De grondwaterstanden in Vlaanderen zijn op 98 procent van de meetplaatsen normaal, hoog of zeer hoog voor de tijd van het jaar. De standen waren in 2001 voor het laatst zo hoog.
Een natte herfst en winter hebben ervoor gezorgd dat Vlaanderen – net als Nederland – het voorjaar is begonnen met een goed gevulde grondwatervoorraad. Al begin maart registreerde de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) op 96 procent van de meetplaatsen normale, hoge tot zeer hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar.
Nog 2 procent erbij
Daar is een maand later nog 2 procent bijgekomen, blijkt uit het toestandsrapport. Maart was natter dan gemiddeld. Er viel 79,2 millimeter neerslag bij het weerstation Ukkel in Brussel, wat neerkomt op 134 procent van de normale waarde voor maart. De freatische grondwaterstanden zijn hierdoor hoog gebleven, al is wel wat vaker sprake van een daling dan een stijging (zie kaart).
De VMM heeft de grondwaterstanden geïnventariseerd op 8 april. Op dat moment was het peil zeer hoog op 49 procent van de locaties en hoog op 39 procent, samen dus op 88 procent. Verder vertoonde 10 procent van de meetlocaties een normale grondwaterstand en 2 procent een lage stand. De bodem is bijna overal flink verzadigd.
In 2001 vergelijkbare situatie
Een vergelijkbare situatie begin april was er voor het laatst in 2001, aldus de VMM. Het is veel natter dan op hetzelfde tijdstip in de voorbije twee jaren. In 2023 schommelde het percentage hoge tot zeer hoge grondwaterstanden rond de 60 procent en in 2022 ging het om minder dan 10 procent van de meetlocaties.
Het hydrologische zomerseizoen is nu gestart en de VMM verwacht daarom minder hoge grondwaterstanden. Alleen in een nat scenario verandert er de komende weken mogelijk weinig.
De VMM komt met een voorspelling voor begin mei: de waterstanden zijn dan zeer hoog op respectievelijk 77 procent (nat weer), 33 procent (normaal weer) of 21 procent (droog weer) van de meetplaatsen. Is sprake van een droge periode, dan verwacht de VMM dat er straks op 19 procent van de meetplaatsen zeer lage grondwaterstanden zijn.
Debieten vrijwel overal gedaald
De zogeheten 14-daags gemiddelde debieten van de onbevaarbare waterlopen zijn vorige maand op het gros van de meetlocaties wel gedaald: van vaak zeer hoog naar eerder normaal. De verklaring is dat maart weliswaar nat was, maar minder nat dan februari. De meeste debieten zijn normaal (59 procent) en voor de rest vooral hoog (39 procent) voor begin april.
Hoeveel kogels heeft men laten vallen (op verschillende plaatsen) om te concluderen dat de faalkans als gevolg van een impact (25 kg bal van 22 meter hoogte lijkt me inderdaad een aardige klap geven) op een voldoende laag niveau zit?