secundair logo knw 1

Foto: Tim Mossholder, Pexels

Dit artikel presenteert de resultaten van twee studies die aantonen dat zowel de algemene perceptie als de gebruikservaringen van bewoners met vacuümtoiletten als waterbesparend alternatief overwegend positief zijn.

Geschreven door Stijn Brouwer, Stefanie Salmon (KWR), Diederik van Duuren (WBL)

Het lijkt inmiddels bijna een wetmatigheid: tijdens hitte en aanhoudende droogte, wanneer drinkwaterbedrijven hun klanten oproepen tot het bewust en zuinig omgaan met drinkwater, verschijnen (online) posts en nieuwsberichten waarin de vraag wordt opgeworpen waarom individuele burgers zuinig met water zouden moeten omgaan, terwijl we nog steeds massaal onze wc’s doorspoelen met drinkwater. En of dit niet anders kan.

Maar ook buiten de zomers om, wanneer debatten over kraanwaterthema’s zich normaliter vooral in de luwte van het nieuws afspelen, is het doorspoelen van de wc met drinkwater een onderwerp waar burgers vaak aan refereren in sociaalwetenschappelijke onderzoeken op het gebied van kraanwater. Ook wanneer men hier helemaal niet naar gevraagd wordt komt in onderzoek spontaan vaak naar voren dat veel mensen deze praktijk ervaren als ‘zonde’, ‘niet meer van deze tijd’, of zelfs ‘decadent’.

Vanuit deze constatering zou het niet onlogisch zijn te veronderstellen dat dit sentiment de komende jaren verder zal opspelen, naarmate Nederlanders bekender raken met het feit dat landelijk gezien de drinkwatervoorziening steeds verder onder druk komt te staan. Zo heeft Vewin in 2022 de noodklok geluid dat zonder het oplossen van bestaande knelpunten niet kan worden voldaan aan de leveringsplicht [1] en stuurt de beleidsnota Water en Bodem Sturend uit datzelfde jaar aan op een huishoudelijke drinkwaterbesparing, van een verbruik van momenteel 125 liter per persoon per dag (LPPPD) naar 100 LPPPD in 2035.

Welke combinaties van gedrags-, economische- en juridische maatregelen en instrumenten uiteindelijk zullen worden ingezet om deze besparing te realiseren is op dit moment nog onbekend. Wel suggereren eerste verkenningen dat het een enorme opgave zal zijn, waarbij oproepen tot minder lang douchen of de tuin sproeien volstrekt onvoldoende zullen zijn. Dat hierbij vroeg of laat ook het doorspoelen van de wc weer prominent in beeld zal komen is aannemelijk. Hier wordt immers een substantieel deel van het huishoudelijke water voor gebruikt. In de studie Watergebruik Thuis uit 2021 [2] is opgetekend dat een gemiddelde burger met 2,93 volledige en 3,65 gedeeltelijke doorspoelbeurten dagelijks 30,2 liter kraanwater wegspoelt.

Dit brengt ons terug bij de vraag of dit niet anders kan. Het korte antwoord hierop is ja. Zo kan er bijvoorbeeld gespoeld worden met regenwater, zoals in Vlaanderen steeds meer gebeurt, of met grijswater, aangeleverd via ofwel cascadering binnen het eigen huishouden of via een centraal tweede net. Daarnaast zijn er diverse alternatieve wc’s op de markt die minder water gebruiken, inclusief schuim-, verbrandings-, compost- en vacuümtoiletten.

Een genuanceerder antwoord zou zijn dat het spoelen van de wc inderdaad anders kan, maar dat dit in de regel niet eenvoudig te realiseren is zonder kostbare systeemaanpassingen en/of volksgezondheidsrisico’s of zonder in te boeten aan comfort. Daarnaast wordt veelvuldig gewezen op het idee dat mensen sceptisch zouden staan ten opzichte van vernieuwing en dat weerstand tegen een ander type wc dus reëel is.

Dat er bij het nadenken over nieuwe maatregelen wordt stilgestaan bij maatschappelijk draagvlak is op zichzelf positief en zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn. Het is echter belangrijk dat hierbij niet wordt gevaren op intuïtie of aannames, maar op degelijk onderzoek. Dit geldt ook voor het maatschappelijk sentiment ten opzichte van vacuümtoiletten, het alternatieve wc-type dat in dit artikel centraal staat.

Vacuümtoiletten
Het grootste verschil tussen de conventionele toiletten, waarmee vrijwel alle Nederlanders zijn opgegroeid, en vacuümtoiletten is dat niet water maar lucht het voornaamste transportmedium is. Dit principe, dat ook wordt toegepast in vliegtuigen en op (cruise)schepen, kan ook in woningen worden toegepast. Een voorwaarde daarvoor is dat deze toiletten kunnen worden aangesloten op een vacuümriolering en aan wettelijke standaarden voldoen.

Vaak worden vacuümtoiletten primair bezien vanuit de circulaire economie en het anders omgaan met afvalwater, ook wel nieuwe sanitatie genoemd, en dan met name op het gebied van de terugwinning van energie en grondstoffen. Voor een efficiënte verwaarding van feces en urine moet zwartwater immers zo geconcentreerd mogelijk worden gehouden, en is vermenging met veel spoelwater en water afkomstig van douches, wasmachines en overig grijswater onwenselijk. Een vacuümrioleringssysteem naast de traditionele riolering bereikt precies dit doel.

Door vermalen voedselresten aan het zwarte water toe te voegen, kan de energieopwekking door vergisting en terugwinning van grondstoffen nog verder worden vergroot. Dit kan gerealiseerd worden door ook een voedselrestenvermaler op de vacuümriolering aan te sluiten [3].

Interessant is dat het met een vacuümrioleringssysteem niet enkel eenvoudiger is energie en waardevolle grondstoffen terug te winnen, maar dat het ook zorgt voor substantieel minder watergebruik. Vacuümtoiletten gebruiken per spoelbeurt slechts 1 liter water. Voor een gemiddeld huishouden kan hiermee een drinkwaterbesparing gerealiseerd worden van ongeveer 25% [3]. Hiermee zou bijvoorbeeld de besparingsopgave uit de beleidsnota Water en Bodem Sturend al heel dichtbij komen.

Uiteraard is zo’n systeemaanpassing kostbaar en niet eenvoudig te realiseren, zeker in bestaande bouw. Hierbij dient echter expliciet te worden opgemerkt dat vacuümtoiletten en voedselrestenvermalers binnenshuis geen nieuwe technieken zijn, zoals soms wordt gesuggereerd [4]. Deze technieken worden wereldwijd al decennialang toegepast, voornamelijk op plaatsen waar drinkwater schaars is. In Nederland maken bewoners in verschillende wijken, zoals in Sneek, Almere, Den Haag, Leeuwarden en Kerkrade, al gebruik van vacuümtoiletten [5]. Maar zoals vermeld zien beleidsmakers en projectontwikkelaars niet enkel economische en technische obstakels, maar vormt ook (het idee) van een gebrek aan maatschappelijke acceptatie een belangrijke barrière. De vraag is in hoeverre dit terecht is.

Maatschappelijke acceptatie
Om een beeld te krijgen van de perceptie van de gemiddelde Nederlander over onder meer vacuümtoiletten, heeft KWR in het najaar van 2022 een vragenlijst uitgezet onder een representatieve groep Nederlanders (n=1049). Hieruit blijkt allereerst dat het idee van een vacuümtoilet in een woning of kantoor voor veruit de meeste mensen een nieuw concept is. De meeste respondenten (60%) geven aan hier überhaupt nog nooit van gehoord te hebben. Nog eens een kwart (23%) geeft aan ervan gehoord te hebben, maar er niet bekend mee te zijn. Slechts 16% van de respondenten geeft aan wél bekend te zijn met het idee, zonder zelf zo’n wc in huis te hebben.

Geldt hierbij, zoals zo vaak, ‘onbekend maakt onbemind’? Dit lijkt niet zo te zijn. Zo laat het onderzoek zien dat veel respondenten, nadat zij in de vragenlijst korte informatie hebben ontvangen over het achterliggende principe, vacuümtoiletten niet als negatief beschouwen. Zoals weergegeven in afbeelding 1 zien zij met name de duurzaamheid van de vacuüm-wc als (veel) beter dan die van een conventionele wc.

Daarnaast valt op dat respondenten verwachten dat de kosten van dit soort systemen veel hoger liggen. Ook zijn er twijfels of vacuümtoiletten niet meer storingen, verstoppingen en geluidsoverlast veroorzaken. Mensen hebben de indruk dat geuroverlast en hygiëne gemiddeld genomen nadeliger zijn bij een vacuümtoilet in vergelijking met een traditioneel toilet, terwijl de gebruiksvriendelijkheid en de esthetiek gemiddeld genomen vergelijkbaar scoren.

Vacuumtoiletafb1

Afbeelding 1. Verwachting vacuümtoilet in vergelijking met een regulier (spoel)toilet

Ondanks deze twijfel en onbekendheid geeft hetzelfde onderzoek aan dat ruim een kwart van de respondenten (26,4%) zou kiezen voor een vacuümtoilet boven een traditioneel toilet. Dit betekent echter zeker niet dat driekwart bij voorbaat in de weerstand schiet. Ongeveer de helft van de respondenten (50,6%) geeft aan hier (vooralsnog) neutraal in te staan. Een kwart (23%) van de respondenten geeft aan dat, als zij nu zouden moeten kiezen voor een nieuw toilet, ze niet zouden kiezen voor een vacuümtoilet. Deze bevindingen zijn goeddeels in lijn met de resultaten van een studie uit 2017 (n=338). Daarin geeft 64% van de respondenten in Nederland aan open te staan voor het gebruik van dit soort systemen binnenshuis [6].

Sociale norm
De helft van de respondenten kreeg in de vragenlijst een tekst met informatie dat uit onderzoek zou blijken dat in een duurzame wijk met nieuwbouwwoningen waar reeds vacuümtoiletten zijn, de meerderheid van de bewoners (67%) opnieuw voor een vacuümtoilet zou kiezen. Interessant is dat respondenten mét deze informatie gemiddeld significant vaker kiezen voor een vacuümtoilet in plaats van een traditioneel toilet.

Deze bevinding maakt de vraag extra relevant hoe echte gebruikers van vacuümtoiletten in huis dit alternatief ervaren. Want zoals gezegd: die gebruikers zijn er. Om hier een goed beeld van te krijgen is in het recent afgesloten Europese project ‘Social Evaluation of New Sanitation Experiments’ (SENSE) in kaart gebracht hoe bewoners van vijf verschillende wijken in vier Europese landen deze systemen in de praktijk ervaren.  

SENSE
Twee van deze wijken bevinden zich in Nederland. Dit zijn Schoonschip, een ecologisch en sociaal duurzame woonwijk in Amsterdam-Noord, bestaande uit 30 arken, en SUPERLOCAL, een circulaire woonwijk in Kerkrade, die bestaat uit 15 huizen en 114 flatwoningen. In Vlaanderen is gekeken naar de sociale evaluatie van bewoners in de wijk Nieuwe Dokken in Gent. Dit is een ecologische wijk met ongeveer 400 woningen en diverse overige gebouwen (kantoren, scholen, sport etc.).

In Duitsland zijn de ongeveer 2000 bewoners van de wijk Jenfelder-Au in Hamburg betrokken, waar ongeveer 800 woningen zijn aangesloten. Tot slot is gekeken naar de wijk Oceanhamnen in het Zweedse Helsingborg, momenteel bestaande uit 320 appartementen en een aantal kantoorgebouwen, maar hard op weg naar een ruime verdubbeling van het aantal inwoners.

Wat deze innovatieve wijken met elkaar gemeen hebben, is dat ze allemaal inzetten op duurzaamheid, decentrale watersystemen en nieuwe sanitatie. Het hoe en wat van deze technieken verschilt per wijk, maar in alle woningen is hierbij in ieder geval gekozen voor vacuümtoiletten en een gescheiden rioolsysteem met een vacuümriool. Het type woning en de bewonersachtergrond varieert. Zo is het aandeel sociale huur in SUPERLOCAL 100%, in Gent 20%, en in Hamburg 5%. Schoonschip bestaat daarentegen volledig uit koopwoningen, terwijl de verhouding koop en marktconforme huur in de andere wijken verschilt.

In al deze vijf wijken zijn de ervaringen van bewoners met deze nieuwe vormen van sanitatie in kaart gebracht. Hierbij is naast een serie interviews, steeds met minimaal 12 maanden tussentijd, in iedere wijk tweemaal een vragenlijst uitgezet.

Gebruikerservaringen
Kijkend naar de tevredenheid over het vacuümtoilet wordt duidelijk dat de meeste bewoners (ruim 60%) hiermee (zeer) tevreden zijn en slechts een kleine groep (ongeveer 11%) (zeer) ontevreden. Deze mate van tevredenheid is tussen 2021 en 2022 stabiel gebleven. Wanneer deze cijfers worden uitgesplitst op wijkniveau valt met name op dat bewoners van Schoonschip in Amsterdam significant lager scoren op algemene tevredenheid vergeleken met de andere locaties.

Dit verschil kan voor een belangrijk deel worden verklaard door het (oudere) type vacuümtoilet dat daar gebruikt is, in combinatie met de manier van installeren, met meer geluidsoverlast en storingen tot gevolg. Toch zijn ook bewoners van Schoonschip gemiddeld genomen niet ontevreden over het vacuümtoilet. De gemiddelde score ligt daar rond de 3, wat 'enigszins tevreden' betekent.

Meer op detailniveau valt op dat de meeste aspecten als vergelijkbaar of beter worden beoordeeld dan een traditioneel toilet, zoals weergeven in tabel 1. Bewoners beoordelen vooral de duurzaamheid van het vacuümtoilet beter. Twee aspecten, storingen (ervaren ongemak) en geluidsoverlast, worden slechter beoordeeld in vergelijking met een traditioneel toilet.

Ook uit de data over hoe vaak de bewoners te kampen hebben gehad met onderhoud of storingen, blijkt dat vacuümtoiletten hier vaak nog gebrekkig presteren. Zo heeft in 2022 al 43,6%, binnen de relatief korte tijd dat bewoners deze systemen gebruiken, minimaal één keer onderhoud of een reparatie moeten laten uitvoeren. Bijna één op de tien bewoners (8,8%) heeft dit zelfs al zes of meer keer moeten doen. De ervaringen van bewoners tussen verschillende wijken lopen hierbij sterk uiteen. Zo rapporteren bewoners van SUPERLOCAL in 2022 dat 33% minimaal eenmaal onderhoud of reparatie heeft moeten laten uitvoeren en is dit percentage in Schoonschip 100%.

Om te begrijpen welke factoren het sterkst de tevredenheid over het vacuümtoilet voorspellen, is gewerkt met een statistisch regressiemodel. De resultaten hiervan laten zien dat in 2022 twee factoren (marginaal) significant zijn. Dit is in de eerste plaats de tevredenheid met de communicatie door het betrokken (afval)waterbedrijf. Hoe adequater mensen deze communicatie ervaren, hoe positiever zij zijn over hun vacuümtoilet en andersom. De tweede voorspellende factor is het ervaren ongemak van storingen en, daarmee samenhangend, de acceptatie van frequenties van onderhoud en reparaties. Hierbij geldt vanzelfsprekend dat hoe groter het ervaren ongemak van storingen, hoe lager de algemene tevredenheid.

Tabel 1. Evaluatie vacuümtoilet in vergelijking met traditioneel (spoel)toilet

Vacuumtoilettab1

Weergeven is steeds de gemiddelde score (M) gevolgd door tussen haakjes de standaarddeviatie (SD) die de scorespreiding rond dit gemiddelde toont. De M-scores variëren van 1 (veel slechter), 3 (vergelijkbaar) tot 5 (veel beter). Oranje = <3, groen = >3

Ambassadeursrol
Los van de opzichzelfstaande waarde van de gebruikservaringen en de verwachting van het algemeen publiek omtrent vacuümtoiletten, is het interessant deze aan elkaar te spiegelen. Dit is gedaan in tabel 1, waarbij in de laatste kolom de verwachtingen van het algemene publiek (zoals weergegeven in afbeelding 1) zijn omgezet naar een gemiddelde score. Hierbij valt direct op dat, afgezien van het ervaren ongemak door storingen en geluid, de gemiddelde evaluatiescores van gebruikers systematisch positiever zijn dan de inschatting van de gemiddelde Nederlander zonder ervaring met vacuümtoiletten.

Nog versterkt door de bevinding dat de sociale norm kan helpen om ook de maatschappelijke acceptatie te vergroten, bieden deze SENSE-bevindingen onder ervaringsdeskundigen perspectief. En zij lijken ook een rol van ambassadeur te vervullen. Zo rapporteren in 2022 veel bewoners van SUPERLOCAL in Kerkrade gevoelens van enthousiasme (43%) wanneer zij hun wc tonen aan bezoek. Een klein deel voelt (daarnaast) gevoelens van trots (13%). Een minderheid (13%) voelt zich hierbij weleens ongemakkelijk of zelfs gegeneerd (3%).

Tot slot geeft 26% aan hierbij een neutraal gevoel te hebben, wat duidt op de normalisatie van zo’n systeem. Op de vraag of men het systeem ook zou aanraden aan vrienden en familie geeft in 2022 67% van de bewoners van SUPERLOCAL aan dit (heel) waarschijnlijk te vinden en 16% enigszins waarschijnlijk. Slechts 16% acht dit onwaarschijnlijk. Hoe deze bewonersacceptatie zich de komende jaren ontwikkelt is mede onderdeel van het in 2024 startende en wederom grensoverschrijdende Interreg-project ANCHOR. 

Conclusie
Het doorspoelen van de wc met kraanwater roept bij het publiek vooral in droge periodes veel vragen en ongemak op. Een van de manieren waarop dit anders zou kunnen is door een systeem van vacuümtoiletten. Hiermee wordt niet enkel de terugwinning van energie en grondstoffen vergemakkelijkt, maar kan ook een substantiële waterbesparing gerealiseerd worden. Niettemin lijkt deze oplossing vaak vroegtijdig verworpen te worden, met argumenten als technische onvolwassenheid, hoge kosten en vermeende maatschappelijke weerstand.

De gecombineerde resultaten van twee sociaalwetenschappelijke studies laten echter zien dat zowel de perceptie van de gemiddelde Nederlander als de gebruikservaringen van bewoners in vijf Europese wijken met vacuümtoiletten overwegend positief zijn. Door meer aandacht voor communicatie en technische verbeteringen om geluidsoverlast en storingen terug te dringen, kan deze acceptatie verder toenemen. Zonder afbreuk te willen doen aan de economische en technische uitdagingen die een dergelijke systeemaanpassing met zich meebrengt, suggereert deze studie dat vacuümtoiletten vanuit het perspectief van maatschappelijke acceptatie, zeker een alternatief vormen in de zoektocht naar maatregelen om de waterbesparingsambitie van Nederland te behalen.

 

REFERENTIES
1. Vewin. (2022). Drinkwatersector slaat alarm: zonder actie meer knelpunten levering drinkwater. https://www.vewin.nl/nieuws/paginas/Drinkwatersector_slaat_alarm_zonder_actie_meer_knelpunten_levering_drinkwater__1295.aspx, geraadpleegd 21 november 2023.
2. Bakker, J., Mooren, F. van der & Boonstra, H.J. (2022). Watergebruik Thuis (WGT) 2021: Schattingen van het watergebruik per dag door personen en huishoudens. Den-Haag: CBS.
3. Telkamp, P. et al. (2017). ‘Toepassing van vacuümriolering bij nieuwe sanitatie’. TVVL Magazine, 3, 20-23.
4. Baltus, R., Sanders, R., et al. (2022). Bewust en zuinig drinkwatergebruik: Verkenning effectief instrumentarium. Berenschot/Arcadis.
5. Stowa (2023). Saniwijzer: nieuwe sanitatie in de praktijk.
6. https://www.saniwijzer.nl/technieken/inzameling-afvalwater/gemengde-toiletten/vacuumtoilet, geraadpleegd 21 november 2023.
7. Poortvliet, P. M., Sanders, L., Weijma, J., & De Vries, J. R. (2018). ‘Acceptance of new sanitation: The role of end-users' pro-environmental personal norms and risk and benefit perceptions’. Water Research, 131, 90-99.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

h2ologoprimair    PODIUM

Podium is een platform voor opinies, blogs en door waterprofessionals geschreven artikelen (Uitgelicht). H2O draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze bijdragen, maar bepaalt wel of een bijdrage in aanmerking komt voor plaatsing. De artikelen mogen geen commerciële grondslag hebben.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Ivm de Kaderrichtlijn Water wil ik dat de onderwaterplanten veel meer aandacht krijgen want dat is de beste manier om de waterkwaliteit te verbeteren. Wij doen dat in samenwerking met waterschap De Dommel en hoogheemraadschap Rijnlanden, de Vrouwe Vennepolder in Oude Ade en de Kampina in Oirschot. Een terrein van Het land van ons, in samenwerking met de Universiteit Leiden en de Radbouduniversiteit. Kunt u de problematiek ook van deze kant belichten. Wij kunnen met onderwaterplanten de kwaliteit direct verbeteren in enkele jaren zodat die wel aan de richtlijn voldoet. Vrgr Kees Koot, Waterplant.nl
Een goed idee. De Landelijke Waterwoonorganisatie (LWO)  wil graag meedenken en de ervaringen van op het water wonen delen. Laurens Klappe
Kijk bij anders omgaan, zeg besparing op kwaliteit drinkwater verbruik in Nederland, vooral ook eens naar België. Bij huizenbouw vereisen zij bv 6 m3 buffer tanks voor regenwateropvang voor toiletten en tuin en autowassen en… Als je met zo’n  simpele regel start kun je gigantisch op volume besparen. 10 jaar tijd 1.000.000 huizen erbij x 6 x 50 (= 300 m3 per woning)= 300.000.000.m3 op jaarbasis straks en een geweldige toename elk jaar!!!!
Ik geloof helemaal niets van dit doem verhaal. Zijn er nu al gebieden in de waddenzee die errst droog kwamen te liggen en nu niet meer? Zijn de oppervlaktes wadden tegen de eilenden en de vaste kustlijnen kleiner bij eb! Ik zie en hoor daar niets van! Wat ik wel hoor is dat de vaargeulen zeer snel verzanden en dat er 24 uur gebaggerd moet worden om te kunnen blijven varen.bwaar komt dat zand vandaan………..precies ! Dat is een continu proces en dat stopt niet door zeespiegel stijging. Dus maak je niet zo druk om de sterke natuur!
Wat een apart artikeltje Emile...  nitraat is niet organisch en liever stop ik wat zuurstof in infiltratiewater wanneer ik organische stoffen wil reduceren dan nitraat, dat immers het giftige nitriet kan vormen... de relatie met verbreding van irrigatiemogelijkheden met de aardappelteelt mort je nog maar eens uitleggen.. is toch iets heel anders? Joost