Bestuurders in de regio hebben hun zegen gegeven aan het conceptplan Meanderende Maas. Er is gekozen voor een integrale aanpak van het gebied en dat betekent naast versterking van het dijktracé tussen Ravenstein en Lith meer ruimte voor de rivier, 500 hectare extra natuur en economische versterking van de regio. De rivier krijgt de kans de oude loop aan te nemen in het gebied. “We creëren nieuw landschap.”
Directe aanleiding voor het project is de dijk aan de Brabantse zijde van de Maas, een tracé van 26 kilometer tussen Ravenstein en Lith. Die voldoet niet aan de nieuwe veiligheidsnormen die vanaf 1 januari 2017 gelden. De dijk is afgekeurd op hoogte, stabiliteit en piping.
De dijkversterking geldt als een koploperproject in het Deltaprogramma Maas, de strategie om de waterveiligheid van de gehele Nederlandse Maas te verbeteren door een zogeheten integrale aanpak: dijkversterking en rivierverruiming. Bij de opzet van het project Meanderende Maas is daar gebiedsontwikkeling aan toegevoegd.
Deze week heeft de stuurgroep die het project voorbereidt, het zogeheten voorkeursalternatief vastgesteld. Het is het plan van aanpak dat de Maas tussen Ravenstein en Lith meer ruimte moet geven en het gebied waterveiliger, mooier en economisch sterker moet maken. Donderdag werd dit op het provinciehuis in ’s-Hertogenbosch toegelicht door dijkgraaf Lambert Verheijen van Aa en Maas, gedeputeerde Rik Grashoff van de provincie Noord Brabant en wethouder Johan van der Schoot van de gemeente Oss.
Meest urgent
Het traject tussen Ravenstein en Lith geldt in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) als een van de meest urgente dijktracés om te versterken. Achter de dijk wonen 270.000 mensen. De dijk aan de Gelderse kant van de Maas is van betere kwaliteit en heeft dus een lagere urgentie. “Die komt na 2030 aan de beurt”, legde Verheijen uit.
Aan de Brabantse kant wordt een tracé van 26 kilometer aangepakt. De dijk is verdeeld in 8 deeltracés, met uiteenlopende kenmerken. In het traject zijn 3 type dijken: de tuimeldijk, de moderne gronddijk en de natuurdijk. Per deel is aangegeven hoe de dijkversterking eruit gaat zien. Bestaande bebouwing blijft behouden, aldus de plannenmakers.
De dijkverhoging die wordt toegepast varieert van 0 tot 80 centimeter. Om piping aan te pakken, een probleem dat zich over grote lengtes van de dijk voordoet, zijn grondbermen als oplossing ingetekend. Het is nog wel de vraag hoe breed die bermen moeten worden, een kwestie die bij de uitwerking van de plannen moet worden vastgesteld voor de diverse tracédelen. Bij bebouwing lijken de bermen niet altijd soelaas te bieden, omdat er te weinig ruimte is. Er wordt daarom ook gekeken naar alternatieven. In dat kader wordt ook onderzoek gedaan naar andere, innovatieve oplossingen zoals met wanden, vertelde Verheijen.
Verlaging van de waterstand
De rivier krijgt meer ruimte. Daarmee wordt gestreefd naar een ‘substantiële verlaging van de waterstand’, waardoor de verhoging van de dijk beperkt kan blijven. Door de verruiming krijgt de op veel plaatsen rechtgetrokken rivier de kans de oude - meanderende - loop aan te nemen. In de uiterwaarden ontstaat een rivier- en moeraslandschap met meanders en geulen en bloemrijke graslanden, aldus de plannenmakers. Ook draagt de verruiming bij aan verbetering van de waterkwaliteit, een doel in het kader van de Kaderrichtlijn Water.
De natuur wordt uitgebreid met 500 hectare, met onder meer 50 tot 60 hectare ooibos. De nieuwe natuur wordt toegevoegd aan het riviernatuurpark, een groot aaneengesloten natuurgebied langs de Maas. “Het is een ontbrekende schakel in het Natuurnetwerk Brabant”, stelde gedeputeerde Grashoff. Hij sprak over 'een gouden meekoppelkans'. "Dit is een enorme versterking van de natuur. We creëren nieuw landschap.”
De integrale aanpak behelst ook maatregelen die een boost moeten geven aan de regionale economie. Versterken van het karakteristieke Maaslandschap wordt gezien als impuls voor recreatie en toerisme. Verder worden maatregelen genomen om het woon- en leefklimaat in de dorpen te verbeteren, de concurrentiepositie van de haven van Oss te versterken en de veiligheid voor de scheepvaart te vergroten door verbreding van de toegang tot het Burgemeester Delenkanaal.
CO2-neutraal
Voor verruiming van de rivier en de ontwikkeling van de natuur wordt in de uiterwaarden grond afgegraven die weer wordt gebruikt voor versterking van de dijk. Dit is een duurzame maatregel omdat de CO2-belasting door beperkt transport laag blijft, aldus de plannenmakers. Zelfs lijkt het haalbaar om het hele project CO2-neutraal te laten verlopen, als de realisering van het ooibos als compenserende factor wordt gezien voor de CO2-uitstoot.
Door direct hergebruik van de afgegraven grond voor de dijkversterking, kunnen ook de kosten van het project worden gedrukt, stelde dijkgraaf Verheijen. Die worden nu geraamd op ruim 235 miljoen euro, waarvan ruim 135 miljoen is bestemd voor dijkversterking. De gelden voor die versterking komen uit het HWBP, met een eigen bijdrage van het waterschap Aa en Maas van 10 procent.
De resterende 100 miljoen euro voor natuur en gebiedsontwikkeling worden opgebracht door het Rijk (30 miljoen in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, MIRT) en de regio, zijnde de provincie, gemeentes en ook Natuurmonumenten, die, aldus de toelichting op het provinciehuis, een substantieel deel van de kosten voor haar rekening neemt.
Nu er duidelijkheid is over het voorkeursalternatief, wordt het concept de komende weken in een informatieronde in de regio voorgelegd aan ‘bestuurders, bewoners, ondernemers en belangstellenden’. Daarna wordt in december het plan definitief vastgesteld, zo hebben de bestuurders bedacht. Dan volgt een periode van uitwerking zodat in 2023 begonnen kan worden met de uitvoering. In 2025 moet de dijkversterking afgerond zijn en 3 jaar later het hele project.
Kosten van deze verkenning en voorbereiding die in januari 2017 begon, bedragen tot dusver zo’n 7 miljoen euro. Ook in de volgende fase worden bewoners en ondernemers betrokken bij de uitwerking van het voorkeursalternatief, aldus de plannenmakers.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.