In de Springertduinen op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee heeft waterschap Hollandse Delta in de eerste duinenrij drie zogeheten kerven gemaakt waardoor stuivend zand het duinengebied in waait. Dit moet er in resulteren dat de duinen vanaf de achterkant zowel in de hoogte als de breedte aangroeien. Die versterking is nodig om het gebied te beschermen tegen de zeespiegelstijging.
Het waterschap wil de duinen op een zo natuurlijk mogelijke manier laten meegroeien met de stijging en kiest daarom voor de kerven in de zogeheten zeereep. Om de beschermende functie tegen hoogwater te waarborgen, moet de hoogte van de Springertduinen minimaal 7.64 m boven NAP zijn, met een minimale breedte van 43 meter, aldus het waterschap.
Tussen half augustus en eind september zijn in de duinen drie kerven aangebracht die een hoogte hebben van 10 meter boven NAP. Om de zanddoorgangen op voldoende hoogte te houden worden de kerven gedurende minimaal 5 jaar nauwgezet gemonitord, aldus het waterschap. Als de zandpoorten te veel uitslijten wordt met traditionele middelen als stuifschermen en helmgras het stuifproces bijgestuurd, zodat de kerven op hoogte blijven. Overigens is de kans op afslag in de zandpoorten klein, omdat golven in het oplopende profiel ‘uitdoven’.
Natuurlijke duingroei gaat langzamer dan kunstmatige, maar is ook veel goedkoper. Een bijkomend voordeel is de winst voor de natuur, aldus het waterschap dat in het gebied samenwerkt met Natuurmonumenten, die ook deel van de duinen in beheer heeft. Doordat er meer kalkrijk zand neerstrijkt in de duinen, een Natura 2000-gebied, verandert het kalkgehalte in de grond wat kansen biedt voor terugkeer van specifieke duinplanten en zeldzame diersoorten. Nu is het gebied door een te veel aan stikstof verstikt door soorten als duindoorn, meidoorn, bramen en brandnetel.
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.