Hetty Klavers, dijkgraaf van Waterschap Zuiderzeeland en bestuurslid van de Unie van Waterschappen, is niet gerust op de toekomst. Klimaatverandering, zeespiegelstijging, een dreigend tekort aan zoetwater en chemische stoffen in het oppervlaktewater – om maar eens enkele problemen te noemen. Voorkomen is beter dan genezen, dus we moeten álle zeilen bijzetten om duurzamer te gaan leven.    

Tekst Dorine van Kesteren

Geef ons heden ons dagelijks brood, en af en toe een watersnood. Dit ‘gebed’ van de dijkgraaf, bedoeld om te voorkomen dat Nederlanders droge voeten al te vanzelfsprekend gaan vinden, is niet aan Hetty Klavers besteed. Absoluut niet zelfs. De evacuatie van het rivierengebied in januari 1995 – de grootste in de Nederlandse naoorlogse geschiedenis – door de extreem hoge waterstanden van de Rijn, Maas en Waal, herinnert ze zich als de dag van gisteren.

Haar zoon was toen zes weken oud. Tussen de voedingen door leefde ze mee met haar collega’s bij Rijkswaterstaat. Vijfentwintig jaar later zegt ze: “Laten we alsjeblieft voorkómen dat het water weer te hoog komt. Zeker nu, want op de toekomst ben ik niet gerust. We moeten twee dingen doen: ons stinkende best om de klimaatverandering zo beperkt mogelijk te houden én ons voorbereiden op de gevolgen van de klimaatverandering. Want die gevolgen komen er sowieso.”