetnet voor de lijnvormige wateren. Twee belangrijke aanbevelingen: de monitoringsinspanning kan sterk worden gereduceerd, en de doelen van het nieuwe geïntegreerde meetnet moeten scherper worden geformuleerd. Opmerkelijk is verder dat de analyses voor het zomerhalfjaar een daling aangeven van de nitraatconcentraties van bijna 75% tussen 1985 en 2010.

Naar aanleiding van over vele meters gescheurde hard pvc (uPVC)-buizen in waterdistributienetten is door Kiwa Technology in opdracht van de waterleidingbedrijven Evides, PWN en Brabant Water onderzoek verricht. De oorzaak is Rapid Crack Propagation (RCP), een in de literatuur vaak omschreven breukverschijnsel dat een plotselinge scheur in de lengterichting van de buis oplevert. Voorwaarden zijn dat de waterdruk boven de kritische druk ligt en dat er een mechanische puls in het leidingwater optreedt, bijvoorbeeld door waterslag. Door metingen is vastgesteld hoe de kritische druk afhangt van de wanddikte (SDR) van 315 mm pvc-buizen.

In het artikel ‘Snelle scheurvoortplanting (RCP) in pvc-waterbuizen’ is het fenomeen RCP (Rapid Crack Propagation) toegelicht en zijn experimentele resultaten gepresenteerd [1]. In deze tweede publicatie worden aanvullende metingen van de restspanning in de pvc-buizen besproken en verwerkt in een beschrijvend model, gebaseerd op meetwaarden. Er is ook een materiaalkundig model ontwikkeld, gebaseerd op literatuurwaarden van materiaalparameters van pvc en kennis van de breukmechanica. De uitkomsten van beide modellen zijn in overeenstemming met de meetwaarden en geven aan dat de weerstand tegen RCP sterk negatief beïnvloed wordt door te hoge restspanning in de buis. Ook de afwijking bij de SDR34-buizen [1] kan goed met de twee modellen worden verklaard.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.
Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.