Waterschap Vechtstromen gaat de komende acht tot tien jaar de automatiseringssystemen van de in totaal 23 rioolwaterzuiveringen vervangen. Deze zomer wordt een begin gemaakt met een pilot bij RWZI Sleen.
“Deze automatisering is onmisbaar voor de besturing, bewaking en informatievoorziening van het zuiveringsproces, legt projectleider Wichert Kanis uit. “Belangrijk onderdeel van deze opgave zijn investeringen in de elektro- en procesautomatisering. De procesautomatisering is de afgelopen jaren getransformeerd van beheer op overzichtelijke elektrotechniek naar complexere en integrale ICT technieken. Ook aan de ICT beveiliging worden hogere eisen gesteld.”
Veel automatiseringssystemen op de rioolwaterzuiveringen zijn verouderd en aan het eind van hun technische levensduur. “Om klaar te zijn voor de digitale toekomst heeft het dagelijks bestuur besloten komende jaren de procesautomatisering van de rioolwaterzuiveringen te vervangen.”
Naast de wens om moderne systemen te gebruiken, wil Vechtstromen ook toe naar een centraal systeem. Kanis: “We werken nu met systemen van verschillende labels. Voor ons is het belangrijk niet meer te hoeven werken met lokale servers, maar alle RWZI’s te kunnen bedienen met een geïntegreerd systeem.”
In een proces dat Kanis de ‘concurrentiegerichte dialoog’ noemt, heeft Vechtstromen met verschillende aanbieders van systemen om tafel gezeten om te komen tot een programma van eisen. “Het is echt een gezamenlijk traject geweest. De mensen van de geselecteerde aanbieder zijn nu al maanden betrokken bij dit project en ze weten heel goed wat wij willen en wij weten wat zij kunnen bieden. Bovendien start er deze zomer een pilot zodat we in de praktijk kunnen zien of aan onze wensen wordt voldaan.”
Die pilot zal op 1 juli starten op de zuivering van Sleen. De besturing van de zuivering zal worden vervangen en ook het concept van de centrale bediening wordt meteen toegepast. “Omdat we de afgelopen maanden intensief hebben samengewerkt, denk ik dat we een vliegende start kunnen maken. En als het allemaal goed verloopt, dan gaan we vanaf volgend jaar beginnen met het vervangen van de processen op de andere zuiveringen. We nemen daar acht tot tien jaar de tijd voor.”
Interessant artikel van Stephan Kuks over de toekomst van de waterschappen. Zelf vraag ik mij af of de waterschappen wel in staat zijn om antwoord te geven op de grote maatschappelijke vragen, die ook hij noemt. Hij zegt: "Nu wordt het tijd dat waterschappen duidelijk maken dat er vanuit water en bodem grenzen zijn, en dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Nederland hierop moeten worden aangepast.” Dat lijkt op het oog een logische uitspraak, maar de grote vraag is of het huidige waterschap deze vraag wel inhoud kan geven. En niet vanwege dat het waterschap niet deskundig zou zijn, maar meer vanwege de samenstelling van het bestuur en dat het mandaat op de genoemde onderwerpen zeer beperkt is.
En natuurlijk, prachtig als Kuks vindt dat de waterschappen duidelijk stelling moeten nemen in het maatschappelijk debat over de toekomst van ons land, maar welke stelling dan? Het belang van de boeren? Het belang van de natuur? Het belang van woningbouw? Deze discussie hoort in eerste instantie thuis op het allerhoogste politieke niveau. Daar heeft men het de afgelopen decennia lelijk laten liggen, maar dat betekent niet dat nu het waterschap aan bod is. En natuurlijk voor het waterbeheer zijn de waterschappen de ogen en de oren van de samenleving. De waterschappen zijn bij uitstek degenen die van onderop knelpunten en ideeën kunnen aandragen om het beleid op provinciaal en nationaal niveau effectief vorm te geven. Maar ik moet er niet aan denken dat de waterschappen dat in die breedheid zelf zouden moeten gaan oppakken.
En om dan ook maar tegelijk tegen een heilig huis aan te schoppen, we zouden ons zelfs kunnen afvragen of waterschappen en het functioneren ervan nog wel van deze tijd is. Zeker als het gaat om ruimtelijke ordening en klimaat heeften provinciaal bestuur veel meer mandaat en dus veel meer slagkracht. Wat mij betreft zou het waterbeheer zo overgeheveld kunnen worden naar de provincie en zouden waterschappen omgevormd kunnen worden tot uitvoeringsorganisaties die het dagelijks waterbeheer doen. De RWZI’s zouden nutsbedrijf kunnen worden. Zeker zij zouden daarmee grote stappen kunnen maken in de efficiency van de waterzuivering.
Wat bedoel ik daarmee? In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn de RWZI ’s zich steeds meer gaan toeleggen op terugwinning van grondstoffen(fosfaat, cellulose, biogas, etc). Maar een grote doorbaak met substantieel resultaat heb ik tot nu toe niet echt gezien, misschien met uitzondering van een aantal initiatieven, zoals Waterstromen. Het succes van een goede afzet van reststromen wordt bepaald door kwantiteit en kwaliteit.
Eind vorige eeuw werd in de autobranche de organisatie Autorecycling Nederland opgericht. Ik was daarbij betrokken. Doel was om een hoger hergebruik te realiseren bij demontage van auto’s. Voor het ophalen een paar rubber strips per bedrijf was namelijk nooit veel belangstelling vanwege de geringe baten. Maar als je als verwerkingsbedrijf bij alle autodemontagebedrijven rubber kan ophalen, wordt het ineens interessant. Ook voor het autodemontage bedrijf, sommig restafval kreeg ineens een positieve geldwaarde.
Dat kan ook zomaar voor de RWZI’s gelden. Als ze met z’n allen gaan samenwerken en op landelijk niveau collectief contracten gaan afsluiten met afnemers dan kan dat voor beide partijen interessant worden. Bijvoorbeeld voor struviet. Zeker nu de totale gevolgen van kunstmest steeds meer onder het vergrootglas komen, zou struviet een geweldige vervanger kunnen zijn.
En een centrale organisatie, zoals ARN bij de autosector heeft nog meer voordelen. Je kunt een veel directere samenwerking met partijen als Wetsus en KWR tot stand brengen, waarbij uit een deel van de opbrengsten van de restproducten onderzoek gefinancierd kan worden om nog effectiever en efficiënter te worden met de terugwinning. Je zou dan ook kunnen kijken in hoeverre je samenwerkingen zou kunnen aangaan met bedrijven, die nu hun afvalwater moeten voorzuiveren. Bij Waterstromen werd zo’n samenwerking al tot stand gebracht met een voedselproducent en een leerlooier.
En als het echt succesvol zou worden, zou het zelfs kunnen leiden tot lagere belastingen(verontreinigingsheffing). Wat mij betreft is er wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het zuiveren van communaal afvalwater altijd een publieke aangelegenheid blijft.
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Redactie: dank, is gecorrigeerd.