secundair logo knw 1

Het Deltaprogramma 2017 kondigt de komst van een deltaplan voor ruimtelijke adaptatie aan. Hiermee wordt de toenemende wateroverlast door klimaatverandering aangepakt.

Traditiegetrouw is op Prinsjesdag de nieuwste editie van het Deltaprogramma gepresenteerd, alweer voor het zevende jaar op rij. Het belangrijkste nieuwtje is dat het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie erbij komt, naast de al bestaande deltaplannen voor waterveiligheid en zoetwater.
Dit is nodig vanwege de toenemende kans op wateroverlast, hitte en droogte door het veranderende klimaat, aldus deltacommissaris Wim Kuijken. "De urgentie van die thema's vind je terug in het huidige Deltaprogramma. Alle betrokken overheden gaan een gezamenlijk deltaplan opstellen om de aanpak voor een waterrobuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland te versterken." Het plan zal volgend jaar worden gepresenteerd als onderdeel van het Deltaprogramma 2018.

Voorzitter Hans Oosters van de Unie van Waterschappen juicht de komst van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie toe. "Wateroverlast is onze grootste zorg voor de komende jaren. Met vrijblijvende maatregelen komen we er niet. Een gezamenlijke aanpak is hard nodig."
De waterschappen zullen hieraan volgens Oosters een belangrijke bijdrage leveren. Hij verwacht ook extra inzet van Rijk en gemeenten. Oosters wijst erop dat het onmogelijk is om in de toekomst wateroverlast volledig te voorkomen. "We kunnen wel schade zoveel mogelijk beperken door slimmer te bouwen en te ontwerpen."

Het Deltaprogramma 2017 meldt over de bescherming tegen hoogwater dat de nieuwe wettelijke normen voor primaire waterkeringen waarschijnlijk op 1 januari 2017 in werking treden. En wat betreft de zorg voor voldoende zoetwater: de uitwerking en uitvoering van de maatregelen liggen op schema. Het Deltafonds bevat komend jaar 905 miljoen euro.

De onderzoeksinstituten KNMI, PBL en Deltares hebben een quick scan gedaan naar de houdbaarheid van de deltascenario's die uit 2013 stammen. Nieuwe inzichten zoals het Klimaatakkoord van Parijs uit december 2015 passen nog binnen de bandbreedte van deze scenario's. De instituten raden wel aan om in het Deltaprogramma niet te koersen op een of twee vastgestelde scenario's, maar er serieus rekening mee te houden dat ontwikkelingen sneller of langzamer gaan.
Meer informatie is te vinden op de site van de deltacommissaris.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.