secundair logo knw 1

De afgelopen jaren hebben melkveehouders in het project Koeien & Kansen ervaringen opgedaan met het verbeteren van het water- en bodemmanagement. Deelnemende melkveehouders hebben in een aantal ‘Waterverhalen’ hun ervaringen met verbetering van het bodem- en watermanagement beschreven.


Geschreven door Koos Verloop, Gert Jan Noij, Eddy Teenstra en Colin Dekker (Wageningen University & Research)


'Koeien & Kansen' is een praktijkproject voor duurzame veehouderij waarin zestien enthousiaste melkveehouders samen met onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) zoeken naar de mogelijkheden van een duurzame en maatschappelijk geaccepteerde melkveehouderij [1].

Een onderdeel van Koeien & Kansen is de Bedrijfswaterwijzer (BWW). De BWW brengt het watermanagement op het melkveebedrijf in beeld en wijst punten aan waar het waterbeheer kan worden verbeterd. De BWW gaat in op de thema’s erf, droogte, wateroverlast, uitspoeling naar grondwater, afspoeling naar oppervlaktewater, kwaliteit van drinkwater voor vee en slootbeheer. De BWW is zo opgezet dat de gebruiker (agrariërs en vooral hun bedrijfsadviseurs) steeds een goed overzicht houdt over de verschillende aandachtspunten.

Om goed aan te sluiten op bedrijfsspecifieke en omgevingsomstandigheden wordt bedrijfsinformatie als landgebruik, zoals geregistreerd in de BasisRegistratie Percelen, opgehaald en in verband gebracht met bedrijfsregistraties in de KringloopWijzer en geodata. Door het ophalen van deze gegevens kan de gebruiker zonder handmatige invoer snel een beeld krijgen van de situatie op zijn bedrijf.

De deelnemende melkveehouders aan Koeien & Kansen (K&K) hebben in een aantal ‘Waterverhalen’ hun ervaringen met verbetering van het bodem- en watermanagement beschreven. Deze Waterverhalen beschrijven wat er speelt met betrekking tot watermanagement op hun melkveebedrijf, welke oplossingen zij vonden en hun afstemming met de waterschappen. Watermanagement is voor melkveehouders zelden een kwestie van het blindelings toepassen van maatregelen en vraagt meestal om maatwerk. In dit artikel worden een aantal Waterverhalen uitgelicht.

BWW en BBWP
Een andere tool op het vlak van bodem- en waterbeheer is het BedrijfsBodemenWaterPlan (BBWP), dat door het Nutriënten Management Instituut (NMI) is ontwikkeld. De BWW en BBWP worden nog wel eens met elkaar verward. Dat is niet zo verwonderlijk omdat beide instrumenten enige gemeenschappelijke kenmerken hebben. WUR verkent samen met het NMI of het voordelen biedt en mogelijk is om beide instrumenten te laten samengaan.

 

1. Aandachtspunten en maatregelen verschillen tussen regio’s en bedrijven
K&K-bedrijven liggen verspreid over Nederland en geven zo een beeld van de verschillende hydrologische en bodemomstandigheden waar de melkveehouders mee te maken hebben (zie afbeelding 1). Zo zijn er bedrijven op nat en droog zand, rivierklei, zeeklei, veen en bedrijven met verschillende bodemtypes.

BWWafb1

Afbeelding 1. De ligging van K&K-bedrijven (2020) en hun kenmerkende bodemtypes en grondwatertrappen (GT’s)

De BWW brengt risico’s in kaart die verband houden met water en bodem en biedt zo inzicht in aandachtspunten voor het waterbeheer. Door de verschillende omstandigheden zijn deze bij elk bedrijf verschillend. Hierin is de samenhang tussen gebiedskenmerken (bodemtype en hydrologie) terug te zien in de thema’s waarvoor maatregelen zijn verkend of gepland (tabel 1). Zo vragen droogtebestrijding en nitraatuitspoeling meer aandacht op bedrijven op zandgrond dan op bedrijven op klei en veen. Ook zijn er bedrijven, bijvoorbeeld in beekdalen, met zowel natte als droge kavels met elk verschillende aandachtspunten en maatregelen.

Aspecten als erfafspoeling en drinkwaterkwaliteit voor vee zijn overigens op alle bedrijven van belang, onafhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Voor deze aspecten is het vooral de aard van de problemen en oplossingen die verschilt per regio en per bedrijf. Op een nieuw ingericht bedrijf ligt het erf er vaak anders bij dan op een bedrijf waar het erf al lang geleden aangelegd is. Op veen zal verzakking van kuilplaten een aandachtspunt zijn, terwijl dat op zand nauwelijks een rol speelt.

Deze regionale en bedrijfsspecifieke verschillen resulteren dus ook in verschillende maatregelen en accentverschillen op de bedrijven. Maar dergelijke regionale effecten zijn niet allesbepalend. Zo zetten bedrijven op zand, tegen de verwachting in, meer in op het verlagen van de afspoelingrisico’s naar oppervlaktewater dan bedrijven op klei of veen. Dit heeft deels te maken met weerextremen. Door verschillen tussen weerjaren kan dan droogtebestrijding ook relevant zijn voor bedrijven op nattere gronden en kan wateroverlast ook af en toe relevant zijn voor bedrijven op droge gronden.

Tabel 1. Thema’s waarop Koeien & Kansen-bedrijven naar aanleiding van analyses met de BWW maatregelen hebben gepland of verkend (resultaten van een inventarisatie uit 2019 [3]

BWWtab1

1) Bedrijf op lössgrond of met sterk verschillende bodemtypen.

2. Samenwerking met waterschappen en gebiedsbeheerders
De BedrijfsWaterWijzer is ontwikkeld voor melkveehouders en medewerkers van waterschappen en andere gebiedsbeheerders, met als doel meer gemeenschappelijk begrip te ontwikkelen van problemen en oplossingen. Het beoogd effect is dat de melkveehouder meer inzicht krijgt in waar in de bedrijfsvoering verbeteringen mogelijk zijn en de gebiedsbeheerder meer inzicht krijgt in de manieren waarop het watermanagement bedrijfsmatig goed uitvoerbaar en effectief georganiseerd kan worden. Dit effect bleek ook tijdens het project Koeien & Kansen. Vooral melkveehouders met duidelijke en ambitieuze doelen voor hun waterbeheer, konden op basis van de BWW beter met hun gebiedsbeheerders afstemmen.

Een voorbeeld is het bedrijf Stevens in Holten (nr 14, afbeelding 1). De veehouder experimenteert met een hoger slootpeil dat hij realiseert met een strategisch geplaatste stuw die hij zelf kan sturen (afbeelding 2). Hiervoor is afgestemd met naburige grondgebruikers en Waterschap Rijn en IJssel. De gebroeders Koopman (nr. 10) hebben vergelijkbare ervaringen met het Wetterskip Fryslân. Samen hebben ze een systeem van peilgestuurde drainage aangelegd. 

BWWafb2

Afbeelding 2. Geert Stevens bij de stuw die aansluit op een duiker

Door het accent op deze aanpak wordt ook duidelijk dat de samenwerking tussen agrarisch ondernemers en gebiedsbeheerders niet altijd goed verloopt. Veehouders worden soms geconfronteerd met onduidelijkheid over wie binnen waterschappen verantwoordelijk zijn voor beslissingen over watergerelateerde maatregelen op bedrijven. En waterschappers hebben soms onvoldoende tijd om detailanalyses en de daaruit voortvloeiende maatregelen te begeleiden. Er is dan ook grote behoefte aan gespecialiseerde adviseurs die de werkvelden van landbouw, bodem en water kunnen combineren.

3. Inspirerende voorbeelden
In de praktijk blijken er soms heel eenvoudige oplossingen te zijn voor problemen die op het eerste gezicht hardnekkig lijken. Zo werd tijdens een bedrijfsbezoek gewezen op de afspoeling vanaf een koeienpad vlak langs een stal, met aan de andere kant een sloot. Mestresten spoelden met name af naar de sloot doordat het water vanaf het dak niet werd opgevangen, maar vrij op het pad afwaterde. Deze situatie kon eenvoudig worden verbeterd door het aanbrengen van een dakgoot en een regenpijp die onder het pad doorloopt om het water direct in de sloot te laten lopen.

Een ander voorbeeld is de bemesting van een hellend graslandperceel in Ootmarsum. Het is bekend dat het rijden over grond met zware machines tot spoorvorming en bodemverdichting kan leiden, wat het afspoelingsrisico verhoogt. Het betreffende perceel heeft zowel aan de hoge kant als aan de lage kant een toegang. De veehouder besloot dit hoogteverschil in zijn voordeel te gebruiken, door met een volle mesttank via de bovenkant het perceel op te rijden, waarna rustig naar beneden kon ‘rollen’ in plaats van de volle, zware tank met veel meer vermogen en spoorvorming naar boven te trekken.

Voor sommige aspecten is nog niet zomaar een praktische oplossing voorhanden. Zo heeft het de voorkeur om veedrinkbakken niet langs slootkanten te plaatsen, omdat dit het risico op afspoeling van nutriënten naar de sloot vergroot. Maar een (vaste) drinkbak die verder van de slootkant staat is bewerkelijker en staat in de weg bij veldwerkzaamheden. Praktische oplossingen en adviezen zijn dan ook nuttig.

Meer en minder kosten
Verbetering van waterbeheer gaat soms gepaard met inspanningen en kosten voor de veehouder. Naast een perspectief op het terugverdienen hiervan via vergoedingen en subsidies of toeslagen, is het erg interessant om te onderzoeken of er ook directe landbouwkundige voordelen te behalen zijn met maatregelen. Zo gaat het beperken van nitraatuitspoeling door effectieve droogtebestrijding en nauwkeurig bemesten hand in hand met een optimale benutting van nutriënten en een hoge kwaliteit van zelfgeteeld voer, wat de voerkosten aanzienlijk kan drukken.

Ook het beperken van wateroverlast is vaak in het belang van de melkveehouder omdat bijvoorbeeld bemesting tijdig kan plaatsvinden en beweiding beter mogelijk is op een draagkrachtige bodem. De BWW bracht voor deelnemer Houbraken (bedrijf nr. 8) in beeld dat een deel van zijn percelen droogtegevoelig was en een deel juist gevoelig voor wateroverlast (afbeelding 3). Houbraken speelt hierop in met zijn teeltplan en bemesting, waarbij blijvend gras meer voorkomt op de natte percelen en een vruchtwisseling van gras en mais meer op de droge percelen. Ook zijn bemesting en bemestingstijdstippen stemt hij hierop af.

BWWafb3

Afbeelding 3. Overzichtskaartje uit de BWW met de risico’s op droogte voor het bedrijf Houbraken

Enthousiaste kennisdeling is van groot belang voor goed management van bodem en water. Dit motiveert. Motivatie is cruciaal omdat effectief handelen blijvende aandacht vraagt. Het succes van maatregelen hangt vaak af van de oplettendheid, welwillendheid en tijd. Tijdig putten legen, het erf schoonhouden met een veger, netjes uitkuilen en het niet te vol laden van voermengwagens zijn bijvoorbeeld blijvende aandachtspunten en onderdeel van goede landbouwpraktijk. Deelnemers aan Koeien & Kansen zijn ondanks de tijd en aandacht die het hen kost tevreden met een schoon erf omdat dit prettig werkt en oogt.

Meer waterverhalen
Waterbeheer is gebaat bij meer inzicht, motivatie en creativiteit bij agrarisch ondernemers en gebiedsbeheerders. Daarvoor zijn naast ondersteuning met een praktische tool die aansluit op bedrijfsprocessen, zoals de BWW, ook inspirerende voorbeelden nodig. De Waterverhalen van Koeien & Kansen zitten vol met dergelijke voorbeelden. De volgende waterverhalen zijn inmiddels beschikbaar op https://www.koeienenkansen.nl:

• Emissiearme voeropslag
• Erf opdelen in schoon en vuil
• Winterneerslag vasthouden vermindert latere droogteschade
• Zandgrond te nat of te droog? Beiden vragen een verschillende aanpak
• NitraatResidu kan nuttige en toepasbare informatie opleveren
• Bufferstroken beperken afspoeling naar oppervlaktewater
• Voorkom afspoeling door het plaatsen of blokkeren van hot spots
• Ecologisch slootschonen in de veenweide

Samenvatting
De afgelopen jaren hebben melkveehouders in het project Koeien & Kansen ervaringen opgedaan het verbeteren van het water- en bodemmanagement. Deelnemende melkveehouders hebben in een aantal ‘Waterverhalen’ hun ervaringen met verbetering van het bodem- en watermanagement beschreven.

 

REFERENTIES
1. Koeien & Kansen. https://www.koeienenkansen.nl/nl/koeien-kansen-1/projectinformatie.htm
2. Wageningen University & Research (2023). Bedrijfswaterwijzer. https://bedrijfswaterwijzer.wur.nl/
3. Wageningen University & Research (2019). BedrijfsWaterWijzer; basis voor waterplannen in Koeien & Kansen. Rapport (wur.nl)

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

h2ologoprimair    PODIUM

Podium is een platform voor opinies, blogs en door waterprofessionals geschreven artikelen (Uitgelicht). H2O draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze bijdragen, maar bepaalt wel of een bijdrage in aanmerking komt voor plaatsing. De artikelen mogen geen commerciële grondslag hebben.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

@P.C. de RuiterOppervlakte is aangepast in 67 hectare.
Geachte Redactie, Dank voor uw bijdrage voor de uitreiking van de Keppler-prijzen. Afkomstig van een agrarisch akkerbouwbedrijf in het zuiden van de Haarlemmermeerpolder en betrokken vanaf het allereerste begin, de oplevering en dan nu een prijs als beloning. (Raadswerk Haarlemmermeer en fractie-ondersteuning Bestuur Rijnland)
Bovendien nog een tweede prijs in Hoofddorp, de Winnaar van de Publieksprijs de Gerritshoeve / Kastan van Ontwerper Architectenbureau Gijs de Waal. (Winnaars Arie Keppler Prijs 2024 - Architectuur.nl) Ik heb vaak en veel moeten uitleggen waarom juist in deze ruimte vragende polder opnieuw een aanslag wordt gedaan op vruchtbare agrarische grond. *)
De aanleiding van mijn reactie is een fout in de oppervlakte maat van de Piekberging, 16 ha. moet 67 ha. zijn. Aansluitend heb ik nog een verzoek om met een link ook de informatie over de Piekberging zelf te ontsluiten: https://www.rijnland.net/actueel/nieuwsoverzicht/piekberging-haarlemmermeer-wint-arie-keppler-prijs-2024/
https://www.rijnland.net/wat-doet-rijnland/in-uw-buurt/piekberging-haarlemmermeer/ 
https://www.rijnland.net/wat-doet-rijnland/in-uw-buurt/piekberging-haarlemmermeer/veel-gestelde-vragen-piekberging-haarlemmermeer/ *)
En de lozingen van de waterschappen zelf? Heeft al iemand een idee wat daar aan te doen is?
Interessante innnovatie.
Wat ik me nu afvraag met die sluitdeuren: ze moeten een faalkans hebben van iets van 10^-4 per jaar, mogelijk nog een factor 10 lager.
Hoeveel kogels heeft men laten vallen (op verschillende plaatsen) om te concluderen dat de faalkans als gevolg van een impact (25 kg bal van 22 meter hoogte lijkt me inderdaad een aardige klap geven) op een voldoende laag niveau zit?
Natuurlijk is een gat op één plek niet direct einde levensduur van deur, maar hij zal iig niet mogen bezwijken.