secundair logo knw 1

  • Colors: Blue Color

De organisatie van Swim to Fight Cancer 2015 vroeg waterschap De Dommel en waterschap Aa en Maas om de risico’s van zwemmen in de grachten inzichtelijk te maken. Achter de schermen hebben ze advies gegeven. Waterkwaliteitsonderzoek alleen is in zo’n geval niet toereikend. In verband met de analysetijd van de monsters zit er een gat van vier dagen tussen monstername en het startschot. Om dit gat te overbruggen heeft waterschap De Dommel een waterkwaliteitsmodel opgezet. Het model neemt de onzekerheid in de laatste vier dagen weg en is daarmee een belangrijk instrument voor de organisatie van het zwemevenement.

Bij gemalen wordt vaak ook de waterkwaliteit gemeten. Overdag bemonsteren bij gemalen die voornamelijk ’s nachts malen, leidt tot een onderschatting van de uitgemalen hoeveelheden stoffen, zoals nitraat en fosfaat. Tegenwoordig kunnen concentraties hoogfrequent gemeten worden, waardoor een veel beter beeld ontstaat van de herkomst van bepaalde stoffen en de aard van transportprocessen. Hoogfrequente metingen bij het poldergemaal De Blocq van Kuffeler in de Flevopolder laten zien dat nitraat uit landbouwgebieden relatief snel wordt afgevoerd in natte periodes, maar dat fosfaat juist ook in de zomer uitspoelt.

Er is een vernieuwing gaande in het Nederlandse waterveiligheidsbeleid van een door preventie gedomineerde benadering naar een risicobenadering waarbij ook het beperken van de gevolgen met ruimtelijke maatregelen en rampenbeheersing een belangrijke rol speelt: meerlaagsveiligheid. Uit de resultaten van een lerende evaluatie van drie pilots meerlaagsveiligheid blijkt op welke wijze deze beleidsvernieuwing vorm krijgt. Een belangrijke conclusie is dat de verankeringen van resultaten bij de ‘thuisorganisaties’ essentieel is. De pilots tonen daarnaast aan dat beleidsvernieuwing een proces is van doormodderen: kleine stapjes en slimme duwtjes, in plaats van ‘grote stappen, snel thuis’.

Levenscyclusanalyse (LCA) is een methode om de invloed van producten en processen op het milieu in kaart te brengen. Schade door waterverbruik is in LCA-studies vaak één van de beschouwde milieueffecten, naast bijvoorbeeld klimaatverandering. Dit artikel bespreekt het bepalen van de milieuschade van het verbruik van water, voor alle landen in de wereld, in het LCA-model ReCiPe. De milieu-impact van waterconsumptie is zowel op midpoint- (waterconsumptie) als endpointniveau (schade aan ecosystemen en humane gezondheid) bepaald. Schade voor mensen wordt veroorzaakt door de competitie tussen waterverbruik voor irrigatie en andere doeleinden. Tekort aan irrigatie leidt uiteindelijk tot voedselgebrek voor lokale bevolkingsgroepen.

De belangrijkste bronnen van methaanemissie in een rioolwaterzuivering met slibgisting bleken de slibopslagtanks ná gisting te zijn. Dit vormde de aanleiding voor STOWA voor een onderzoek naar de mogelijkheden om deze emissie te inventariseren en te reduceren. Met een theoretisch model kan voor in serie geschakelde tanks een eerste inschatting worden gemaakt van de methaanemissie uit de slibopslagtanks ná gisting. Metingen in de praktijk zijn nodig om de werkelijke bijdrage van de methaanemissie aan de CO2-voetafdruk vast te stellen. Aangetoond is dat haalbare maatregelen beschikbaar zijn om de emissie van methaan ná de gisting te reduceren.

De KRW verplicht waterbeheerders onderzoek te doen naar de visstand. Door het grotendeels verdwijnen van de commerciële aalvisserij op de rijkswateren is de passieve vismonitoring (gebruik maken van gegevens van de vissers) onder druk komen te staan. De eDNA-methode (environmental DNA) zou een alternatief kunnen zijn. Door het nemen van watermonsters kan vrij in het milieu aanwezige DNA ‘gevangen’ worden en op basis van analyse vastgesteld worden van welk organisme het DNA afkomstig is. Het onderzoek dat in dit artikel wordt beschreven toont aan dat de eDNA-methode geschikt kan zijn al alternatief voor het tellen van de vissen zelf.
(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.