Agrariërs in het Achterhoekse drinkwaterwingebied ’t Klooster zetten op grotere schaal een proef tegen droogte voort. Zij pompen overtollig water in de bodem, waardoor het grondwater wordt aangevuld.
De proef op de hogere zandgronden is afgelopen jaar voor het eerst gehouden op initiatief van Waterschap Rijn en IJssel in samenwerking met LTO Noord, Vitens en Provincie Gelderland. Vandaag heeft heemraad Peter Schrijver het startsein gegeven voor het vervolg dat wat groter is opgezet. Vanaf deze week worden vier à vijf percelen bevloeid en dat duurt tot half maart, net voor de eerste bemesting.
Het eerste jaar heeft goede resultaten opgeleverd, zegt Schrijver. “Bevloeiing is een kansrijke en effectieve maatregel, met een positief effect op drinkwater, natuur en landbouw. Als boeren in de winter twee weken pompen, resulteert dat al in 25 à 30 centimeter grondwaterstandstijging op perceelsniveau. Dat is aanzienlijk.”
Watersysteem minder kwetsbaar gemaakt
De bedoeling van de pilot is om een beter inzicht te krijgen in hoe het watersysteem in de Achterhoek - en specifiek in het drinkwaterwingebied ‘t Klooster - kan worden hersteld. Dit systeem wordt minder kwetsbaar door te bevloeien in plaats van water naar de grote rivieren af te voeren.
Volgens het waterschap is er nu mogelijk drie à vier maanden, dus het hele voorjaar, water in de wortelzone beschikbaar. Dat is gunstig voor de deelnemende boeren. Zit er voldoende vocht in de bodem, dan nemen gewassen nutriënten beter op. Dit voorkomt uitspoeling van stikstof (nitraat).
Effecten na groeiseizoen gemeten
De proef past in het programma Elke druppel de grond in van Waterschap Rijn en IJssel. De effecten worden in oktober gemeten, als het groeiseizoen afgelopen is. Het waterschap bespreekt dan met de betrokken partijen of er in 2023 opnieuw een vervolg komt.
MEER INFORMATIE
Toelichting door Waterschap Rijn en IJssel
Mocht het in Juli weer warm en zonnig worden dan zal er een fors escalerend waterprobleem zijn.
De hamvraag die onbeantwoord blijft, is wat de impact is van de restlozing op de doelen van de KRW. Uit de berekeningen van het CBS zou blijken dat stikstof uit rwzi's nog voor 18% bijdraagt aan de totale belasting, en fosfaat nog voor 25% aan de totale belasting. Maar het gaat nog steeds om enorme hoeveelheden: 14,3 miljoen kg N en 1,64 miljoen kg P.
De afname in kg N is veel groter is dan in kg P. De verhouding tussen N en P is verschoven. Met als gevolg dat blauwalgen (die zelf stikstof binden) "in het voordeel zijn" vergeleken met groenalgen, die stikstof uit het oppervlaktewater opnemen. Dertig jaar geleden was er nog veel 'groene soep', inmiddels zijn de drijflagen van blauwalgen een hardnekkig probleem.
Het zou dus zomaar kunnen zijn dat het verwijderen van stikstof nu voldoende is, maar dat de verwijdering van fosfaat nog veel beter moet. Behalve wellicht als de rwzi (bijna) rechtstreeks op zee loost, dan is goed ook goed genoeg.