Tom Buijse, werkzaam als ecologisch specialist bij onderzoeksinstituut Deltares, is benoemd tot buitengewoon hoogleraar Freshwater Fish Ecology aan de Wageningen University & Research. De leerstoel is nieuw en per 1 april ingegaan.
Tom BuijseDe leerstoel gaat visserijbeheer beter koppelen aan water- en natuurbeheer om de omvang en diversiteit van zoetwatervispopulaties te behouden en waar nodig te herstellen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met Wageningen Marine Research, stelt de universiteit.
Wereldwijd nemen vispopulaties in rivieren en meren sterk af. Niet alleen door slechte waterkwaliteit, maar ook door dammen en andere barrières, rivierregulering en gecontroleerde waterstanden. Een slechte ontwikkeling, zoetwatervispopulaties zijn belangrijk voor de voedselvoorziening, het menselijk welzijn en als indicator voor de ecologische staat van rivieren en meren.
Buijse (1962) heeft de ambitie om de samenwerking te stimuleren tussen Wageningen University & Research en verschillende stakeholderorganisaties die actief zijn in water- en natuurbeheer en visserij. Dit met het doel wetenschappelijke inzichten beter te koppelen aan het management van visserij en aquatische ecosystemen.
Buijse heeft aan de Wageningen University & Research gestudeerd en is in 1992 aan diezelfde universiteit gepromoveerd op de dynamiek van de visstand in ondiepe meren. Daarna werkte Buijse vijftien jaar bij Rijkswaterstaat en sinds 2008 bij Deltares. Daar heeft hij onder meer het EU project REFORM (Restoring Rivers for Effective Catchment Management) gecoördineerd.
De leerstoel wordt financieel mogelijk gemaakt door Deltares en Sportvisserij Nederland. Het onderzoek wordt medegefinancierd door STOWA en Rijkswaterstaat.
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.