De Europese Commissie heeft zeven beschermde gebieden in de Noordzee aangewezen, waarvan drie binnen de Nederlandse grenzen. Stichting de Noordzee reageert verheugt: ‘een eerste stap in de richting van echte bescherming van de Noordzee.’
De nieuwe Europese verordening gaat gelden voor de Nederlandse gebieden Klaverbank, Friese Front en Centrale Oestergronden en de Duitse gebieden Sylter Aussenriff, Borkum Riffgrund, Doggersbank en het oostelijk deel van de Duitse Bocht. In deze gebieden mag, als het Europese Parlement instemt met de plannen, binnenkort niet meer worden gevist met bodemberoerende vistuigen.
“Dit gaat om grote gebieden met geheel verschillende, waardevolle ecosystemen” zegt Wytske Postma, directeur van Stichting De Noordzee, een stichting die ijvert voor bescherming en duurzaam gebruik van de Noordzee. “In het Noordzee Akkoord is twee jaar geleden al afgesproken door verschillende stakeholders, waaronder ook de visserij, dat in 2030 15 procent van de Noordzeebodem beschermd moet zijn. Met de gebieden waar deze verordeningen overgaan komen we op 5 procent. Dat is dus een belangrijke eerste stap.”
Het gaat volgens Postma niet goed met de Noordzee. Het intensieve gebruik van de afgelopen eeuw heeft zijn sporen nagelaten. “Juist daarom is het belangrijk om gebieden te creëren waar de natuur zich kan herstellen. Dat lukt op zich heel snel onder water, sneller dan op land. Maar de natuur kan zich niet herstellen als de bodem steeds wordt omgewoeld.”
Het Europese Parlement moet de plannen nog goedkeuren. Postma verwacht dat dit ook daadwerkelijk zal gebeuren. “Deze maatregelen zijn voorgesteld door Nederland en Duitsland en afgestemd met landen als Zweden en Frankrijk, die de gebieden ook bevissen. Je weet het natuurlijk nooit zeker, maar dat ziet er wel goed uit.”
Nu het erop lijkt dat de eerste beschermde gebieden in de Noordzee een feit zijn, is het volgens Postma tijd voor de volgende stap. “Om tot die 15 procent te komen, moeten er meer gebieden beschermd worden natuurlijk. Die gebieden zijn grotendeels al vastgelegd en daar zijn afspraken overgemaakt. Die procedures zijn in gang gezet en het zal nog wat tijd nodig hebben, maar ook dat komt er echt aan.”
In het genoemde Stowa rapport wordt een onderscheid gemaakt naar:
Op basis van de nadere uitwerking kunnen technologen en beleidsmedewerkers van waterschappen een gefundeerde keuze maken voor een natuurlijk systeem, afhankelijk van de specifieke situatie op een RWZI en de gekozen opties:
A. Toepassing van een enkel systeem als ‘stand alone’ techniek als uitbreiding van de RWZI, voor upgrading van het effluent (afloop nabezinktank).
B. Als inpassing in een integraal natuurlijk systeem wat naast effluentbehandeling ook recht doet aan de omgeving en waarbij functies zoals het creëren van natuurlijk, levend water, effluentbuffering, recreatie en natuur gecombineerd worden.
De Waterharmonica's nemen de meeste ruimte in, zeker omdat voor een goede verwijdering van medicijnen laag tot zeer lage belaste Waterharmonica's nodig zijn (zie ook Stowa 2013-07). Dus een hydraulische belasting van zeker niet meer dan 0,05 m/dag. Ofwel een ruimte beslag van 2,5 tot 3,75 m2 per inwoner.
Het totale debiet aan gezuiverd afvalwater in Nederland is ca. 2.000.000 m3 per jaar (CBS, data 2020). Dit zou dan neerkomen op een totaal netto ruimte beslag van 4.000 ha in heel Nederland. Zeg 5.000 tot maximaal 10.000 ha. Dit lijkt veel, maar het is wel met gestapelde belangen en mogelijkheden. Stel 25 cm waterberging: 10.000.000 waterberging, stel dat een kwart van de Waterharmonica's als KRW-waardig wordt beschouwd (is best wel reëel): 500 tot 1.000 ha.... En dan nog recreatie, natuur, CO2-vastlegging, stikstofrechten? Vrienden maken, bufferzones rond de rwzi's. Een voorbeeld van een zoektocht, uitgevoerd door het Wetterskip Fryslân: http://www.waterharmonica.nl/reports/LW289-47_005-rapd02-waterharmonica.pdf. Op weg naar 2027?
Ruud Kampf
Rekel/water