secundair logo knw 1

Opties die in zekere mate antwoord geven op toename van zeespiegelstijging en rivierafvoer, gaan nauwelijks in op de problemen met noodberging, verzilting en zoet water vasthouden en geheel niet op andere ruimtelijke problemen, betogen Dick Butijn en Wil Borm. Een oplossing die volgens hen wél een integraal antwoord kan geven op het palet van water- en ruimteproblemen is een tweede kustlijn in zee.


door Dick Butijn en Wil Borm


Butijn en Borm Door de bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging worden we ons bewust van de beperkte houdbaarheid van de Deltawerken, van de kwetsbaarheid van zowel de Afsluitdijk, onze rivierdijken als de kust, van de toenemende verzilting en de grote behoefte aan noodberging voor rivierwater. Voeg daar nog de droogte aan toe en we zien de noodzaak van vasthouden van schoon zoetwater en verhogen van het grondwaterpeil.

Water vraagt om maatregelen die diep ingrijpen op onze leefomgeving. Daarom moeten er oplossingen gezocht worden in samenhang met andere sectoren die een claim leggen op ruimte, zoals woningbouw, natuurontwikkeling, energietransitie, landbouw en recreatie.

Ongekend langdurige regen in de laatste maanden van 2023 leidde tot verzadiging van de bodem in grote delen van Europa. Vervolgens waren een aantal forse buien, geholpen door stormen op zee, voldoende om onze nationale waterbuffers, waaronder het IJsselmeer tot de nok toe te vullen. Toch waren de rivierafvoeren in deze periode niet abnormaal hoog, 7.500 m3/s voor de Rijn en 1.500 m3/s voor de Maas.

Extreme hoosbui
Eerder, in 2021 was er sprake van een plotselinge extreme hoosbui in de Eiffel en Ardennen, die in Duitsland en België het leven kostte aan meer dan 200 mensen en Valkenburg onder water zette. De Maas overstroomde net niet. Het wachten is nu op uitgebreide hoosbuien in een groot deel van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas. Dan komt het erop aan of de rivierdijken het houden.

Maar niet alleen klimaatverandering maakt Nederland kwetsbaarder voor overstroming. Vanwege erosie en bodemdaling door ontwatering en turfwinning drong de zoute zee ons land binnen met wadden en zeegaten. Dit noodzaakte in een vroeg stadium tot lokale afdammingen en omdijkingen.

Vanaf de 17e eeuw lagen er plannen voor het op veel grotere schaal buitensluiten van de zee-invloed, zoals afdamming van de Zuiderzee. Het zou echter tot eind 19e eeuw duren voordat men hiervoor de technische mogelijkheden had. In de vorige eeuw waren kustlijnverkorting, het voorkómen dat stormvloed de rivieren bereikt en zoetwaterbuffering de basis voor Cornelis Lely en Johan van Veen voor de Zuiderzeewerken en de Deltawerken.

Vervolgens zijn er nu visie en plannen nodig om niet alleen Nederland maar het gehele West-Europese laagland op de lange termijn bescherming te bieden tegen de gevolgen van zeespiegelstijging. Nederland, als laagstgelegen land en mondingsgebied van grote rivieren, zou het initiatief mogen nemen.

De keuze voor een optimaal watersysteem
In de media verschenen meerdere toekomstbeelden over hoe we hier bij zeespiegelstijging als ‘Waterlanders’ zouden kunnen leven.

Zo pleit ‘Meebewegen’ ervoor om grote delen van West Nederland aan de zee prijs te geven. Op een landkaart is dit eenvoudig te tekenen, maar financieel en maatschappelijk onuitvoerbaar. Half Nederland uitkopen is onbetaalbaar en gedwongen verhuizing maar het oosten leidt tot massaal verzet.

Anderen zien heil in het ‘Beschermen Open’ concept, min of meer onze huidige wijze van beschermen, waarbij de rivieren in open verbinding blijven met de zee. Gevolg hiervan is dat het rivierniveau meestijgt met de zeespiegel en dat de rivierdijken daarbij geleidelijk verhoogd moeten worden. Zo’n lange kustlijn maakt ons land kwetsbaar en kost ruimte. Daar komt bij dat overtollig water bij hoge rivierafvoeren geborgen moet worden in voldoende grote waterbuffers. Dat kost nog veel meer ruimte die op land niet te vinden is.

Een derde gedachte is om de rivieren bij de mondingen af te sluiten met dammen of sluizen met enorme gemalen die het rivierwater naar zee pompen. Daarmee leggen we onze veiligheid in handen van de techniek. In crisissituaties moeten niet alleen de pompen werken maar ook de eraan gekoppelde energievoorziening en computerbesturing. Er is daarnaast geen noodvoorziening.

Deze drie opties geven in zekere mate antwoord op de toename van zeespiegelstijging en rivierafvoer, maar gaan nauwelijks in op de problemen met noodberging, verzilting en zoet water vasthouden en geheel niet op andere ruimtelijke problemen.

Een oplossing die wél een integraal antwoord kan geven op het palet van water- en ruimteproblemen ligt ten westen: een tweede kustlijn in zee, waarbij de bewoners van West-Nederland kunnen blijven wonen en werken zoals ze dat nu doen. Door samen met de natuur geleidelijk een nieuwe duinkust aan te leggen 10-25 km zeewaarts vóór onze huidige kustlijn krijgt de Tweede Kustlijn vorm.

Een tweede kustlijn
Een tweede kustlijn is gebaseerd op de bewezen uitgangspunten van kustlijnverkorting, stormvloeden buitensluiten en zoet water vasthouden. Ze bestaat niet alleen uit een nieuwe sterke dam met duinkust, maar ook uit kustmeren gelegen tussen de huidige en de nieuwe kust waarin de rivieren vrij kunnen uitstromen en het peil met middelgrote pompen lang op 0 NAP wordt gehouden.

West Europese kustlijn 600 West-Europese kustlijn

Zo blijft het peil in de benedenrivieren laag en wordt voorkomen dat bij hoge aanvoer rivierdijken bezwijken. Opschalen van rivierdijken (alleen al voor Nederland tot 2050 geraamd op 24 miljard euro) wordt grotendeels overbodig. Bij tijdelijke uitval van de pompen bieden de kustmeren voldoende ruimte om het rivierwater te bergen.

Het behoud van zoete wateren heeft hoge waarde voor natuur en mens. De afname van het zoutgehalte in de kustmeren en het vasthouden van een laag peil gaan de verzilting tegen. De bestaande waterinfrastructuur op het land blijft intact en zeewaarts komt ruimte voor tal van functies.

Dit toekomstbeeld, wellicht over enkele eeuwen een tweede kustlijn van Calais tot Gotenburg, zorgt voor bescherming van het West-Europese laagland. Het lijkt een gigaproject, maar zo’n kustlijn kan stap voor stap, haalbaar en betaalbaar, in fasen gerealiseerd worden en waar nodig opgeschaald.

Elke fase biedt kansen, geeft kapitaalbehoud en spaart kosten uit van maatregelen die vervolgens niet meer nodig blijken. Het proces vangt aan voor de Zeeuwse Delta. Hoe ver dit voortgaat, hangt af van de mate waarin we klimaatverandering nog kunnen afremmen en in hoeverre de zeespiegelstijging afwijkt van de huidige prognoses.

Wat betekent dit voor Zuidwest Nederland?
De voordelen van zoete wateren voor landbouw, leefbaarheid en industrie waren doorslaggevend voor de keuze voor de Deltawerken. Het liep echter anders dan gepland. Zeeland werd veiliger, maar ook zouter dan ooit. Zoetwatertekort wordt als klimaatplaag op de korte termijn genoemd, maar is eerder een zaak van waterbeheer. Een eerste stap die noodberging voor rivierwater combineert met het vasthouden van zoet water is verzoeting van het Grevelingenmeer.

Een tweede effectieve oplossing voor de zoetwaterproblematiek en de waterveiligheid van de Rijnmond-Drechtsteden is het afsluiten van de Nieuwe Waterweg met zeesluizen. Naast het tegengaan van verzilting komt het immense volume aan zoet water beschikbaar, dat tot nu toe ongebruikt in zee geloosd wordt. Bovendien maken zeesluizen het opschalen van vele honderden kilometers rivierdijk en het vervangen van veel kunstwerken overbodig.

Tweede kustlijn 600 Tweede kustlijn

Zeeland is als eerste klimaatbestendige regio te behouden met een ‘Deltameer’ in zee. De Deltawerken blijven inzetbaar als (afsluitbare) secundaire keringen en kunnen bij langdurige droogte worden gebruikt om het zoete water gestuwd te houden.

Voorbereidend kunnen we onze kennis verdiepen en verbreden met experimenten zoals een pilot voor het bouwen van een duin in zee met behulp van de krachten van de natuur, het zoeken naar geschikte methodes van golfdemping en het aanleggen van een vismigratierivier die de zee met de rivieren verbindt.

Zo’n nieuwe kustlijn voor Zeeland, verder uitgebreid voor de kust van Holland, biedt ook kansen voor nieuwe bedrijvigheid. Hier kunnen zich de bedrijven van de toekomst vestigen: emissievrije waterstoffabrieken gekoppeld aan windparken op zee, productie en opslag van groene energie, diepzeehavens, een duurzame luchthaven naast of als vervanging van Schiphol en een spoorbaan voor flitstransport (hyperloop). Afhankelijk van de gekozen situering creëert een tweede kustlijn voor Nederland zo’n 1.000 km² nieuw land en 3.000 km² oppervlakte aan nieuwgevormde kustmeren.

Met de Tweede Kustlijn werkt Nederland aan een integrale oplossing voor de waterveiligheid en waterbeschikbaarheid, maar ook aan tal van ruimtegebonden vraagstukken van de toekomst.


Dick Butijn (De Tweede Kustlijn) en Wil Borm (Adviesgroep Borm & Huijgens) nemen beiden deel aan het Kennisprogramma Zeespiegelstijging van het Deltaprogramma

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.
  • Je reactie is nog niet geplaatst. We checken hem eerst.
    Wil Borm · 9 months ago
    Beste Huub, Ik begrijp je bedenking en kan je geruststellen. We richten ons juist op natuurontwikkeling, ecologische verbinding en milieukwaliteit bij de gefaseerde realisering van een tweede kustlijn. Gezien de omvang van het artikel is dat maar beperkt meegenomen. Meer informatie kun je hierover vinden op onze website: www.adviesgroepbormenhuijgens.nl.
    M.vr.gr. Wil Borm
  • Je reactie is nog niet geplaatst. We checken hem eerst.
    Huub van 't Hart · 9 months ago
    Effecten op de natuur (voor- en nadelen) ontbreken geheel? Typisch antropogene benadering?

h2ologoprimair    PODIUM

Podium is een platform voor opinies, blogs en door waterprofessionals geschreven artikelen (Uitgelicht). H2O draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze bijdragen, maar bepaalt wel of een bijdrage in aanmerking komt voor plaatsing. De artikelen mogen geen commerciële grondslag hebben.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

@P.C. de RuiterOppervlakte is aangepast in 67 hectare.
Geachte Redactie, Dank voor uw bijdrage voor de uitreiking van de Keppler-prijzen. Afkomstig van een agrarisch akkerbouwbedrijf in het zuiden van de Haarlemmermeerpolder en betrokken vanaf het allereerste begin, de oplevering en dan nu een prijs als beloning. (Raadswerk Haarlemmermeer en fractie-ondersteuning Bestuur Rijnland)
Bovendien nog een tweede prijs in Hoofddorp, de Winnaar van de Publieksprijs de Gerritshoeve / Kastan van Ontwerper Architectenbureau Gijs de Waal. (Winnaars Arie Keppler Prijs 2024 - Architectuur.nl) Ik heb vaak en veel moeten uitleggen waarom juist in deze ruimte vragende polder opnieuw een aanslag wordt gedaan op vruchtbare agrarische grond. *)
De aanleiding van mijn reactie is een fout in de oppervlakte maat van de Piekberging, 16 ha. moet 67 ha. zijn. Aansluitend heb ik nog een verzoek om met een link ook de informatie over de Piekberging zelf te ontsluiten: https://www.rijnland.net/actueel/nieuwsoverzicht/piekberging-haarlemmermeer-wint-arie-keppler-prijs-2024/
https://www.rijnland.net/wat-doet-rijnland/in-uw-buurt/piekberging-haarlemmermeer/ 
https://www.rijnland.net/wat-doet-rijnland/in-uw-buurt/piekberging-haarlemmermeer/veel-gestelde-vragen-piekberging-haarlemmermeer/ *)
En de lozingen van de waterschappen zelf? Heeft al iemand een idee wat daar aan te doen is?
Interessante innnovatie.
Wat ik me nu afvraag met die sluitdeuren: ze moeten een faalkans hebben van iets van 10^-4 per jaar, mogelijk nog een factor 10 lager.
Hoeveel kogels heeft men laten vallen (op verschillende plaatsen) om te concluderen dat de faalkans als gevolg van een impact (25 kg bal van 22 meter hoogte lijkt me inderdaad een aardige klap geven) op een voldoende laag niveau zit?
Natuurlijk is een gat op één plek niet direct einde levensduur van deur, maar hij zal iig niet mogen bezwijken.