In de Nieuwe Waterweg wordt later dit jaar een kunstmatig rif geplaatst dat de kracht van de golven breekt en een leefgebied vormt voor dieren en planten. Deze ‘Rotterdam Reef’ helpt volgens Rijkswaterstaat om de biodiversiteit en de waterkwaliteit in de monding van de Maas te verbeteren.
De Nieuwe Waterweg wordt steeds verder verdiept om steeds grotere zeeschepen richting de Rotterdamse haven te kunnen loodsen. Daardoor neemt de verzilting toe en is er minder ruimte voor de natuur.
In het project Groene Poort werken Rijkswaterstaat, de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam en het Wereld Natuur Fonds samen aan maatregelen om de waterkwaliteit in het geïndustrialiseerde gebied te verbeteren. Zo worden, buiten de vaargeul, over een lengte van 5 kilometer natuurvriendelijke oevers aangelegd.
Eind vorige maand ondertekenden Rijkswaterstaat, de gemeente, Boskalis en de Delftse start-up Reefy een samenwerkingsovereenkomst voor een proefopstelling van 30 meter kunstmatig rif.
Legoblokken
"Reefy maakt een soort legoblokken die in het water gestapeld kunnen worden", legt Jos Wieggers van Rijkswaterstaat op de website uit. "Die blokken vormen een schuilplaats voor vissen en andere diersoorten. Tegelijkertijd remmen ze de golfkracht, zodat richting de oever een rustig leefgebied voor planten en dieren ontstaat."
De Groene Poort wordt de eerste grootschalige testlocatie voor Reefy, dat vorig jaar geselecteerd werd in het Rotterdamse innovatieprogramma Port XL. De blokken zijn eerder getest bij Deltares. Boskalis, een van de partners van Port XL, installeert ze op eigen kosten, naar verwachting in oktober van dit jaar.
Voor de natuurvriendelijke oevers worden in het verlengde van de Nieuwe Waterweg, nabij Rozenburg en Maassluis, tussen bestaande kribben langsdammen aangelegd. De bodem tussen de oevers en de nieuwe langsdammen wordt verhoogd, zodat hij langzaam afloopt richting de nieuwe dam. Bij eb valt een deel van de bodem droog, bij vloed loopt hij onder water. "In dit brakke water voelen waterplanten en vogels zich thuis", aldus Joep van Leeuwen van de gemeente.
Gebruikte materialen
Project Groene Poort is een proeftuin voor innovatie. Er wordt uitsluitend met gebruikte materialen gewerkt. Zo wordt voor de langsdammen overtollige grond, steen of beton van projecten uit Rotterdam en het omliggende havengebied hergebruikt. Ook de Riodam wordt hier getest: een waterdoorlatende dam van schoongemaakte rioleringsbuizen.
LEES OOK
H2O Actueel: Natuurorganisaties pleiten voor minder diep maken van Nieuwe Waterweg
H2O Actueel: Verdieping Nieuwe Waterweg van start gegaan
Interessant artikel van Stephan Kuks over de toekomst van de waterschappen. Zelf vraag ik mij af of de waterschappen wel in staat zijn om antwoord te geven op de grote maatschappelijke vragen, die ook hij noemt. Hij zegt: "Nu wordt het tijd dat waterschappen duidelijk maken dat er vanuit water en bodem grenzen zijn, en dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Nederland hierop moeten worden aangepast.” Dat lijkt op het oog een logische uitspraak, maar de grote vraag is of het huidige waterschap deze vraag wel inhoud kan geven. En niet vanwege dat het waterschap niet deskundig zou zijn, maar meer vanwege de samenstelling van het bestuur en dat het mandaat op de genoemde onderwerpen zeer beperkt is.
En natuurlijk, prachtig als Kuks vindt dat de waterschappen duidelijk stelling moeten nemen in het maatschappelijk debat over de toekomst van ons land, maar welke stelling dan? Het belang van de boeren? Het belang van de natuur? Het belang van woningbouw? Deze discussie hoort in eerste instantie thuis op het allerhoogste politieke niveau. Daar heeft men het de afgelopen decennia lelijk laten liggen, maar dat betekent niet dat nu het waterschap aan bod is. En natuurlijk voor het waterbeheer zijn de waterschappen de ogen en de oren van de samenleving. De waterschappen zijn bij uitstek degenen die van onderop knelpunten en ideeën kunnen aandragen om het beleid op provinciaal en nationaal niveau effectief vorm te geven. Maar ik moet er niet aan denken dat de waterschappen dat in die breedheid zelf zouden moeten gaan oppakken.
En om dan ook maar tegelijk tegen een heilig huis aan te schoppen, we zouden ons zelfs kunnen afvragen of waterschappen en het functioneren ervan nog wel van deze tijd is. Zeker als het gaat om ruimtelijke ordening en klimaat heeften provinciaal bestuur veel meer mandaat en dus veel meer slagkracht. Wat mij betreft zou het waterbeheer zo overgeheveld kunnen worden naar de provincie en zouden waterschappen omgevormd kunnen worden tot uitvoeringsorganisaties die het dagelijks waterbeheer doen. De RWZI’s zouden nutsbedrijf kunnen worden. Zeker zij zouden daarmee grote stappen kunnen maken in de efficiency van de waterzuivering.
Wat bedoel ik daarmee? In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn de RWZI ’s zich steeds meer gaan toeleggen op terugwinning van grondstoffen(fosfaat, cellulose, biogas, etc). Maar een grote doorbaak met substantieel resultaat heb ik tot nu toe niet echt gezien, misschien met uitzondering van een aantal initiatieven, zoals Waterstromen. Het succes van een goede afzet van reststromen wordt bepaald door kwantiteit en kwaliteit.
Eind vorige eeuw werd in de autobranche de organisatie Autorecycling Nederland opgericht. Ik was daarbij betrokken. Doel was om een hoger hergebruik te realiseren bij demontage van auto’s. Voor het ophalen een paar rubber strips per bedrijf was namelijk nooit veel belangstelling vanwege de geringe baten. Maar als je als verwerkingsbedrijf bij alle autodemontagebedrijven rubber kan ophalen, wordt het ineens interessant. Ook voor het autodemontage bedrijf, sommig restafval kreeg ineens een positieve geldwaarde.
Dat kan ook zomaar voor de RWZI’s gelden. Als ze met z’n allen gaan samenwerken en op landelijk niveau collectief contracten gaan afsluiten met afnemers dan kan dat voor beide partijen interessant worden. Bijvoorbeeld voor struviet. Zeker nu de totale gevolgen van kunstmest steeds meer onder het vergrootglas komen, zou struviet een geweldige vervanger kunnen zijn.
En een centrale organisatie, zoals ARN bij de autosector heeft nog meer voordelen. Je kunt een veel directere samenwerking met partijen als Wetsus en KWR tot stand brengen, waarbij uit een deel van de opbrengsten van de restproducten onderzoek gefinancierd kan worden om nog effectiever en efficiënter te worden met de terugwinning. Je zou dan ook kunnen kijken in hoeverre je samenwerkingen zou kunnen aangaan met bedrijven, die nu hun afvalwater moeten voorzuiveren. Bij Waterstromen werd zo’n samenwerking al tot stand gebracht met een voedselproducent en een leerlooier.
En als het echt succesvol zou worden, zou het zelfs kunnen leiden tot lagere belastingen(verontreinigingsheffing). Wat mij betreft is er wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het zuiveren van communaal afvalwater altijd een publieke aangelegenheid blijft.
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Redactie: dank, is gecorrigeerd.