Versterking van een dijk met een zandige, begroeide oever werkt in een zoetwatermeer zonder getij. Dat is de conclusie van de pilot langs de Houtribdijk, waarbij deze innovatieve methode is getest. De oever blijft goed liggen.
De Houtribdijk is een dam tussen het IJsselmeer en Markermeer, waarover verkeer tussen Enkhuizen en Lelystad rijdt. De pilot is op initiatief van Rijkswaterstaat tussen 2014 en 2018 uitgevoerd in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Met de publicatie van een lijvig onderzoeksrapport is het project nu formeel afgerond.
Bekend is dat een zandmotor in zee werkt, maar geldt dit ook voor een meer met milde golfcondities? Daarover ontbrak de kennis. Deze lacune is door de pilot langs de Houtribdijk gedicht. Ter hoogte van Trintelhaven is in 2014 een proefvak van 400 meter lang en 150 meter breed aangelegd aan de kant van het Markermeer. Vier jaar lang is de innovatieve manier van dijkversterking intensief gemonitord.
Stabiele oplossing
De oever is gedurende deze periode goed blijven liggen. De hoeveelheid zand is vrijwel gelijk gebleven ondanks soms zware stormomstandigheden met golven tot 1,2 meter hoog. Een stabiele zandige oplossing in een meeromgeving is dus mogelijk, is de conclusie in het rapport. Het grootste verschil tussen het voorland in de pilot en een voorland op zee was het steile profiel rond de waterlijn en een vrijwel horizontaal plateau onder water.
Henk SteetzelIn een meer werkt zandversterking heel anders dan in een kustgebied, zegt projectleider Henk Steetzel van EcoShape (kennisconsortium voor Building with Nature) op de site van Rijkswaterstaat. “Het waterniveau is er constant en de golfbewegingen zijn minder voorspelbaar, onder andere vanwege de invloed van de wind. Dankzij het proefvak langs de dijk kwamen we erachter dat je de dijk vooral net onder de watergrens goed moet versterken. Tussen de watergrens en een meter daaronder, daar gebeurt het.”
Vaak goedkoper
Een zandige vooroever is vaak goedkoper in aanleg en onderhoud dan een traditionele dijkversterking. Een voordeel ten opzichte van een breuksteenoever is dat door een zandige, begroeide oever de waterkwaliteit en ecologische diversiteit worden verbeterd.
De beplanting voorkomt verstuiving van het zand. Wel belemmert de zware golfslag de groei van vegetatie langs de waterlijn. Ook elders is volgens het rapport al gebleken dat riet niet bestand is tegen golven die hoger zijn dan pakweg twintig centimeter. Op een iets hoger gelegen deel van de oever slaat de vegetatie wel goed aan. Aan het begin van de pilot is klei bij het zand gemengd en dat heeft een positief effect gehad op de plantengroei.
Enorme zandpakketten
Het project is belangrijk voor de versterking van de Houtribdijk, waarmee in het najaar van 2017 is gestart. Rijkswaterstaat begon onlangs - in december - met het leggen van enorme zandpakketten aan beide kanten van de dijk. Hiervoor wordt tien miljoen kubieke meter zand gebruikt. Het gaat om het twaalf kilometer lange deel van de dijk tussen Enkhuizen en het halverwege gelegen Trintelhaven. Het proefvak is inmiddels in het geheel opgegaan. Het andere deel van de Houtribdijk dat dieper ligt, wordt versterkt met breuksteen. Naast de dijk wordt het nieuwe, natte natuurgebied Trintelzand aangelegd.
De kennis uit de pilot is intussen ook gebruikt in andere projecten, zoals de dimensionering van de zandige buitenranden van de Marker Wadden en de versterking van de Markermeerdijken tussen Hoorn en Edam. Steetzel ziet buiten het IJsselmeergebied eveneens kansen. “Denk aan de getijdenomgeving van dijken langs de Waddenzeekust, bijvoorbeeld in Friesland en Groningen. Ook zijn er mogelijkheden in de Zeeuwse wateren en misschien langs grote rivieren. Vaak is techniek niet het struikelblok. Het gaat erom dat je dit soort innovaties tijdig bespreekt en de tijd neemt om het met alle betrokkenen samen te ontwikkelen.”
MEER INFORMATIE
Rijkswaterstaat over pilotresultaten
EcoShape over pilot Houtribdijk
Onderzoeksrapport
Publiekssamenvatting
Rijkswaterstaat over dijkversterking
Bericht over start dijkversterking
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.