Het krioelt van leven op een van de opgeviste perenbomen uit de Waddenzee. Foto NIOZ

Al na een half jaar veranderen dode perenbomen in de Waddenzee in een levendige broed- en schuilplaats voor algen, mossels en vissen. Dat blijkt uit de eerste resultaten van een experiment met bomenriffen van perenhout, als onderdeel van het project Waddenmozaïek.

1711 Tjisse van der Heide2Tjisse van der HeideDe bomenriffen, een soort wigwams van drie aan elkaar verbonden perenbomen, zijn dit voorjaar geplaatst op een aantal proefvlakken tussen Texel en Vlieland, vertelt kustecoloog Tjisse van der Heide. Hij is samen met collega’s van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Utrecht verantwoordelijk voor het experiment.

In het project Waddenmozaïek, dat wordt gefinancierd door het Waddenfonds, Rijkswaterstaat en de provincies Friesland, Groningen en Noord-Holland, worden het onderwaterlandschap en de bijbehorende biodiversiteit voor het eerst in kaart gebracht. Ook wordt geëxperimenteerd met potentiële herstelmaatregelen, zoals de harde substraten van perenbomen.

"We proberen de situatie zoals die vroeger was zo dicht mogelijk te benaderen", verklaart Van der Heide. "Harde ondergronden als veenbonken en drijfhout kwamen veelvuldig voor in de Waddenzee. Ze waren een fundament voor rifbouwende soorten, zoals mossels en oesters. Deze riffen vormden op hun beurt een belangrijke leefomgeving voor talloze soorten vis, krabben en garnalen."

Afgedamde rivieren
Tegenwoordig is de bodem van het wad overwegend zandig. Natuurlijke harde substraten zijn volgens de kustecoloog geleidelijk aan vergaan, ingezand of opgevist. Vanuit de rivieren spoelen er geen nieuwe meer aan, doordat onder andere het IJsselmeer en het Lauwersmeer zijn afgedamd.

In een permanent overstroomd deel van de Waddenzee hebben de onderzoekers daarom riffen van 3 meter hoog gemaakt van dode perenbomen. Dat hadden volgens Van der Heide ook best andere bomen kunnen zijn. "Een collega uit Yerseke, die elke ochtend langs de boomgaarden naar zijn werk fietst, kwam met dit idee. Deze bomen worden gerooid als ze te oud zijn en gaan dan vaak de kachel in. Ze zijn geschikt omdat ze hoog genoeg maar toch handzaam zijn en bovendien niet snel wegrotten."

Tot verrassing van de onderzoekers bleken de bomenriffen dit najaar al ware ‘hotspots’ van biodiversiteit te zijn geworden. In de hogere delen werd het hout bedekt door mosdiertjes, mossels, anemonen en zeepokken, aan de basis zaten vooral macroalgen. Metingen toonden bovendien aan dat er gemiddeld vijf keer zoveel vis tussen de riffen voorkomt als op de naastgelegen zandige bodem. Ook werden rond de riffen grotere aantallen zeehonden waargenomen.

Schelpen
Eerder al deden de onderzoekers proeven met andere harde ondergronden, zoals hout, schelpen en graniet. Ook die waren succesvol, net als die met kunstmatige riffen bij de Lauwersmeerdijk. Bij Delfzijl is onlangs een proef gestart met rifblokken van slib uit de Eems-Dollard.

"Voor de aangroei van soorten maakt het materiaal eigenlijk niet uit", meent Van der Heide. "Maar door de structuur, met een variatie aan gaten en voldoende hoogte, zijn bomen wel heel geschikt. En het is een no-regret-maatregel: ze verdwijnen vanzelf weer."

Het experiment bij Texel duurt nog twee jaar. Uiteindelijk moet Rijkswaterstaat besluiten of de maatregel uitgevoerd gaat worden. De beheerder heeft al goede ervaringen opgedaan met dode bomen in rivieren als maatregel om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren.

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...