Negen waterschappen betalen aan zestien grote bedrijven subsidie om hun afvalwater te kunnen blijven zuiveren. Het klinkt ongerijmd, toch zit er een logica achter. De EU beschouwt de regeling als staatssteun, maar verleent Nederland al twintig jaar lang ontheffing. Dit loopt eind 2023 af. Wat zijn de kansen op continuering? En hoe belangrijk is dat?

door Hans Oerlemans

Heineken heeft twee brouwerijen in Nederland. In Zoeterwoude gaat het afvalwater naar een zuiveringsinstallatie op eigen terrein, terwijl het in Den Bosch wordt gezuiverd bij een rwzi van waterschap Aa en Maas. Heineken betaalt de reguliere zuiveringsheffing, maar is daarmee in Den Bosch een stuk duurder uit dan in Zoeterwoude. Om het bedrijf binnenboord te houden, maakt Aa en Maas gebruik van de regeling Subsidie doelmatige werking zuiveringsinstallaties, beter bekend als de anti-afhaaksubsidie.

Ook FrieslandCampina in Veghel en Van Rooi Meat in Helmond ontvangen een vergelijkbare subsidie. Wat is hiervan de logica? “Deze drie bedrijven betalen ons samen jaarlijks ruim € 5 miljoen aan heffingen”, antwoordt directeur Peter Verlaan van waterschap Aa en Maas. “Om die inkomsten veilig te stellen, betalen wij in totaal circa € 1,2 miljoen aan subsidie. De kans op afhaken is reëel. Om voor subsidie in aanmerking te komen, heeft een bedrijf moeten aantonen de zuivering in eigen hand te kunnen nemen tegen substantieel lagere kosten. Als dat zou gebeuren, is de derving aan inkomsten veel hoger dan wat we nu aan subsidie kwijt zijn.”

Jogems Verlaan lijnen