Op 1 mei ging het zwemseizoen officieel van start. Enkele weken daarvoor, tijdens de Landelijke Zwemwaterdag discussieerden vertegenwoordigers van gemeenten, provincies en waterbeheerders over de gevolgen van klimaatverandering op zwemwaterlocaties. De conclusie: er zijn meer zwemplekken nodig.
“Klimaatverandering heeft twee grote gevolgen op zwemwaterlocaties,” vertelt Suzanne van der Meulen van Deltares, mede-organisator van de discussiebijeenkomst. “Enerzijds zal het zorgen voor een verslechtering van de zwemwaterkwaliteit. Anderzijds zorgt klimaatverandering voor een groeiende behoefte aan zwemwaterplekken. Deze groeiende behoefte wordt nog versterkt door bevolkingsgroei en de verdichting van het stedelijk gebied.”
Suzanne van der MeulenTijdens de discussiebijeenkomst werd de uitbreiding van het aantal zwemlocaties als voornaamste oplossing gezien. “We hebben het daarbij niet gehad over aantallen. Wel is geopperd dat er eigenlijk een soort richtlijn zou moeten komen - zoals je ook hebt voor groen - over de afstand van woningen tot zwemplekken. Belangrijk daarbij op te merken is dat zwemmen in een buitenwater gratis en in die zin voor iedereen toegankelijk is.”
Als het lukt om nieuwe zwemplekken te creëren, is het volgens deelnemers van belang om te letten op de spreiding van de zwemplekken, vertelt Van der Meulen. “Daarbij dachten ze aan spreiding in de stad, dus bijvoorbeeld ook op centrale plaatsen en niet alleen aan de stadsranden. Omdat de waterkwaliteit gemiddeld af zal nemen door klimaatverandering is het ook belangrijk om zwemplekken te creëren op plekken die minder gevoelig zijn voor klimaatverandering. Grote stromende wateren zijn geschikter dan kleine grachten.”
“Technisch is het in elk geval mogelijk om meer zwemlocaties te creëren. Uiteindelijk zal het een afweging tussen de verschillende functies van water zijn”, verwacht Van der Meulen. “Volgens mij wordt breed erkend dat de behoefte aan zwemplekken groeit. Je zult eerst moeten kijken waar geschikt water beschikbaar is en daarnaast waar mensen graag willen zwemmen. Als verschillende functies dan botsen, bijvoorbeeld de scheepvaart en zwemmen, dan kun je kijken of die functies in tijd of ruimte te scheiden zijn.”
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.