Een ‘Húske’, drijvend vuilwatersysteem met toilet in Friesland | Foto Marrekrite

Vakantie in eigen land is dankzij de coronacrisis weer populair. En als de temperatuur in de achtertuin tot tropische hoogtes stijgt, zijn grachten, meren en rivieren een aantrekkelijk alternatief voor een vliegreis naar de zon. Maar kan het water al die drukte wel aan?

Tekst Pauline van Kempen

Hun gedroomde vakantie zagen veel Nederlanders vorig jaar zomer in het water vallen. Na de uitbraak van het coronavirus in maart leek er even niets meer mogelijk. Toen de maatregelen versoepeld werden, kozen velen voor een alternatief dicht bij huis. En omdat het ook nog eens heel warm was, trok het water als een magneet. De botenmarkt explodeerde en vooral de sloepen waren niet aan te slepen.

Hoe het de komende zomer zal gaan, is nog lastig te voorspellen. Maar de vakantie in eigen land is wel herontdekt. Volgens het toerismebureau NBTC verwacht bijna de helft van de Nederlanders dit jaar niet de grens over te gaan. Dat is goed nieuws voor de bungalowparken en de bootverhuurders, maar hoe kijken de waterbeheerders ertegenaan? Hebben de waterkwaliteit, de flora en de fauna en de oevers niet te lijden onder die drukte?