Deltacommissaris Peter Glas reisde deze maand naar Maastricht. Daar presenteerde hij zijn advies over de dijkversterking in Limburg. De boodschap van Glas: torn niet aan de veiligheidsnormen (‘Limburg verdient net als de rest van Nederland een goede bescherming tegen overstromingen’), maar beperk waar nodig de impact van de keringen met slimme en innovatieve technieken. Ofwel: lever maatwerk.
door Bert Westenbrink
H2O juni Glas adviseerde niet ongevraagd. De provincie Limburg wilde weten of het gezien de kosten en ingrijpende gevolgen voor het landschap niet een tandje minder kan met de voorgenomen verhoging en aanleg van nieuwe dijken. Verlaag voor Limburg de veiligheidsnorm, klonk het vanuit Maastricht. Best wel vergaand, want in de Maasvallei wordt al gerekend met het laagste risiconiveau binnen het stelsel
Water Matters juni 2021van primaire waterkeringen.
Bouwsteen
Nóg lager, daar wilde Glas niet aan. Hij ging daarbij niet over één nacht ijs, zo keek hij naar de financiële, bestuurlijke, ruimtelijke en juridische consequenties. Die grondige analyse is niet zonder reden: het advies reikt verder dan Limburg, het is ‘een bouwsteen’ voor de wettelijke evaluatie van de waterveiligheidsnormen in heel Nederland.
Nóg lager, daar wilde deltacommissaris Peter Glas niet aan
Die toets moet in 2024 afgerond zijn. Met zijn advies zet de Deltacommissaris de toon voor die evaluatie. Is daarmee het pleit beslecht? Daar lijkt het niet op. Versterking van dijken is ingrijpend en roept - dus - weerstand op. In Limburg komt het weerwerk van de (provinciale) overheid, in Noord-Holland verzetten bewoners zich al jarenlang tegen de versterking van de Markermeerdijken en ook in wetenschappelijke kring worden kanttekeningen geplaatst bij de normen.
In deze H2O en het bijgevoegde kennismagazine Water Matters treft u drie bijdragen (interview, column, onderzoek) waarin kritisch wordt gereflecteerd op de huidige veiligheidsnormen en de uitvoering van de versterkingen.
Vraagtekens
Stefan van Baars, voormalig hoogleraar grondmechanica en funderingstechniek, kritiseert de deskundigheid en plaatst vraagtekens bij de publiek-private samenwerkingsconstructies die worden opgetuigd bij grote dijkversterkingsprojecten. Columnist Ties Rijcken ziet dat er in de huidige aanpak wordt gewerkt met een ‘operationeel doel’: de norm moet worden gehaald en daarmee basta.
En de onderzoekers Bas Kolen (HKV) en Matthijs Kok (TU Delft) leggen het beoordelingsinstrumentarium onder de loep en vragen zich af: kan de inschatting van de overstromingsrisico’s beter? Hun antwoord: ja. “En dat maakt een beter ontwerp van waterkeringen mogelijk.”
De waterveiligheidsnormen zijn in 2017 in de wet vastgelegd. De vraag is nu of die normen overeind blijven. Het laatste woord is er nog niet over gezegd.
Bert Westenbrink is hoofdredacteur van H2O media en schrijft het redactioneel in het vakblad
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.