In deze H2O oktober zegt Annemieke Nijhof van kennisinstituut Deltares: “De complexe integrale vragen laten zich niet beantwoorden met gestapelde deelonderzoeken met een nietje erdoor.” De algemeen directeur bepleit dat de onderzoeks- en kennisinstituten Deltares, TNO, KWR, Wetsus en universiteiten als Wageningen, TU Delft en andere, hun kennis meer samenbrengen rond maatschappelijke opgaven, die almaar ingewikkelder worden.
door Bert Westenbrink
H2O oktoberZo breekt ze met Stephanie Janssen, expert nature-based solutions en sociale inclusiviteit bij Deltares, een lans voor co-creatie in onderzoeksland: sámen de juiste onderzoeksvraag stellen én beantwoorden. Dat deed Nijhof in feite ook op jubileumsymposium van Deltares (15 jaar) in juni van dit jaar. Daar werd in een paneldiscussie met een paar honderd waterprofessionals in de zaal, vastgesteld dat het nieuwe beleidsuitgangspunt ‘water en bodem sturend’ alleen kan worden ingevuld met co-creatie.
Nijhof riep in het paneldebat het programma Ruimte voor de Rivier in herinnering en zei: “Het lijkt wel alsof we vergeten zijn hoe goed dat programma was.” Ze schetste dat bij het zoeken naar oplossingen er de bereidheid was om plannen in te ruilen voor betere. “Dat noemden wij het omwisselbesluit. Die hebben we ook een paar keer genomen. We waren bereid om de in onze ogen best denkbare oplossing in te ruilen voor iets beters.”
Ze bepleitte om van deze werkwijze - op een gelijkwaardige manier met anderen problemen onderzoeken - 'het nieuwe normaal' te maken.
En dat wordt het. In deze H2O leest u over het belang van co-creatie in de opkomende burgerwetenschap en als onderdeel van een ander groot rivierenproject: de Meanderende Maas.
Strategisch adviseur Jan Bouman begeleidde dit project en zegt: “Wij als plannenmakers hebben heel veel geleerd van bewoners in het gebied. Er was oprecht sprake van co-creatie, waarbij betrokken bewoners boven hun persoonlijke belangen wisten uit te stijgen. Ik heb veel van soortgelijke trajecten in het land gedaan. Dit vond ik de meest geslaagde.”
Meanderende Maas is een voorbeeldproject, waarvan anderen in het land veel kunnen leren in aanpak en ontwerp, zegt dijkgraaf Mario Jacobs van Waterschap Aa en Maas. En hij voegt daaraan toe: Meanderende Maas voldoet aan alle principes van de Nationale Omgevingsvisie.
Co-creatie is, hoe je het ook definieert, ‘echt, echt, echt complex’ in het openbaar bestuur, zei Rogier van der Sande
Die omgevingsvisie vloeit voort uit de Omgevingswet, die 1 januari 2024 - eindelijk - van kracht wordt. Deze wet is doordrenkt van burgerparticipatie, samenwerking en co-creatie.
Zijn de waterschappen daar klaar voor? Precies die vraag kreeg Rogier van der Sande, dijkgraaf van Rijnland en voorzitter van de Unie van Waterschappen, in het paneldebat op het jubileumsymposium van Deltares. Van der Sande vond het een ‘extreem interessante filosofische’ maar ook ‘zeer relevante’ vraag die nog niet zo makkelijk te beantwoorden is. Co-creatie is, hoe je het ook definieert, ‘echt, echt, echt complex’ in het openbaar bestuur, zei hij. “Omdat het openbaar bestuur naar de aard gericht is op het maken van beslissingen over tegenstelde belangen.”
De voorzitter van de verenigde waterschappen kwam al filosoferend niet tot een volmondig: 'Ja, de waterschappen zijn er klaar voor', maar stelde wel vast dat je het moet doen, hoe complex ook. En zo is het, want co-creatie wordt het nieuwe normaal.
Bert Westenbrink is hoofdredacteur van H2O media en schrijft het redactioneel in het vakblad
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.