secundair logo knw 1

‘Het security-team staat paraat om jullie te begeleiden’, schreef Erik ter voorbereiding op mijn rioolbezoek dat ‘een mooie belevenis wordt’ echter ‘bij regen niet door kan gaan.’ Acute spanning. Beveiliging? Team!? Regen? Wanneer de dag van de afdaling nadert, nemen de angstplasjes toe. Had ik, in plaats van in het eerste team, niet beter in de tweede kunnen zitten? Dan zijn potentiële gevaren vast ondervangen.

door Phebe Kloos

Phebe 180 vk Phebe KloosDe laarzen in mijn rugtas voelen loodzwaar als ik door een ontwakende stad fiets richting de blauwe golven, Arnhems grootste tegelwipkans. Erik Laurentzen, Arnhems rioolbeheerder, vangt me verkneukelend op in zwartglanzende laarzen die reiken tot zijn borst. Het security-team bestaat uit Omar, die rustig koffie in spierwitte plastic bekertjes uitdeelt. Als een kleedjesmarkt ligt op de stoep mijn pakketje: een witte overall, blauwe helm, oranje handschoenen en een klimtuig. Voor de laatste van ons groepje van vier is er een koplamp.

Onder onze voeten is tien jaar gewerkt aan een primeur: Ernhems moeder alle riolen, het moerriool, de oudste en grootste, is gerestaureerd met technieken die nog nergens ter wereld zijn toegepast. Hij onderging zeg maar een facial peeling, darmklysma en pedicurebehandeling ineen en is nu klaar voor de bruiloft. En zijn gasten.

Dat metselwerk
Terwijl Omar mijn klimtuig vastklikt aan een kabel en adviseert om de ladder trede voor trede af te dalen, vraag ik hoe ze daar beneden de weg weten. “Ja, ja, op een gegeven moment weet je de weg wel”, zegt Erik grijnzend. “Geen Google Maps?” vraag ik ongelovig en controleer terloops of de lucht nog blauw is en het zuurstofmetertje aan zijn borst nog groen. “Hier? Nee. In Parijs wel. Daar werken ze met straatnaambordjes. Met namen als Mozart. Ohh”, verzucht Erik, “die riolen zijn zo mooi. Dat metselwerk… Net kunstwerken.”

Beneden helpt Erik ons van de ladder op een plateau. In het midden van het riool stroomt water gestaag gekanaliseerd. Bij extreem weer wel 20.000 kubieke meter per uur. Dat zegt mij niks, maar ik begrijp dat het om vrij veel gaat als deze buis, waar ik met gestrekte armen in kan springen, rondom gevuld kan zijn. We glibberen door het middenkanaal, met de laarzen tot de enkels tegen de stroom in, en komen uit bij een grote bezinkbak. Erik gaat erin staan en zegt dat wij aan de zijde mogen zitten met onze kaplaarzen gebroederlijk in het afvallige water gestoken. De spreekbeurt van de trotse kleinzoon gaat beginnen.

Het riool dateert uit 1870 en is begonnen als stadsgracht. Terwijl Erik gepassioneerd uitleg geeft over drielaags gemetselde bogen en gebruik van beton zonder cement, verschuift mijn aandacht naar de waterval achter hem. Soms valt er iets stevigs mee en spat het water op. Omdat mijn neus de nuances niet meer kan maken, proberen mijn ogen de tinten bruin te onderscheiden. Het drijfvermogen van substanties toetsend.

Dood schaap
Het ritmische geluid van vallend, borrelend en kabbelend water bedaart. Maar de constante stroom wordt bijwijlen onderbroken door een dood schaap. Als ergens een vochtig doekje achter blijft hangen, dan houdt het volgende doekjes ook vast. Zo’n grote klont duiden Erik en zijn collega’s aan als een ‘dood schaap’. Een prachtige metafoor voor slachtoffers die menselijke laksheid maakt. Ik realiseer me ineens dat deze onzichtbare plek het bovengronds gedrag openbaart.

Zo losten in Arnhem noord de zolen van collega’s op vanwege gebruik van vermoedelijk chemicaliën, treffen ze in zuid voornamelijk frituurvet en kunnen ze aanwijzen waar veel drugs en medicatie worden gebruikt. Hieronder blijken de grenzen net zo hard als we ze bovengronds trekken. De poep van zuid blijft in zuid en ook met buurlanden is de uitwisseling een rigide grens.

Nu word ik ook enthousiast: hoe fantastisch is het om een sociale analyse van Arnhem te maken via het fundament van ons hygiëne, het riool. Het riool dat letterlijk al onze heimelijke gebruiken en patronen blootlegt. Het riool als werkelijke afspiegeling van onze samenleving. Cultuur ‘dat wat de mens geschapen heeft’, o hoe symbolisch. Onze faecescultuur. Geen vuurwerktorenbouwer in heel Geitenkamp kan zijn handen wassen in onschuld. Waarin zouden we onszelf herkennen? Wat zouden we waarderen van onze cultuur als we hem durven af te drogen? Ongezuiverd naar de oppervlakte brengen?

Ik hou op de fiets terug mijn laarzen aan. Hopend dat iemand vraagt waar ik vandaan kom. Ik zou zeggen dat ik voor even midden in onze schijtcultuur stond. En dat het een mooie belevenis was.

Phebe Kloos is werkzaam bij Waterschap Vallei en Veluwe


Column Phebe sept


LEES OOK
Mijn bravoure is in het water gevallen

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

h2ologoprimair    PODIUM

Podium is een platform voor opinies, blogs en door waterprofessionals geschreven artikelen (Uitgelicht). H2O draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze bijdragen, maar bepaalt wel of een bijdrage in aanmerking komt voor plaatsing. De artikelen mogen geen commerciële grondslag hebben.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.