In het convenant ‘Schoon water Utrechtse fruiteelt’ hebben hoogheemraadschap de Stichtse RIjnlanden, de Provincie Utrecht en de Nederlandse Fruittelersorganisatie afspraken vastgelegd om de belasting van grond- en oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen uit de fruitteelt te verminderen. Ondertussen zijn meer dan twee monitoringsjaren verstreken en is het aantal normoverschrijdingen teruggedrongen van gemiddeld 32 in de referentiejaren 2007 t/m 2010 naar twee in 2013 en twee in 2014. Hiermee zijn de doelstellingen van het convenant ruimschoots gehaald. Dit artikel beschrijft (veertien) succesfactoren van de aanpak die als voorbeeld kan dienen om elders in het land succesvolle projecten uit te rollen.

Download hier de pdf van dit artikel.

De hoge belasting met gewasbeschermingsmiddelen is een groot probleem voor de waterkwaliteit in veel agrarische gebieden. In het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) worden in het land veel projecten opgezet om deze belasting terug te dringen, om het water schoner te maken en uiteindelijk te voldoen aan de doelen van de Kaderrichtlijn water (KWR). In het beheergebied van hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) ligt iets meer dan tien procent van het Nederlandse areaal aan appel- en perenteelt. In de jaren 2007 tot en met 2010 waren gemiddeld 32 normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater te wijten aan de fruitteelt. HDSR, de Provincie Utrecht en de Nederlandse Fruittelersorganisatie (NFO) hebben afspraken gemaakt om de belasting van het grond- en oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen uit de reguliere fruitteelt te verminderen. De afspraken zijn vastgelegd in het convenant ‘Schoon water Utrechtse fruitteelt’. Ondertussen zijn er meer dan twee monitoringsjaren verstreken en zijn de doelstellingen van het convenant ruimschoots gehaald. Dit artikel blikt terug op het proces tot nu toe, maar gaat vooral in op de veertien succesfactoren van de Utrechtse aanpak. De aanpak van het Utrechtse fruitteeltconvenant kan hiermee als voorbeeld dienen om ook elders in het land succesvolle waterkwaliteitsprojecten uit te rollen, al dan niet in het kader van het DAW.

Proces tot nu toe

Met 217 fruitteeltbedrijven ligt in het beheergebied van de Stichtse Rijnlanden iets meer dan tien procent van het Nederlandse areaal aan appel- en perenteelt. Op tien locaties meet het waterschap maandelijks de concentratie van een breed pakket aan gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater (zie afbeelding 1.).

Afbeelding 1provincieUtrechtAfbeelding 1.Locaties van monsterpunten voor gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater

De statistieken zijn weergegeven in tabel 1.

Tabel 1. Statistieken monitoring gewasbeschermingsmiddelen Stichtse Rijnlanden op basis van maandelijkse monstername op 10 locaties in het oppervlaktewater
utrechttabel1

Van 2007 tot 2009 was er een dalende trend te zien in het aantal analyses boven de rapportagegrens, het aantal aangetroffen stoffen en het aantal individuele normoverschrijdingen. In 2010 werd deze trend onderbroken en was het niveau weer terug op dat van 2007. Voor het waterschap en de provincie was dit de aanleiding om een onderzoek te laten uitvoeren naar de emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater [1]. De resultaten van het onderzoek zijn in 2011 gepresenteerd op de jaarlijkse Utrechtse fruitteeltdag. Dit was voor het waterschap en de provincie aanleiding om afspraken te maken met de Utrechtse fruitsector om de normoverschrijdingen terug te dringen. De afspraken tussen de verschillende partijen zijn vastgelegd in het convenant ‘Schoon water Utrechtse fruitteelt’, in 2012 op de Utrechtse fruitteeltdag ondertekend door bestuurders van de betreffende partijen. De doelstelling van het convenant was om in 2013, 2014 en 2015 respectievelijk 40, 60 en 80 procent minder normoverschrijdingen te hebben dan de gemiddeld 32 overschrijdingen in de referentiejaren (het gemiddelde van 2007 t/m 2010, zie afbeelding 2).

afbeelding2normoverschrijdingen

Afbeelding 2. Aantal normoverschrijdingen per jaar, het referentiejaar (gemiddelde 2007 t/m 2010) en de doelstellingen uit het convenant met respectievelijk 40, 60 en 80 procent minder normoverschrijdingen in 2013, 2014 en 2015.

Succesfactoren

In de eerste twee jaren van het convenant, 2013 en 2014, heeft het waterschap respectievelijk vijf en twee normoverschrijdingen per jaar gemeten, waarmee de doelstellingen van het convenant ruimschoots zijn gehaald. Van de vijf normoverschrijdingen in 2013 waren er twee te wijten aan de fruitteelt. Dit artikel beschrijft de factoren die van dit convenant een succes hebben gemaakt. Sommige van deze factoren zijn open deuren, maar het is niet slecht om die nog eens bevestigd te zien. Niet alle factoren zijn zomaar toe te passen op andere gebieden. Elke situatie is anders en maatwerk blijft het toverwoord. Toch denken de auteurs dat veel van de volgende beschreven factoren een voorwaarde zijn om van een dergelijke aanpak een succes te maken.

Goed onderzoek door onafhankelijke bureaus

Na het aantreffen van 47 normoverschrijdingen in 2010 gaven de provincie en het waterschap opdracht voor het onderzoek ‘Emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen uit de fruitteelt in Utrecht’. Dit werd uitgevoerd door Alterra, Grontmij en PPO Fruit [1]. Doel van het onderzoek was het in kaart brengen en kwantificeren van de emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen in de fruitteelt. Een belangrijke conclusie was dat spuitdrift voor veel middelen de belangrijkste bijdrage aan de belasting van het oppervlaktewater levert. Daarnaast beschrijft het onderzoek oplossingsrichtingen om te voorkomen dat gewasbeschermingsmiddelen in het grond- en oppervlaktewater terecht komen. Dit onderzoek is de basis geweest voor de hele aanpak. Het heeft het inzicht vergroot in de emissieroutes en in oplossingsrichtingen bij zowel de telers als de overheden.

Zorg voor sectorbrede terugkoppeling

De resultaten en de aanbevelingen van het onderzoek zijn teruggekoppeld in het Streekhuis Kromme Rijn. Hierbij waren partijen uit de hele sector aanwezig: bestuurders van LTO en NFO, het waterschap en de provincie, spuitmachinefabrikanten, gewasbeschermingsmiddelenproducenten en -verkopers, adviesbureaus en natuurlijk de fruittelers. Door tussentijdse terugkoppeling met alle partijen ontstond een breed draagvlak voor de uiteindelijke resultaten en oplossingsrichtingen.

Ga en blijf in gesprek

In 2011 heeft bestuurder Guus Beugelink van HDSR op de Utrechtse fruitteeltdag de fruitsector uitgenodigd om eens te komen praten over dit ‘gezamenlijke probleem’. Hij doelde op de 47 normoverschrijdingen die in 2010 waren aangetroffen. Voorafgaand aan de ondertekening van het convenant zijn in 2012 zes gesprekken gevoerd waarin de verschillende partijen naar elkaar toe zijn gegroeid. In het convenant is afgesproken dat de partijen minimaal twee keer per jaar bij elkaar komen. Het mooiste compliment dat het waterschap hierbij heeft gekregen was: “vroeger stonden we tegenover elkaar en nu werken we samen. Dat levert voor beide partijen veel winst op.” De sfeer bij de gesprekken is goed en het gaat niet alleen over gewasbeschermingsmiddelen. Soms passeren andere onderwerpen als het beheer en onderhoud van de sloten, nachtvorstbestrijding of het gemeenschappelijk landbouwbeleid de revue.

Maak het een gezamenlijk probleem

Benadruk dat er een gezamenlijke oplossing wordt gezocht voor een gezamenlijk probleem. Je kunt pas aan gezamenlijke oplossingen gaan werken als alle partijen het probleem accepteren. Het waterschap en de provincie hebben als water(kwaliteits)beheerders een probleem met middelen die niet in het grond- en oppervlaktewater thuishoren. De sector heeft door de nieuwe wet- en regelgeving een probleem, omdat normoverschrijdingen nu kunnen leiden tot een verbod op gebruik van het middel [2]. Bovendien leiden de normoverschrijdingen tot imagoschade voor de sector. Alle partijen hebben dus baat bij een gezamenlijke oplossing.

Laat je zien en blijf in beeld

In het Utrechtse worden veel bijeenkomsten voor en door de fruitsector gehouden, bijvoorbeeld de Utrechtse fruitteeltdagen, avonden voor de spuitlicenties, demo’s van verschillende spuitmachines en oogstfeesten. Het waterschap is vaak aanwezig op dergelijke bijeenkomsten en gebruikt deze om bijvoorbeeld monitoringsresultaten terug te koppelen. Namens de convenantpartijen hebben alle telers in het beheergebied een toolbox ontvangen met tips over het verantwoord gebruik van de middelen. Hiermee blijft het convenant in beeld en draagt uit dat de partijen er samen voor staan.

Neem de grondwaterbescherming direct mee

De normoverschrijdingen in het oppervlaktewater waren de aanleiding om het convenant op te stellen. Veel maatregelen die gericht zijn op het efficiënter gebruik van middelen hebben echter zowel effect op het oppervlaktewater als op het grondwater. In het gebied van de Kromme Rijn ligt het grondwaterbeschermingsgebied voor de drinkwaterwinning van Bunnik. De provincie Utrecht is daarom vanaf het begin betrokken geweest. Tijdens de halfjaarlijkse bestuurlijke overleggen koppelt de provincie de monitoringsgegevens van het grondwater terug.

Maak gebruik van intermediairs

LaMi (Landbouw en Milieu) Utrecht is de intermediair tussen de provincie Utrecht en de landbouwsector. Deze organisatie speelde een belangrijke rol binnen de uitvoering van het convenant. LaMi heeft een groot netwerk en weet een goede brug te slaan tussen de beleidsmakers en de fruitsector.

Stimuleer het leerproces binnen de sector

Tijdens de overleggen is de sector zelf met een overzicht gekomen van maatregelen, zoals het gebruik van driftreducerende doppen, nieuwe spuittechnieken en (nieuwe) windhagen, de inzet van waarschuwingsmodellen, alternatieve middelen en de aanpak van erfafspoeling. In 2012 is een aanpak uitgewerkt in het praktijknetwerk ‘fruittelers werken aan schoon water’. In totaal deden vijf ‘fruitwaterschappen’ mee aan het praktijknetwerk. In elk van deze waterschappen testten en optimaliseerden ongeveer vijftien fruittelers samen met verschillende partijen uit de fruitsector (nieuwe) emissiebeperkende maatregelen. Een van de studiegroepen, met negen fruittelers, heeft in het gebied van de Stichtse Rijnlanden de bovengenoemde maatregelen ingevoerd.

IMG 3807Afbeelding 3. Hoogheemraad Guus Beugelink reikt aan fruitteler Gert van Os uit Benschop de prijs uit voor de meeste vooruitgang bij het verbeteren van de waterkwaliteit binnen het praktijknetwerk

De opgedane kennis is gedeeld met andere telers en voorlichters, zodat er een olievlekwerking ontstond. In het verleden raakten de driftreducerende spuitdoppen bijvoorbeeld vaak verstopt. Het praktijknetwerk heeft de angst hiervoor bij het nieuwste type weggenomen, waardoor de telers massaal aan de nieuwe doppen zijn gegaan. De nieuwe driftreducerende doppen worden als de voornaamste oorzaak gezien van het terugdringen van de concentratie middelen in het oppervlaktewater.

Stimuleer het zelfreinigend vermogen van de sector

Tijdens de overleggen is namens het waterschap nooit gesproken over strenger handhaven. Dit verzoek kwam echter wel uit onverwachte hoek. De telers zelf vonden namelijk dat het waterschap best wat strenger op mocht treden tegen de ‘rotte appels’, de telers die het niet zo nauw nemen met de voorschiften. Er valt nog veel winst te behalen met de aanpak van de erfafspoeling. Tijdens het praktijknetwerk is hier veel aandacht aan besteed, maar waarschijnlijk zijn nog niet alle erven op orde.

Stimuleer de innovatiekracht van de sector

In de fruitsector zit veel innovatiekracht. Het waterschap heeft altijd een potje gehad om deze innovatiekracht te stimuleren en ideeën uit de sector financieel te ondersteunen. Veelal in samenwerking met LaMi Utrecht en de provincie heeft het waterschap onder andere de volgende projecten (financieel) ondersteund: Innovaties in het kwadraat, Fruittelers werken aan schoon water, Biologische fruitmotbestrijding met feromonen, Canopy Density Spuit, Kalkmelk, PPS-toedieningstechniek en Demo mobiele opvang waswater ter voorkoming van erfafspoeling.    

Toon bestuurlijke betrokkenheid

De uitnodiging om eens met elkaar te gaan praten over een gezamenlijke aanpak van het probleem kwam van hoogheemraad Guus Beugelink. De bestuurlijke overleggen vinden nog steeds onder zijn leiding plaats en hij laat zich zien op bijeenkomsten. Hiermee geeft hij als bestuurder aan dat de fruitsector een serieuze partner is binnen het waterbeheer van de regio. De heer Beugelink over het convenant: “De Utrechtse fruittelers hebben mijn stoutste verwachtingen overtroffen waar het gaat om het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Prachtig voorbeeld hoe overleg kan leiden tot mooie resultaten.”

Zorg voor goede monitoring en wees open over de betrouwbaarheid van de resultaten

Het waterschap heeft 10 monsterpunten in het oppervlaktewater (zie afbeelding 1) die maandelijks worden bemonsterd en geanalyseerd op circa 200 verschillende gewasbeschermingsmiddelen. De doelstellingen van het convenant zijn gebaseerd op het aantal normoverschrijdingen, dus is het belangrijk om gezamenlijk de monitoringsresultaten met de sector te bediscussiëren. Uit de gesprekken bleek dat sommige middelen helemaal niet in de reguliere fruitteelt gebruikt worden, maar dat er andere bronnen zijn, zoals de glastuinbouw of de waterdumpers van fruitsorteerbedrijven met buitenlands fruit. Zonder open overleg zou dit niet duidelijk zijn geworden. In 2010 werd aangenomen dat het aantal normoverschrijdingen vooral werd veroorzaakt door het meest gebruikte middel in de fruitsector, Captan. Uiteindelijk bleek het aantal overschrijdingen van Captan erg mee te vallen, nadat de meetgegevens nog eens kritisch tegen het licht waren gehouden. Op zo’n moment kan wantrouwen groeien waarmee de hele samenwerking op het spel komt te staan. Het waterschap is altijd open blijven communiceren over de interpretatie van de monitoringresultaten, waardoor de samenwerking geen deuk heeft opgelopen en de sfeer altijd goed is gebleven.

Koppel waterkwaliteit aan waterkwantiteit

De agrarische sector is zich zeker bewust van het belang van waterkwantiteit, die zich immers vertaalt naar een merkbaar tekort of overlast, met bedrijfseconomische gevolgen. Het belang van waterkwaliteit wordt vaak minder gevoeld. De gevolgen zijn lastiger te benoemen en maatregelen kosten geld. In 2008 heeft het waterschap flink geïnvesteerd in verruiming van het watersysteem in het Kromme Rijngebied om de fruitteelt van voldoende water te voorzien ten behoeve van nachtvorstbestrijding. Achteraf gezien was dit het ideale moment om het convenant te sluiten en de waterkwantiteitsopgave hier te koppelen aan de waterkwaliteitsopgave. Door de twee opgaven te koppelen kan onderhandelingsruimte ontstaan om het ‘voor wat, hoort wat’-principe in te zetten. ‘Wij zorgen voor een duurzaam watersysteem ten behoeve van de nachtvorstbestrijding, als jullie de verantwoordelijkheid nemen om de waterkwaliteit te verbeteren.’ Helaas is die kans toen niet gezien.

Deel en leer met collega-waterschappers

Twee keer per jaar komen mensen van de waterschappen, wetenschappers en andere experts bij PPO in Randwijk bij elkaar voor de werkgroep van de ‘fruitwaterschappen’. Hier worden de laatste ontwikkelingen afgestemd op het gebied van monitoring, onderzoek en samenwerking. Ook worden gezamenlijk onderzoeksvoorstellen besproken en gefinancierd. Het praktijknetwerk ‘Fruittelers werken aan schoon water’ is hier een goed voorbeeld van. Het is een leerzaam platform waar veel ervaring kan worden gedeeld en meegenomen naar huis. In 2015 dragen de ‘fruitwaterschappen’ gezamenlijk bij aan het project Innovatieve Efficiënte Toedieningstechnieken. In dit project streeft een consortium van spuitmiddelenfabrikanten, gewasbeschermingsmiddelenindustrie, onderzoeksinstellingen en de waterschappen naar een driftreductieklasse van meer dan 95%.

Discussiepunten

Convenant baseren op normoverschrijdingen

Het convenant is gebaseerd op het aantal individuele normoverschrijdingen. Het waterschap monitort zeer intensief, maar een watermonster is altijd een momentopname van de waterkwaliteit op dat moment. Het kan goed zijn dat er net voor of na de piek bemonsterd wordt, waardoor er geen verhoging wordt gemeten. Sinds 2007 zijn er nog nooit zoveel verschillende stoffen (63) verhoogd, maar niet normoverschrijdend aangetroffen als in 2013. De grote hoeveelheid verhoogd aangetroffen stoffen is daarom een belangrijke waarschuwing dat deze stoffen in de toekomst ook normoverschrijdend aangetroffen kunnen worden. Ook is er een aantal middelen waar nog geen norm voor bestaat.

Veranderingen in normering

In het convenant wordt het aantal normoverschrijdingen in 2013, 2014 en 2015 vergeleken met het gemiddeld aantal normoverschrijdingen uit de referentiejaren. Door nieuwe inzichten zijn sommige normen veranderd waardoor de toetsresultaten van nu moeilijk te vergelijken zijn met de toetsresultaten van het referentiejaar. Als de metingen van het referentiejaar met terugwerkende kracht worden getoetst met de methodiek van 2012 en 2013 zouden er in het referentiejaar minder normoverschrijdingen zijn. Er zijn altijd nieuwe inzichten die kunnen leiden tot nieuwe toetsmethodieken en dus nieuwe normen. Ook zijn er soms veranderingen in de monsternametechniek (bijvoorbeeld het wel of niet filteren van monsters). Ook bij de landelijke evaluaties van gewasbeschermingsmiddelen worstelt men met deze kwestie. In het kader van dit convenant is het aantal normoverschrijdingen gebaseerd op de toetsingsmethodiek en dus de normen van dat moment. Met terugwerkende kracht worden de voorgaande jaren niet telkens doorgerekend op basis van de nieuwe normen. Dit is misschien niet helemaal eerlijk, omdat appels met peren worden vergeleken, maar het is wel het meest praktisch. Een ander discussiepunt is de discrepantie tussen de gebruikersnormen en de milieunormen.

Een goed resultaat halen is 1, volhouden is 2

Door het afsluiten van het convenant ‘Schoon water Utrechtse fruitteelt’ is het aantal normoverschrijdingen teruggebracht. In dit artikel zijn de belangrijkste succesfactoren genoemd. Het is een mooi resultaat waarbij alle partijen zich hebben ingezet. De grootste uitdaging is misschien nog wel het volhouden en zorgen dat er energie blijft bestaan bij alle partijen om dit succes te continueren. 2015 is het laatste jaar van het convenant, maar de monitoringsresultaten zullen pas in 2016 bekend zijn. In het laatste bestuurlijke overleg van november 2015 hebben alle partijen uitgesproken verder te willen gaan. Over de vorm wordt in 2016 nagedacht, maar één ding is zeker, alle partijen blijven met elkaar in gesprek. De aanpak van het Utrechtse fruitteeltconvenant kan als voorbeeld dienen om ook elders in het land succesvolle projecten uit te rollen om de waterkwaliteit te verbeteren, al dan niet in het kader van het DAW.

Referenties

  1. Wenneker, M., Kruijne, R., Vissers, M., 2012. Emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen uit de fruitteelt in Utrecht. Wageningen, WUR PPO, Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit, Rapportnr. 2012-10
  2. Ministerie van Economische Zaken, 2013. Gezonde Groei, Duurzame Oogst. Tweede nota duurzame gewasbescherming periode 2013 tot 2023
Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...