Vewin, de vereniging van Nederlandse drinkwaterbedrijven, is ontevreden met de manier waarop de aanpak van bodemverontreiniging wordt vastgelegd in de Omgevingswet en de Aanvullingswet Bodem.
Op verzoek van Vewin analyseerde de Universiteit Utrecht de wetgeving die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu nu voorstelt en die naar verwachting in de tweede helft van dit jaar in de Tweede Kamer wordt besproken. Uit het onderzoek blijkt volgens Rob Eijsink van Vewin dat de wetgeving onvoldoende duidelijk maakt wie verantwoordelijk is als een waterwinning wordt bedreigd door bodemverontreiniging door bronnen uit het verleden – nog steeds een grote bedreiging voor drinkwatervoorziening.
Eijsink noemt het nieuwe wetsvoorstel zelfs een verslechtering ten opzichte van de huidige Wet Bodembescherming. "De nieuwe wet besteedt nauwelijks aandacht aan de bescherming van drinkwaterbronnen tegen bodemverontreiniging. Het ontbreekt aan concrete verplichtingen en instrumenten om drinkwaterbronnen te beschermen, slechts het beheren en beheersen van verontreinigingen staat centraal. Terwijl de wet die nu gaat vervallen wel een uitgebreid instrumentarium biedt om op te treden bij bodemverontreinigingen."
Vewin dringt er dan ook op aan dat het in wetsvoorstel wordt geregeld dat overheden handelend op moeten treden als het grondwater voor de drinkwatervoorziening wordt bedreigd. "Anders dreigt het grondwater in de toekomst onvoldoende beschermd te worden tegen verontreinigingen."
Lees hier het rapport van de Universiteit Utrecht
In het genoemde Stowa rapport wordt een onderscheid gemaakt naar:
Op basis van de nadere uitwerking kunnen technologen en beleidsmedewerkers van waterschappen een gefundeerde keuze maken voor een natuurlijk systeem, afhankelijk van de specifieke situatie op een RWZI en de gekozen opties:
A. Toepassing van een enkel systeem als ‘stand alone’ techniek als uitbreiding van de RWZI, voor upgrading van het effluent (afloop nabezinktank).
B. Als inpassing in een integraal natuurlijk systeem wat naast effluentbehandeling ook recht doet aan de omgeving en waarbij functies zoals het creëren van natuurlijk, levend water, effluentbuffering, recreatie en natuur gecombineerd worden.
De Waterharmonica's nemen de meeste ruimte in, zeker omdat voor een goede verwijdering van medicijnen laag tot zeer lage belaste Waterharmonica's nodig zijn (zie ook Stowa 2013-07). Dus een hydraulische belasting van zeker niet meer dan 0,05 m/dag. Ofwel een ruimte beslag van 2,5 tot 3,75 m2 per inwoner.
Het totale debiet aan gezuiverd afvalwater in Nederland is ca. 2.000.000 m3 per jaar (CBS, data 2020). Dit zou dan neerkomen op een totaal netto ruimte beslag van 4.000 ha in heel Nederland. Zeg 5.000 tot maximaal 10.000 ha. Dit lijkt veel, maar het is wel met gestapelde belangen en mogelijkheden. Stel 25 cm waterberging: 10.000.000 waterberging, stel dat een kwart van de Waterharmonica's als KRW-waardig wordt beschouwd (is best wel reëel): 500 tot 1.000 ha.... En dan nog recreatie, natuur, CO2-vastlegging, stikstofrechten? Vrienden maken, bufferzones rond de rwzi's. Een voorbeeld van een zoektocht, uitgevoerd door het Wetterskip Fryslân: http://www.waterharmonica.nl/reports/LW289-47_005-rapd02-waterharmonica.pdf. Op weg naar 2027?
Ruud Kampf
Rekel/water
Dus bij hoogheemraadschap Delfland kies je een partij. Vervolgens hebben een paar partijen meer zetels dan andere. Daarna wordt er een Bestuursakkoord getekend door alle partijen, waar ook de minder grote (verliezende) partijen zeggenschap in hebben? Er staat ook: "De gezamenlijk gekozen hoogheemraden vertegenwoordigen in het dagelijks bestuur alle fracties". Wat betekent het dan om een fractie te vertegenwoordigen in de praktijk?
In het geval van hoogheemraadschap Delfland is stemmen op een partij dus niet super zinvol, omdat daarna toch met alle andere partijen wordt samengewerkt om tot een Bestuursakkoord te komen. Grote partijen hebben dan niet meer te bepalen dan kleine partijen?