Deze maand gaat een pilot van start om stroom op te roepen uit golfkracht in de Noordzee voor de Texelse kust. Het Waddenfonds draagt 2,5 miljoen euro bij aan de proef, die in eerste instantie 100 huishoudens op Texel van elektriciteit moet voorzien.
Het Rotterdamse bedrijf Slow Mill gaat de proef uitvoeren. Slow Mill ontwikkelde een constructie met een betonnen anker en van composiet vervaardigde drijvers. De drijver beweegt mee met de golven en wekt zo energie op. Een generator vangt de energie op, die vervolgens via een kabel naar Texel zal worden overgebracht.
“Op 19 december laten we het anker te water,” vertelt Erwin Croughs, de man achter Slow Mill. “Tijdens het stormseizoen bekijken we of het anker inderdaad stabiel op dezelfde plaats blijft.” Richting de zomer is het dan tijd voor stap twee. “Dan gaan we de drijvers aan het anker bevestigen en kunnen we energie gaan opwekken.”
De installatie die Slow Mill tijdens de proef gaat gebruiken, is een schaalmodel. “De eerste fase van de pilot is bedoeld om te laten zien dat de technologie werkt. Als de proef slaagt, kunnen we grotere en zwaardere constructies gaan gebruiken.”
Tijdens de proef moet het volgens Croughs mogelijk zijn om 100 huishoudens van energie te voorzien. Doel van de pilot is om te kijken of alle Waddeneilanden op termijn zelfvoorzienend kunnen worden met de opwekking van golfenergie. “Daar zullen we nog wel een paar jaar mee bezig zijn. Maar om een idee te geven: om Texel van energie te kunnen voorzien, zouden we 100 energiegenerators nodig hebben in de Noordzee. Daar koppel ik dan overigens wel het gebruik van zonnepanelen aan. ‘s Zomers heb je immers meer zon en minder golven en ‘s winters omgekeerd.”
MEER INFORMATIE
Waddenfonds ondersteunt pilot om energie uit golfkracht te winnen
Introfilm Slow Mill
Interessant artikel van Stephan Kuks over de toekomst van de waterschappen. Zelf vraag ik mij af of de waterschappen wel in staat zijn om antwoord te geven op de grote maatschappelijke vragen, die ook hij noemt. Hij zegt: "Nu wordt het tijd dat waterschappen duidelijk maken dat er vanuit water en bodem grenzen zijn, en dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Nederland hierop moeten worden aangepast.” Dat lijkt op het oog een logische uitspraak, maar de grote vraag is of het huidige waterschap deze vraag wel inhoud kan geven. En niet vanwege dat het waterschap niet deskundig zou zijn, maar meer vanwege de samenstelling van het bestuur en dat het mandaat op de genoemde onderwerpen zeer beperkt is.
En natuurlijk, prachtig als Kuks vindt dat de waterschappen duidelijk stelling moeten nemen in het maatschappelijk debat over de toekomst van ons land, maar welke stelling dan? Het belang van de boeren? Het belang van de natuur? Het belang van woningbouw? Deze discussie hoort in eerste instantie thuis op het allerhoogste politieke niveau. Daar heeft men het de afgelopen decennia lelijk laten liggen, maar dat betekent niet dat nu het waterschap aan bod is. En natuurlijk voor het waterbeheer zijn de waterschappen de ogen en de oren van de samenleving. De waterschappen zijn bij uitstek degenen die van onderop knelpunten en ideeën kunnen aandragen om het beleid op provinciaal en nationaal niveau effectief vorm te geven. Maar ik moet er niet aan denken dat de waterschappen dat in die breedheid zelf zouden moeten gaan oppakken.
En om dan ook maar tegelijk tegen een heilig huis aan te schoppen, we zouden ons zelfs kunnen afvragen of waterschappen en het functioneren ervan nog wel van deze tijd is. Zeker als het gaat om ruimtelijke ordening en klimaat heeften provinciaal bestuur veel meer mandaat en dus veel meer slagkracht. Wat mij betreft zou het waterbeheer zo overgeheveld kunnen worden naar de provincie en zouden waterschappen omgevormd kunnen worden tot uitvoeringsorganisaties die het dagelijks waterbeheer doen. De RWZI’s zouden nutsbedrijf kunnen worden. Zeker zij zouden daarmee grote stappen kunnen maken in de efficiency van de waterzuivering.
Wat bedoel ik daarmee? In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn de RWZI ’s zich steeds meer gaan toeleggen op terugwinning van grondstoffen(fosfaat, cellulose, biogas, etc). Maar een grote doorbaak met substantieel resultaat heb ik tot nu toe niet echt gezien, misschien met uitzondering van een aantal initiatieven, zoals Waterstromen. Het succes van een goede afzet van reststromen wordt bepaald door kwantiteit en kwaliteit.
Eind vorige eeuw werd in de autobranche de organisatie Autorecycling Nederland opgericht. Ik was daarbij betrokken. Doel was om een hoger hergebruik te realiseren bij demontage van auto’s. Voor het ophalen een paar rubber strips per bedrijf was namelijk nooit veel belangstelling vanwege de geringe baten. Maar als je als verwerkingsbedrijf bij alle autodemontagebedrijven rubber kan ophalen, wordt het ineens interessant. Ook voor het autodemontage bedrijf, sommig restafval kreeg ineens een positieve geldwaarde.
Dat kan ook zomaar voor de RWZI’s gelden. Als ze met z’n allen gaan samenwerken en op landelijk niveau collectief contracten gaan afsluiten met afnemers dan kan dat voor beide partijen interessant worden. Bijvoorbeeld voor struviet. Zeker nu de totale gevolgen van kunstmest steeds meer onder het vergrootglas komen, zou struviet een geweldige vervanger kunnen zijn.
En een centrale organisatie, zoals ARN bij de autosector heeft nog meer voordelen. Je kunt een veel directere samenwerking met partijen als Wetsus en KWR tot stand brengen, waarbij uit een deel van de opbrengsten van de restproducten onderzoek gefinancierd kan worden om nog effectiever en efficiënter te worden met de terugwinning. Je zou dan ook kunnen kijken in hoeverre je samenwerkingen zou kunnen aangaan met bedrijven, die nu hun afvalwater moeten voorzuiveren. Bij Waterstromen werd zo’n samenwerking al tot stand gebracht met een voedselproducent en een leerlooier.
En als het echt succesvol zou worden, zou het zelfs kunnen leiden tot lagere belastingen(verontreinigingsheffing). Wat mij betreft is er wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het zuiveren van communaal afvalwater altijd een publieke aangelegenheid blijft.
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Redactie: dank, is gecorrigeerd.