Het kabinet geeft gemeenten te veel tijd voor het afschaffen van de precariobelasting op ondergrondse leidingen. Dat schrijft Corine Hoeben, onderzoeker van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit van Groningen, in het economenblad ESB.
Veel Nederlanders betalen precariobelasting op ondergrondse leidingen zonder dat zij dit weten. "Deze belasting is onzichtbaar", zegt Corine Hoeben. Zij heeft voor het eerst de bedragen van de precariobelasting op ondergrondse leidingen in beeld gebracht. "De bedragen zijn hoger dan ik had verwacht. Het gaat jaarlijks al snel om enkele tientjes per huishouden. In sommige gemeenten betaal je meer dan 60 euro."
In 2016 heffen 227 gemeenten (58 procent) precariobelasting voor het gebruik van openbare grond. Daarbij hanteren 159 gemeenten een tarief voor ondergrondse kabels en leidingen. Zij sturen de aanslag naar beheerders van energienetwerken en drinkwaterbedrijven, behalve als hiervoor een vrijstelling geldt (bij zeker vijf gemeenten). De nutsbedrijven berekenen de belasting door aan hun klanten. Volgens Hoeben hebben mensen daarvan geen idee. "Je ziet dit niet terug op de rekeningen die je krijgt."
Zij wijst ook op een opmerkelijk verschil. Drinkwaterbedrijven mogen de belasting direct in rekening brengen bij de klanten van de heffende gemeenten en doen dat vrijwel altijd, terwijl beheerders van een energienetwerk de kosten moeten verdelen over al hun klanten. "Inwoners van gemeenten die geen precariobelasting op leidingen heffen, betalen dus mee aan de heffing van andere gemeenten."
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in juni een wetsvoorstel gepresenteerd waarmee de precariobelasting op leidingen in tien jaar wordt afgebouwd. Hoeben vindt deze overgangsperiode te lang. "Ondoorzichtige lokale belastingen moeten snel worden afgeschaft. Dan weten kiezers wat zij betalen voor gemeentelijke voorzieningen, zodat ze een goede democratische afweging kunnen maken."
Ook de Vewin, de branchevereniging van drinkwaterbedrijven bepleit een korte overgangstermijn.
Hoeben heeft een artikel over haar onderzoek in het vakblad ESB gepubliceerd. Een samenvatting is te lezen op de website van COELO.
Zie ook het standpunt van Vewin op het wetsvoorstel van minister Plasterk.
Een interessant gegeven is dat 80% van ons drinkwater thuis wordt verbruikt. Daar ligt een enorme uitdaging, maar ook een kans om echt verschil te maken. Door slimmer om te gaan met de distributie van water, kunnen we helpen om het verbruik te verminderen zonder dat we daar veel van merken. Dit zou niet alleen helpen om onze waterbronnen te sparen, maar ook de druk op het systeem tijdens droge perioden verlagen.
Dit gaat verder dan alleen maar korter douchen; het gaat om een bewuste verandering in ons dagelijks leven om ervoor te zorgen dat er genoeg water is voor iedereen. Iemand iets gunnen. Beginnen met het nadenken over de oplossingen menukaart ook met water zoals we dat met energie doen - waar kunnen we besparen, hoe kunnen we efficiënter zijn, en hoe kunnen we ons aanpassen aan nieuwe omstandigheden?
Er is geen eenduidige oplossing voor het probleem, en additionele productie levert ons op langere termijn niets op. Misschien is het tijd om deze uitdaging aan te gaan en te kijken naar hoe we thuis ons watergebruik kunnen optimaliseren.