Inwoners van Friesland kunnen nu eenvoudig te weten komen hoeveel risico zij lopen bij een veranderend klimaat. De resultaten van de ‘stresstest’ die alle gemeenten moeten uitvoeren, zijn gebundeld in een voor iedereen toegankelijke digitale Friese Klimaatatlas.
Die toont aan de hand van kaarten wat de effecten in welke gebieden zijn van respectievelijk wateroverlast, hittestress, droogte en overstroming.
Zo is te zien wat de gemeten blauwalgconcentraties op officiële zwemlocaties waren in 2018 en of die hebben geleid tot een waarschuwing of een negatief zwemadvies. Maar ook hoe hoog het water kan komen door overstroming vanuit zee, het IJsselmeer of de Friese boezem en waar de landbouw in gevaar komt bij langdurige droogte.
De atlas is een gezamenlijk product van Wetterskip Fryslân, de provincie en alle Friese gemeenten. Hij is vorige week gepresenteerd tijdens het Friese klimaatevent ‘Oer de Grinzen’, waar het ging over de samenwerking tussen publieke sector, burgers, bedrijven en onderwijs die nodig is om de opgave vanuit het landelijke Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie te halen. Dat beoogt dat Nederland in 2050 zo goed mogelijk klimaatbestendig is ingericht.
Klimaatdialogen
Het is de bedoeling dat de Klimaatatlas een vervolg krijgt in zogenaamde Klimaatdialogen. Vanaf volgend jaar willen de Friese overheden in gesprek gaan met bewoners en bedrijven over mogelijke oplossingen. Gemeenten nemen daarbij het voortouw in het bebouwd gebied, het waterschap in het landelijk gebied.
Dat moet concrete afspraken opleveren, zegt dijkgraaf Paul van Erkelens. ''Waar gaan we wel en niet mee aan de slag? Waar wegen de investeringen op tegen vermeden schadekosten? En wie betaalt dat?’’
De Klimaatatlas, die steeds zal worden bijgewerkt, geeft alvast een richting aan. Zo laat een van de kaarten zien hoe groot het risico op verzilting is langs de waddenkust. Onderzoeken welke gewassen bij hogere chloridegehaltes kunnen groeien, is een van de opties. Maar het Wetterskip wil ook met agrariërs in gesprek over de mogelijkheden om het risico op verzilting te beperken.
Stresstest
Uiterlijk in 2019 moeten alle gemeenten in Nederland een ‘stresstest’ uitvoeren om inzicht te krijgen in hun kwetsbaarheid voor de gevolgen van klimaatverandering. In het Fries Bestuursakkoord voor de Waterketen hebben de samenwerkende Friese overheden in 2016 al opdracht gegeven om deze test voor de hele provincie uit te voeren. ''Daarmee loopt Friesland redelijk voorop’’, beaamt woordvoerder Hanneke Nieuwenhuis van het Wetterskip.
Eerder al lieten bijvoorbeeld Hoogheemraadschap Rijnland en de gemeente Meerdijk een digitale klimaatatlas maken.
MEER INFORMATIE
Friese Klimaatatlas
Website klimaatevent 'Oer de grinzen'
Bericht over Klimaatatlas van Rijnland
Interessant artikel van Stephan Kuks over de toekomst van de waterschappen. Zelf vraag ik mij af of de waterschappen wel in staat zijn om antwoord te geven op de grote maatschappelijke vragen, die ook hij noemt. Hij zegt: "Nu wordt het tijd dat waterschappen duidelijk maken dat er vanuit water en bodem grenzen zijn, en dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Nederland hierop moeten worden aangepast.” Dat lijkt op het oog een logische uitspraak, maar de grote vraag is of het huidige waterschap deze vraag wel inhoud kan geven. En niet vanwege dat het waterschap niet deskundig zou zijn, maar meer vanwege de samenstelling van het bestuur en dat het mandaat op de genoemde onderwerpen zeer beperkt is.
En natuurlijk, prachtig als Kuks vindt dat de waterschappen duidelijk stelling moeten nemen in het maatschappelijk debat over de toekomst van ons land, maar welke stelling dan? Het belang van de boeren? Het belang van de natuur? Het belang van woningbouw? Deze discussie hoort in eerste instantie thuis op het allerhoogste politieke niveau. Daar heeft men het de afgelopen decennia lelijk laten liggen, maar dat betekent niet dat nu het waterschap aan bod is. En natuurlijk voor het waterbeheer zijn de waterschappen de ogen en de oren van de samenleving. De waterschappen zijn bij uitstek degenen die van onderop knelpunten en ideeën kunnen aandragen om het beleid op provinciaal en nationaal niveau effectief vorm te geven. Maar ik moet er niet aan denken dat de waterschappen dat in die breedheid zelf zouden moeten gaan oppakken.
En om dan ook maar tegelijk tegen een heilig huis aan te schoppen, we zouden ons zelfs kunnen afvragen of waterschappen en het functioneren ervan nog wel van deze tijd is. Zeker als het gaat om ruimtelijke ordening en klimaat heeften provinciaal bestuur veel meer mandaat en dus veel meer slagkracht. Wat mij betreft zou het waterbeheer zo overgeheveld kunnen worden naar de provincie en zouden waterschappen omgevormd kunnen worden tot uitvoeringsorganisaties die het dagelijks waterbeheer doen. De RWZI’s zouden nutsbedrijf kunnen worden. Zeker zij zouden daarmee grote stappen kunnen maken in de efficiency van de waterzuivering.
Wat bedoel ik daarmee? In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn de RWZI ’s zich steeds meer gaan toeleggen op terugwinning van grondstoffen(fosfaat, cellulose, biogas, etc). Maar een grote doorbaak met substantieel resultaat heb ik tot nu toe niet echt gezien, misschien met uitzondering van een aantal initiatieven, zoals Waterstromen. Het succes van een goede afzet van reststromen wordt bepaald door kwantiteit en kwaliteit.
Eind vorige eeuw werd in de autobranche de organisatie Autorecycling Nederland opgericht. Ik was daarbij betrokken. Doel was om een hoger hergebruik te realiseren bij demontage van auto’s. Voor het ophalen een paar rubber strips per bedrijf was namelijk nooit veel belangstelling vanwege de geringe baten. Maar als je als verwerkingsbedrijf bij alle autodemontagebedrijven rubber kan ophalen, wordt het ineens interessant. Ook voor het autodemontage bedrijf, sommig restafval kreeg ineens een positieve geldwaarde.
Dat kan ook zomaar voor de RWZI’s gelden. Als ze met z’n allen gaan samenwerken en op landelijk niveau collectief contracten gaan afsluiten met afnemers dan kan dat voor beide partijen interessant worden. Bijvoorbeeld voor struviet. Zeker nu de totale gevolgen van kunstmest steeds meer onder het vergrootglas komen, zou struviet een geweldige vervanger kunnen zijn.
En een centrale organisatie, zoals ARN bij de autosector heeft nog meer voordelen. Je kunt een veel directere samenwerking met partijen als Wetsus en KWR tot stand brengen, waarbij uit een deel van de opbrengsten van de restproducten onderzoek gefinancierd kan worden om nog effectiever en efficiënter te worden met de terugwinning. Je zou dan ook kunnen kijken in hoeverre je samenwerkingen zou kunnen aangaan met bedrijven, die nu hun afvalwater moeten voorzuiveren. Bij Waterstromen werd zo’n samenwerking al tot stand gebracht met een voedselproducent en een leerlooier.
En als het echt succesvol zou worden, zou het zelfs kunnen leiden tot lagere belastingen(verontreinigingsheffing). Wat mij betreft is er wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het zuiveren van communaal afvalwater altijd een publieke aangelegenheid blijft.
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Redactie: dank, is gecorrigeerd.