secundair logo knw 1

Bloemrijke dijk | Foto Wim Eikelboom

Met zeewaartse verplaatsing van havens, beter sedimentbeheer, afremmen van de bodemdaling en reservering van binnendijkse ruimte kan ons land zich weerbaarder maken tegen extreem weer en zeespiegelstijging, zonder dat de kosten torenhoog oplopen.

Dat is de hoofdlijn van een wetenschappelijk advies over innovaties bij dijkversterkingen van vier waterveiligheidsexperts aan de Tweede Kamer. In een technische briefing kregen Kamerleden dinsdag een toelichting van Maarten Kleinhans (Universiteit Utrecht), Bregje van Wesenbeeck (Deltares), Bas Jonkman (Technische Universiteit Delft) en Jim van Belzen (Wageningen University en NIOZ).

De experts waren uitgenodigd om aan te geven op welke terreinen in de waterveiligheid innovaties een plek kunnen krijgen, zodat kosten beheersbaar blijven. Het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma worstelt nu met oplopende budgetten. De Tweede Kamer wil graag ruimtelijke kwaliteit en vergroten van de biodiversiteit koppelen aan verbetering van de hoogwaterveiligheid. "Hoe kunnen we deze dubbeldoelstelling verwezenlijken zonder dat het financieel uit de hand loopt", vroeg Olger van Dijk van NSC in het Kameroverleg.

Bloemrijke dijken
Bij lopende projecten zien de waterexperts heil in bloemrijke dijken en aanslibbende vooroevers langs de kust, zodat de golfslag wordt gedempt. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat wilde bloemen voor een even sterke bovenlaag van de dijk zorgen als een klassieke grasmat. Bij de uitvoering van het hoogwaterbeschermingsprogramma zijn bloemrijke dijken nog altijd niet tot norm verheven.

De waterexperts vinden dat het te lang duurt voordat innovaties een weg vinden in lopende waterstaatkundige projecten. “Zet er meer prikkels op dat nieuwe technieken aan bod komen bij dijkversterkingen. Want anders kiezen waterschappen voor zware constructieve oplossingen”, adviseerde Jonkman de Kamerleden.

Op systeemniveau adviseren de wetenschappelijke waterveiligheidsexperts om de havens in de loop van de eeuw verder zeewaarts te plaatsen, inclusief de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. “Betrouwbare keringen op cruciale locaties reduceren de dijkversterkingsopgave over grote afstanden door tijdens stormen te sluiten. De grote stormvloedkeringen bereiken in de tweede helft van deze eeuw het einde van hun levensduur”, aldus de experts.

Hun advies: “Een doorgaande zeewaartse verplaatsing van de havens, het loskoppelen van scheepvaart van de afvoerfunctie van de rivier, het toelaten van landwaartse verondieping van de rivier door sedimentatie en het opslaan van rivierwater bij sluiting van de keringen. Zo’n scenario biedt betere ruimtelijke kwaliteit, ruimte voor woningbouw in het stedelijk gebied en vermindering van zoutindringing.”

Sediment
Sedimentbeheer in de rivieren en langs de kust is cruciaal, benadrukten de wetenschappers. “Het is essentieel om goed sedimentbeheer te voeren”, aldus Van Belzen. In het stroomgebied van de Rijn is de toevoer van sediment uit Duitsland nagenoeg gestopt, waardoor de vaargeul uitslijt en verdroging van uiterwaarden optreedt. “Sediment is het onderbelichte natuurlijk kapitaal van laag Nederland.”

Dat geldt ook voor de kust: kwelders, slikken, schorren en wadplaten reduceren de golfslag op dijken en de kust en zijn belangrijk als leefgebieden van trekvogels en vissen. “Het meegroeien van ondiepten met de zeespiegelstijging vergt sediment. De voordelen van natuurlijke vooroevers en opslibbing kunnen ook landinwaarts behaald worden door aanleg van dubbele dijken waartussen land opslibt. Dit houdt sediment vast en verlaagt hoogwaterstanden. Dat verbetert de waterveiligheid.” Deze constructie wordt ook wel ‘groeipolders’ genoemd.

Bevers
De wetenschappelijke waterveiligheidsexperts vragen aandacht voor de groei van de beverpopulatie in ons land. Bevers graven bij hoge waterstanden in de rivieren gangen in dijken en vormen daardoor een risico voor de waterveiligheid.

“Veelal is explosieve groei van plaagdierenpopulaties het gevolg van een verstoord voedselweb. Inzetten op natuurherstel en biodiversiteit ondervangt een deel van de problemen”, stellen de waterveiligheidsexperts. De bever heeft geen natuurlijke vijanden. Hoewel heel af en toe en zeearend een jonge bever opeet.

Daarom pleiten de wetenschappers voor 'adaptieve inrichtingsmaatregelen' in dijken om de de gevolgen van bevers te beperken. Gedacht wordt aan het ingraven van gaas in de dijk, zoals gaat gebeuren bij de dijkversterking van Meanderende Maas. Ook is een optie om in uiterwaarden hoogwatervluchtplaatsen aan te leggen voor bevers.

Met name Partij voor de Dieren vraagt aandacht voor dijken die 'bever-proof' zijn.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.
Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.