De Prinses Beatrixsluis in het Lekkanaal bij Nieuwegein is uitgebreid met een derde sluiskolk die groter en breder is dan de twee die er al waren. Hierdoor kunnen schepen sneller worden geschut. De sluis ligt op de vaarroute tussen de havens van Amsterdam en Rotterdam.
Prinses Beatrix luidde vanmiddag in een regenachtige ambiance een scheepsbel en opende daarmee hoogstpersoonlijk de nieuwe kolk. In 1938 was de monumentale sluis in het Lekkanaal het eerste bouwwerk dat naar de toen pasgeboren prinses werd genoemd. De Prinses Beatrixsluis is het enige sluiscomplex op de hoofdvaarwegverbinding tussen de havens van Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen.
In 2016 is begonnen met de aanleg van de derde sluiskolk. De kolk is groter en breder dan de twee al bestaande. De lengte is minimaal 276 meter (bij gebruik van alleen de buitenste deuren zelfs 300 meter), de breedte 25 meter en de sluisdiepte 5,8 meter beneden NAP. De vier kolossale sluisdeuren wegen ieder 490 ton en zijn in China gebouwd.
De nieuwe kolk was nodig omdat steeds meer schepen de sluis passeren, nu jaarlijks ruim vijftigduizend. Daardoor liepen de wachttijden op. Tevens worden de schepen groter. Het is voortaan mogelijk om twee schepen van ieder 135 meter lang te schutten. Rijkswaterstaat noemt dit ‘schutten XL’.
Om de derde kolk aan te leggen, is eerst het Lekkanaal verbreed. Er zijn extra ligplaatsen bijgekomen. Ook moest een aantal objecten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie - een historische verdedigingslinie uit de negentiende en twintigste eeuw - worden verplaatst, zoals drie kazematten.
De werkzaamheden zijn met de opening van de derde kolk nog niet voorbij. De komende tijd krijgen de twee andere kolken een forse opknapbeurt. Ook wordt het terrein nog verder ingericht met onder meer wegen en fietspaden. In het najaar worden de werkzaamheden afgerond, wanneer alle drie de kolken volledig in gebruik zijn. De totale kosten bedragen ongeveer 220 miljoen euro.
MEER INFORMATIE
Rijkswaterstaat over de opening
Overzicht van het project
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.