secundair logo knw 1

Drooggevallen nevengeul met rivierhout | Foto Wim Eikelboom

Aangelegde meestromende nevengeulen voor natuurherstel langs de Waal en IJssel vallen steeds vaker droog. Dit heeft grote nadelige impact op het functioneren van de ecologie in het riviersysteem.

Dat schrijft Bureau Stroming in een onderzoeksrapport in opdracht van het Wereld Natuur Fonds naar het effect van droogte en lage rivierafvoeren op de riviernatuur. Met het rapport wil het Wereld Natuur Fonds samen met ARK Natuurontwikkeling aandacht vragen voor visvriendelijke grote rivieren. Beide natuurorganisaties bepleiten betere vispassages en een verbod op renoveren en bouwen van waterkrachtcentrales.

Droogte
Stroming brengt in kaart welke problemen de natte natuur in de uiterwaarden parten spelen zodra de waterstand van de rivieren daalt door aanhoudende droogte. Droge periodes nemen naar verwachting de komende jaren toe door veranderingen van klimaat, hydrologie en bodemligging van de rivieren. “Deze ontwikkelingen zullen een sterke negatieve invloed hebben op de ecologie van de rivier”, voorziet Stroming. 

De grootste problemen zullen zich voordoen in de nevengeulen die de afgelopen jaren speciaal zijn aangelegd om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren. Langs de Waal zijn dat er 34 en langs de IJssel 24. De komende jaren zullen er langs de Waal, Nederrijn, Maas en IJssel nog zo’n 40 nevengeulen bijkomen als natuurherstel-maatregel van de Kaderrichtlijn Water. Het gaat om geulen die zijn aangetakt aan de rivier, zodat ze verzekerd zijn van vers water.

Rivierhout
De meestromende geulen zijn bedoeld als paai- en rustplekken voor vissen. Ook is er vaak verankerd rivierhout in aangebracht om de macrofauna in het water te stimuleren. Deze natuurdoelstellingen voor verbetering van waterrijke riviernatuur staan steeds vaker onder druk door droogte. De daling van het zomerbed van de grote rivieren doet daar nog een schepje bovenop. 

Door deze daling wordt het waterpeil bij dezelfde rivierafvoer lager dan voorheen, omdat de rivierbodem lager ligt. Daardoor kan de rivier minder water de geulen laten instromen. “Langs de Waal en de IJssel speelt het droogvallen van (neven)geulen en het habitatverlies de grootste rol in de impact op het functioneren van het ecologisch systeem”, stelt Stroming. Het gemiddeld aantal dagen dat een nevengeul langs deze rivieren droogvalt is toegenomen van circa 35 naar 80 per jaar. Zo’n 30 procent van de tijd staat er wel water, maar stroomt het niet. De stromende functie zal verder afnemen naarmate de bodemdaling van de rivierbodems doorzet. 

Langs de Waal geven nevengeulen er tegenwoordig al de brui aan bij een Rijnafvoer van 1.250 kubieke meter per seconde. In de IJssel vallen geulen droog rond de 1.150 kubieke meter water per seconde. Opdrogen van geulen is desastreus voor paaiende vissen en amfibieën. Langs de Maas is verdrogen van de uiterwaarden en verdwijnen van natte natuur een minder groot probleem, omdat door de stuwen het water wordt vastgehouden op een vast peil.

Temperaturen
Behalve droogvallen van geulen heeft ook de temperatuurstijging van de rivieren nadelige invloed op de ecologie en vooral het visleven. Met name de kwabaal, serpeling en rivierdonderpad zijn gevoelig voor schommelende temperaturen in het voorjaar. De watertemperatuur van de Rijn is tussen 1990 en 2020 gemiddeld met 0,7 graad toegenomen. Maar in het voorjaar worden de rivieren nog een tikkeltje warmer, gemiddeld zo’n 1,5 graad Celsius. Dat geldt voor het stroomgebied van de Rijn in Nederland. De temperatuur van de Maas is juist 1,4 graden afgenomen door het stoppen van koelwaterlozingen. 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.
(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.