De huidige beleidsregels van Rijkswaterstaat voor de grote rivieren maken natuurontwikkeling langs de rivieren onmogelijk. Dat stelt het Wereld Natuur Fonds op basis van een rapport met een analyse van de bestaande wettelijke regels in de Waterwet.
Bij plannen voor een heg, bos of natuurgeul in de uiterwaarden toetst Rijkswaterstaat die aan een zogeheten Rivierkundig Beoordelingskader. “Ervaringen bij vrijwel alle projecten laten zien dat dit technische beoordelingskader dat is opgenomen in de Waterwet, weinig ruimte laat voor herstel van kenmerkende riviernatuur”, zegt Bas Roels van het Wereld Natuur Fonds.
Natuurherstel in de uiterwaarden van de rivieren vindt plaats op basis van de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000. Het Rivierkundig Beoordelingskader legt alle accent op bevaarbaarheid voor scheepvaart en veiligheid. “We zien dat de ene wet de andere wet tegenwerkt.”
De normen zijn zo strikt dat praktisch geen enkele verandering van de waterstroom of het bodemmateriaal mag plaatsvinden. Zandafzettingen zijn verboden, net als meestromende nevengeulen in de uiterwaarden. Daardoor zou de hoogwaterveiligheid of de bevaarbaarheid van de rivier in gevaar kunnen komen, stelt Rijkswaterstaat. “Morfologische criteria staan natuurontwikkeling in de weg. Ze verhinderen alle ingrepen die zorgen voor een meer een natuurlijk dynamisch riviersysteem”, constateert onderzoeker Lodewijk Schulte van bureau Stroming.
De afgelopen jaren is het beoordelingskader herhaaldelijk aangepast. Telkens zonder aandacht voor natuurherstel, signaleert Schulte. “Het scheepvaartbelang zit diep verankerd in het rivierkundig beoordelingskader. Natuur heeft hierin geen stem.”
Rijkswaterstaat stelt dat er wel degelijk ruimte is voor natuurontwikkeling, mits elders in het stroomgebied van de rivier deze zogeheten overruimte wordt gecompenseerd. Volgens onderzoekers Schulte is dat een doekje voor het bloeden. “Er is geen boekhouding voor deze rivierkundige overruimte. Natuurontwikkeling mag meeliften op plannen voor verbetering van de hoogwaterveiligheid. Riviernatuur is nergens vastgelegd in beleid.”
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.