De zuiveringsinstallatie
In 1971 bouwde Rixona Venray zijn eerste waterzuiveringsinstallatie. Uitbreiding volgde in 1975 en in 1995. De huidige zuivering bestaat uit een carroussel van 5.400 m3 met een aerobe selector en drie nabezinktanks. Na het trommelzeven (grove deeltjes) en voorbezinking (zetmeel), wordt het water aeroob gezuiverd.
De vuillast na voorbezinking bedraagt ruwweg 6.000 kg CZV (Chemisch Zuurstof Verbruik) per dag. Het water wordt gezuiverd van ongeveer 1.500 mg/l CZV naar effluentwaarden van gemiddeld 25 mg/l CZV en 2,0 mg/l Kj-N. Daarmee is het gemiddeld schoner dan het effluent van de rwzi waar Rixona tot voor kort op loosde. Hoewel de angel natuurlijk zit in het woord ‘gemiddeld’, was er alle aanleiding om te denken aan directe lozing op het oppervlaktewater.
Daar komt bij dat er in de omgeving van Venray ’s zomers een groot neerslagtekort is. De Oostrumsche beek heeft in de zomer behoefte aan meer (schoon) water. Dat water kan via het slotenstelsel aangevoerd worden uit de Maas of eventueel van een rwzi. Ook de lozing door een lokaal aardappelbedrijf is dan een optie.
Al met al lijkt directe lozing op het oppervlaktewater duurzamer dan lozen via het rioleringsstelsel en de rwzi.

Lozing op oppervlaktewater met natuurfunctie
Rixona onttrekt jaarlijks ongeveer 800.000 m3 grondwater. Sinds oktober 2012 loost het bedrijf het gebruikte water na zuivering op het oppervlaktewater in de omgeving, en wel – via een gemeentelijke watergang - op de Oostrumsche beek. Voor deze beek gelden bijzondere kwaliteitseisen vanwege de natuurfunctie. Met het Waterschap Peel en Maasvallei is daarom intenief overlegd over de aan de lozing te stellen eisen en de technologische zuiveringsmogelijkheden. De overeengekomen normen voor de zomerperiode zijn: totaal-N = 4,0 mg/l en totaal-P = 0,4 mg/l.
Verdere zuivering van het effluent was wenselijk. De zuiveringsinstallatie heeft daarom twee extra zandfilters gekregen (met FeClSO4 en azijnzuurdosering) om rest-zwevende-stof, rest-PO4-P en rest NO3-N te verwijderen. De dosering van hulpstoffen wordt ingesteld op de behoefte. De installatie wordt zodanig ingericht dat zowel direct vanuit de nabezinktanks als via de zandfilters op het oppervlaktewater geloosd kan worden.
Bijzonder is dat ook lozing op de riolering – indirecte lozing – mogelijk blijft. Dit wordt gestuurd via het zwevende-stof-gehalte van het effluent. Lozing op het riool wordt gemeld aan de bevoegde gezagen (waterschap en gemeente).

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...