Duizenden kinderen en volwassenen telden waterdiertjes I foto: IVN / NIOO-KNAW

De biologische waterkwaliteit in slootjes krijgt het voorlopige rapportcijfer van 6,1 na het onderzoek dat kinderen en andere vrijwilligers hebben uitgevoerd tijdens de Slootjesdagen. Dit cijfer is beduidend lager dan het definitieve cijfer van 6,9 in 2018. De droge zomer van afgelopen jaar en een aantal extreme regenbuien hebben mogelijk een flinke impact op het waterleven gehad.

Duizenden kinderen, familieleden en andere belangstellenden deden tijdens de Slootjesdagen rond het weekend van 14 tot en met 16 juni mee aan het nationale slootjesonderzoek. Zij telden waterdiertjes en voerden helderheidsproefjes uit op zo’n honderdvijftig plekken in het hele land. Het door IVN Natuureducatie en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) georganiseerde onderzoek vond voor de tweede keer plaats.

Froukje Rienks vk 180 Froukje RienksHet voorlopige cijfer voor de biologische waterkwaliteit in de slootjes is 6,1. Een jaar geleden scoorden de slootjes gemiddeld nog een 6,9. Froukje Rienks, hoofd wetenschapscommunicatie van NIOO-KNAW, vindt het verrassend dat het cijfer ditmaal zoveel lager uitvalt. “Wij hadden dit niet direct verwacht. Want de 6,9 van 2018 vinden we voor een gemiddelde ook niet erg hoog, omdat over het algemeen de mooie slootjes voor het onderzoek worden uitgekozen. Kinderen kunnen daar meer zien.”

Veel gelijktijdige waarnemingen
Rienks wil hieraan echter geen verreikende conclusies verbinden. “Het is nu nog niet vast te stellen of het om een toevallige schommeling of een echte trend gaat. Daarvoor moeten we over meer jaren onderzoek doen.” Zij wijst nog op een ander aspect. “Het is heel mooi dat we het ‘citizen science’ project in het kader van de Slootjesdagen van IVN kunnen organiseren. Dat levert veel interessante gelijktijdige waarnemingen door het hele land op. Maar een deel van de locaties is anders dan vorig jaar, dus is enige voorzichtigheid geboden.”

In 2018 was het voorlopige cijfer 6,3 en werd toen uiteindelijk naar boven bijgesteld naar definitief 6,9. Een dergelijke aanpassing valt deze keer niet te verwachten, vertelt Rienks. "Het voorlopige cijfer in 2018 is meteen na de Slootjesdagen gepubliceerd en was gebaseerd op een nog onvolledige set van registraties op de site waterdiertjes.nl. Dit jaar hebben we een week gewacht, zodat we konden gebruikmaken van een vrijwel volledige set van waarnemingen bij nagenoeg alle locaties. De 6,1 zal dus ongeveer zo blijven.”

 'De droogte heeft waarschijnlijk een behoorlijke impact op het waterleven gehad'

In het najaar zijn de definitieve resultaten bekend. Eerst doet NIOO-KNAW samen met vrijwilligers van IVN een vervolgonderzoek in een aantal sloten. “Gedurende de zomermaanden worden de lichtinval en temperatuur in het water gemeten met behulp van loggers. De gegevens hierover worden gekoppeld aan waarnemingen van waterdieren en -planten en de helderheid. Zo krijgen we extra informatie voor het onderzoek.”

Invloed van extreem weer
Als de biologische waterkwaliteit in slootjes inderdaad afneemt, wat zouden daarvoor verklaringen kunnen zijn? Rienks wijst op bekende langjarige factoren als vervuiling, verstoring en eutrofiëring; een teveel aan voedingsstoffen. Ook extreem weer heeft invloed. “In de zomer van 2018 stonden verschillende slootjes droog of bijna droog. Dat heeft waarschijnlijk een behoorlijke impact op het waterleven gehad. Hetzelfde geldt voor extreme regenbuien waarvan er dit voorjaar enkele zijn geweest. Bij zo’n bui spoelen voedingsstoffen van het land en ook veel stof en vuil. Daardoor wordt bijvoorbeeld de helderheid van sloten minder of de vervuiling groter.”

Bij het kantoor van NIOO-KNAW in Wageningen was er ook een meetlocatie. Hier was het cijfer voor de waterkwaliteit eveneens lager dan een jaar geleden. Rienks: “We misten een aantal groepen van waterdieren die er toen wel waren. Het is opvallend dat er geen kokerjuffers, waterkevers en haften en maar één libelle zijn geregistreerd.”

Het bootsmannetje is het diertje dat de deelnemers aan het slootjesonderzoek het meest telden (944), gevolgd door de watermijt (824). Op de derde plaats in de voorlopige uitslag staat de poelslak. “Dat is een veger teken dan de cijfers van de eerste twee diertjes”, besluit Rienks. “De poelslak hoort bij troebeler water.”


MEER INFORMATIE
NIOO-KNAW over voorlopig cijfer
Bericht bij start slootjesonderzoek

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...