secundair logo knw 1

Sinds 1 september is er een nieuw certificaat voor het ecologisch beheer van watergangen: Kleurkeur Blauw. Het keurmerk is een initiatief van De Vlinderstichting en Stichting Groenkeur en is bedoeld voor aannemers en groenbedrijven. Opdrachtgevers kunnen het certificaat onderdeel maken van de aanbesteding.

De Kleurkeur Blauw is een aanvulling op de al bestaande Kleurkeur Groen. Dit certificaat is gericht op het ecologisch beheer van bermen, dijken en groenstroken. “De Kleurkeur Groen bestaat sinds vier jaar. Vanuit opdrachtgevers en de uitvoerders kwam de vraag een certificaat voor het ecologisch beheer van watergangen tot acht meter breed uit te rollen,” vertelt initiatiefnemer Anthonie Stip, projectleider bij De Vlinderstichting.

Anthonie StipAnthonie StipMaar het ‘blauwe certificaat’ is niet alleen ontwikkeld om tegemoet te komen aan de wensen van waterbeheerders en groenbedrijven. “Nederland beschikt over een enorm waterareaal. We hebben meer dan 330.000 kilometer aan sloten bijvoorbeeld.”

Door die ecologisch te beheren, kan volgens Stip een enorme impuls worden gegeven aan de biodiversiteit. Dat is belangrijk, want waar we kunnen, moeten we ruimten willen maken voor de natuur.”

Het nieuwe keurmerk is ontwikkeld door de initiatiefnemers, De Vlinderstichting en Stichting Groenkeur, in samenspraak met waterschappen, gemeenten, de Sportvisserij Nederland en verschillende natuurorganisaties. “Het is natuurlijk belangrijk dat een keurmerk ook breed gedragen wordt. Daarom is een werkgroep met vertegenwoordigers van verschillende partijen bijna een jaar bezig geweest, om het pakket samen te stellen.”

Bedrijven die het keurmerk willen behalen, kunnen een cursus volgen en dienen te voldoen aan een aantal eisen. “We vragen een beheerplan voor de watergang, met een aantal vaste elementen zoals gefaseerd maaien. Er dient ook een vorm van monitoring plaats te vinden, door de opdrachtgever of de uitvoerder. Ter controle volgt een jaarlijkse audit op bedrijfsniveau.”

Behalve de inhoudelijke eisen zoals het beheerplan rondom ecologische kwaliteit van de watergangen, is volgens Stip ook vakbekwaamheid van belang. “Om maatwerk mogelijk te maken, hebben we in de eisen aan het beheerplan marges ingebouwd. Dat is nodig omdat geen watergang hetzelfde is.

Stip meent dat vakmanschap nodig is om goed te kunnen beoordelen wat een watergang nodig heeft, of wat de ecologische mogelijkheden van een bepaalde watergang zijn. Daarom zijn het ook de medewerkers van de bedrijven, die via persoonlijke certificaten zorgen voor een bedrijfscertificering.”

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.
Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.