Om Nederland weerbaar te houden tegen vergaande zeespiegelstijging, moeten er voor de lange termijn landelijk ingrijpende systeemkeuzes worden gemaakt. Met de juiste ingrepen kan Nederland leefbaar blijven bij een zeespiegelstijging tot 5 meter. De gevolgen zullen echter groot zijn, onder meer voor natuurwaarden, waterkwaliteit, landbouw, woningbouw, scheepvaart en regionale watersystemen.
door Bert Westenbrink
Een en ander blijkt uit de onderzoeken naar drie ‘denkrichtingen’ voor de lange termijn, die in het kader van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging zijn gedaan. Drie breed samengestelde onderzoeksgroepen bestaande uit adviesbureaus, kennisinstellingen, wetenschappers en maatschappelijke organisaties onderzochten drie scenario’s als antwoord op een zeespiegelstijging tot 5 meter.
Het zijn verkenningen die voldoende kennis en informatie moeten leveren om straks ‘goed beslagen ten ijs te komen’ als in 2026 het Deltaprogramma herijkt moet worden, zei deltacommissaris Co Verdaas vandaag in Bussum waar de resultaten van de onderzoeken werden gepresenteerd. Hoewel de verkenningen geen compleet beeld geven en er nog het nodige aan onderzoek gedaan moet worden, bieden ze in ieder geval ‘bouwstenen’ voor de zogeheten adaptatiepaden die worden uitgewerkt om te bepalen wanneer welke ‘systeemkeuzes’ moeten worden gemaakt om Nederland leefbaar te houden bij vergaande zeespiegelstijging tot 5 meter.
De onderzoekers, die de verkenningen in een kort tijdsbestek van een half jaar uitvoerden, schetsten in Bussum dat de in- en uitvoering van de onderzochte denkrichtingen een aanpak voor de lange termijn is, maar dat er nu bij de herinrichting van Nederland (woningbouwlocaties, energietransitie, landgebruik) rekening moet worden gehouden met de ruimte en ingrepen die op termijn nodig zijn om de waterveiligheid te waarborgen. Ze lieten daarbij - ook desgevraagd - in het midden hoe het tijdspad van besluitvorming over en invoering van de systeemkeuzes er uit zou moeten zien.
Gigantisch
De maatregelen die voortvloeien uit de systeemkeuzes zijn ingrijpend en vergaand en de impact op de Nederlandse samenleving zal ‘gigantisch zijn’, zei Jaap Slootmaker, directeur-generaal water & bodem van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De gevolgen hebben betrekking op natuur, waterkwaliteit, landbouw, woningbouw, scheepvaart en regionale watersystemen, zo staat in het onderzoek. Hoe groot die impact zal zijn, moet in een vervolgstudie in kaart worden gebracht. Slootmaker: “We moeten ons aanpassen. Dat doen we door ver vooruit te kijken en die kennis moeten we meenemen in de besluiten van vandaag. Heel vroeg anticiperen, dat is de kern van de zaak.”
Werd vorig najaar bij de presentatie van de tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging nog uitgedragen dat Nederland een zeespiegelstijging van 3 meter technisch kan opvangen met de huidige aanpak van dijkversterkingen, stormvloedkeringen, zandsuppleties en pompen, bij de presentatie van het aanvullende onderzoek vandaag spreken de experts de verwachting uit dat bij de juiste ingrepen Nederland een zeespiegelstijging tot 5 meter aankan.
LEES OOK Tussenbalans Kennisprogramma: 'Technisch kan Nederland een zeespiegelstijging tot 3 meter aan'
Groot vraagstuk
Een groot vraagstuk daarbij is hoe bij verdergaande zeespiegelstijging het rivierwater van de Rijn en Maas moet worden afgevoerd. Dit leidt tot de meest ingrijpende onderdelen van de drie denkrichtingen (zie kader), zoals afsluiten van het zeefront met de inzet van grootschalige pompcapaciteit (Beschermen), grootschalige versterkingen van rivierdijken van de zee tot aan Nijmegen, de aanleg van een omvangrijk kustmeer (Zeewaarts) en grootschalige berging van rivierwater in de watersystemen van de zuidwestelijke delta.
In de verkenningen naar de langetermijnoplossingen wordt voortgeborduurd op de oplossingsrichtingen die kennisinstituut Deltares eerder heeft uitgewerkt als onderdeel van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Met twee van de drie onderzochte scenario’s, ‘Beschermen’ en ‘Zeewaarts’, is het mogelijk om Nederland leefbaar te houden bij een zeespiegelstijging tot 5 meter. Voor de optie ‘Meebewegen’ is dat niet zeker en moet er meer onderzoek worden gedaan.
Verdienvermogen
Uit de onderzoeken wordt onder meer de conclusie getrokken dat het essentieel is dat Nederland genoeg verdienvermogen houdt om klimaatadaptatie in het hele land te bekostigen. “Dit betekent dat gebieden waar het economisch verdienpotentieel hoog is zo lang mogelijk beschermd blijven tegen overstromingen.”
Daarmee doelen de onderzoekers op de Randstad. Dit gebied (en daarmee het verdienvermogen) moet zo lang mogelijk beschermd worden, aldus de onderzoekers. “Het verdienvermogen kan niet zomaar verplaatst worden naar een ander deel van het land.” Het in stand houden en versterken van de bestaande waterkeringen in de Randstad is daarvoor de meest effectieve strategie, blijkt uit de studie Meebewegen.
1 miljard euro
In de denkrichtingen Beschermen en Zeewaarts worden de kosten geraamd op circa 1 miljard euro per jaar tot 2200 bij een zeespiegelstijging van 5 meter. Dat is ongeveer 0,1 procent van het huidige Bruto Nationaal Product (BNP), aldus de onderzoekers. Dit is exclusief de kosten voor onderhoud en andere uitgaven aan klimaatadaptatie.
De zoetwaterbeschikbaarheid neemt in alle denkrichtingen op termijn af. Dat betekent dat er niet meer altijd en overal voldoende zoetwater is om verzilting tegen te gaan. Dit terwijl de verzilting nu al sterk toeneemt. “Regionale aanpassingen aan verziltende omstandigheden zullen dan ook in alle gevallen nodig zijn. Ook het tegengaan van verzilting met bijvoorbeeld efficiënte zoet/zoutscheidingen bij sluizen zijn in alle gevallen nodig. Dit zijn 'geen-spijt-maatregelen' die nu al efficiënt zijn in te zetten”, schrijven de onderzoekers.
Met de denkrichting Beschermen houden we Nederland veilig en leefbaar door verder te gaan met de huidige werkwijze in het waterbeheer, staat in het onderzoeksrapport. “We beheersen het water met waterbouwkundige werken en instrumenten, zoals dijken, stormvloedkeringen, sluizen en stuwen. Op die manier beschermen we ons tegen overstromingen en voorzien we in de zoetwatervraag. Met zandsuppleties houden we de kustlijn op zijn plaats en stijgt de kust mee met de zeespiegel.”
Belangrijk kenmerk van deze strategie is het afsluiten van het zeefront met een stormvloedkering of een dam, waarbij spuisluizen of pompen overtollig water afvoeren. Bij beide varianten moeten vergaande maatregelen worden genomen om de afvoer te reguleren, door (steeds verdergaande) dijkversterkingen en (extreme) pompcapaciteit om te kunnen spuien.
De denkrichting Zeewaarts biedt bescherming tegen overstromingen door extra bergingsruimte in zee te creëren voor de piekafvoeren van Rijn en Maas. Deze berging krijgt de vorm van een kustmeer met beheersbaar waterpeil. “De meest voor de hand liggende locatie van een dergelijk kustmeer is voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse kust, vanaf de kop van Walcheren tot de kop van de Maasvlakte.” De vrije toegang tot de Maasvlakte (Rotterdam) en de Westerschelde (Antwerpen) blijft hiermee gehandhaafd, aldus de onderzoekers.
Aan de rand van het nieuwe kustmeer staan pompen om rivierwater af te voeren naar zee. Bij een kustmeer van circa 900 km2 is bij 2 meter zeespiegelstijging een pompcapaciteit van maximaal 3.800 m3/s nodig. Dat is de helft minder dan de capaciteit die nodig is bij het concept ‘gesloten zeefront’ in de denkrichting Beschermen. Bij 5 meter zeespiegelstijging bedraagt de benodigde pompcapaciteit voor het kustmeer 8.700 m3/s.
Het consortium dat Meebewegen onderzocht richtte zich op ‘meebewegen’ van landgebruik in gebieden achter de keringen. Er is daarbij gekozen voor maatregelen 'die de gevolgen van overstromingen beperken en de kracht van de natuur benutten'. Concreet: verhoogd of drijvend bouwen, zouttolerante landbouw en verschuiving van investeringen naar hoog-Nederland.
Het is een ingewikkelde en veelzijdige strategie waarbij steeds verdergaande technische ingrepen achterwege blijven, aldus de rapportage ‘Ruimte voor de zeespiegelstijging’. Onderdeel van de strategie zijn transities (bijvoorbeeld landbouw) die veel tijd vragen. “Meebewegen vereist daarom ver vooruitkijken en vroegtijdig beginnen, om sociale en economische aanpassingskosten te minimaliseren.” De uitwerking van dit scenario vergt veel meer onderzoek.
https://www.weforum.org/agenda/2020/07/scientists-find-plastic-pollution-in-the-rain-and-in-the-air-we-breathe/