De Waterwijzer Landbouw en de Waterwijzer Natuur zijn gelanceerd. Met deze twee nieuwe instrumenten kunnen waterbeheerders de relaties tussen klimaat, waterbeheer, landbouw en natuur in kaart brengen.
De waterwijzers zijn bedoeld om de effecten op natuur en landbouw van het klimaatrobuust inrichten van Nederland en verdere waterhuishoudkundige veranderingen door te rekenen. Bij de ontwikkeling waren circa 20 partijen betrokken, waaronder waterschappen, Rijkswaterstaat, KWR en Vewin. De regie was in handen van Stowa.
Er waren al methoden beschikbaar om de effecten te meten van veranderingen in de waterstand op landbouwopbrengsten en vegetatie.
Vernieuwing
“De HELP-tabellen en Waternood waren echter toe aan vernieuwing,” zegt Rob Ruijtenberg van STOWA. “Ze waren gebaseerd op verouderde meteorologische gegevens, berekenden alleen langjarig gemiddelde effecten en namen zoutschade niet mee. De nieuwe waterwijzers kunnen heel specifiek per jaar of soort jaar de gevolgen van veranderingen in de waterstand laten zien en wegen de gevolgen van klimaatverandering mee.”
De nieuwe waterwijzers voorzien volgens Ruijtenberg in een heel grote behoefte bij bestuurders en agrariërs. “Veel bestuurslagen gebruiken – bewust of onbewust – modellen om de gevolgen van veranderingen in waterhuishouding te meten. Denk aan de waterschappen voor het waterbeheer, de provincies voor de ruimtelijke visies of het Deltaprogramma voor het maken van scenario’s.”
Instrument
De Waterwijzer Landbouw is een instrument voor waterbeheerders en agrariërs. Het biedt een inschatting van het effect van waterhuishoudkundige maatregelen op landbouwkundige opbrengsten, bij voorbaat waar het gaat om schade door droogte, wateroverlast of verzilting.
De Waterwijzer Natuur is bedoeld om vast te stellen wat de effecten van de ingrepen in de waterhuishouding heeft op de natuurlijke vegetatie en welke consequenties klimaatverandering heeft voor de haalbaarheid van deze doelen. “Beide wijzers zijn klaar om te gebruiken. De Waterwijzer Natuur zal nog een verbeteringsslag ondergaan, dat is vermoedelijk eind volgend jaar afgerond.”
Hoeveel kogels heeft men laten vallen (op verschillende plaatsen) om te concluderen dat de faalkans als gevolg van een impact (25 kg bal van 22 meter hoogte lijkt me inderdaad een aardige klap geven) op een voldoende laag niveau zit?