secundair logo knw 1

Vervoer van brijn van Evides naar de Zero Brin-behandelingsinstallaties van PlantOne | Foto Zero Brine

Om terugwinnen en hergebruik van grondstoffen uit zout industrieel afvalwater (brijn) te bevorderen moeten overheden dat stimuleren met richtlijnen en regelgeving. De huidige wetgeving is meer gericht op het lozen van brijn, dan op terugwinning en hergebruik van stoffen uit het zoute industriewater. Dat is een van de conclusies die de begeleiders van het Europese project Zero Brine trekken bij afronding van het initiatief. Dat heeft wel aangetoond dat waardevolle grondstoffen uit brijn succesvol kunnen worden teruggewonnen.

Zero Brine is een met geld uit Horizon 2020-programma gefinancierd Europees onderzoeksproject dat zich richt op terugwinnen van stoffen uit industrieel zout afvalwater. Het sluiten van de water- en mineralenkringloop in de industrie past in de Europese doelstelling om het gebruik van grondstoffen te verminderen (50 procent in 2030) en toe te werken naar een circulaire economie.

Na 4,5 jaar is het project afgerond. In een slotdocument belicht de adviesraad van Zero Brine de resultaten en wordt een aanzet gegeven tot een vervolg. De evaluatie betreft meer dan de technologieën die zijn getest, in het project is ook gekeken naar andere aspecten, zoals businessmodellen, beleidsontwikkeling, matchmaking en communicatie.

Het project is een succes, aldus het slotdocument. Die conclusie heeft niet alleen betrekking op het onderzoek naar succesvolle behandeling van brijn, het initiatief heeft ook 'talrijke vervolgprojecten' voortgebracht die een bijdrage leveren aan de overgang naar een circulaire economie, aldus de initiatiefnemers. Toch blijkt uit het zogeheten white paper ook dat er op uiteenlopende terreinen nog flinke stappen moeten worden gezet om het Zero Brine-project op te schalen en te komen tot grootschalige terugwinning van grondstoffen uit brijn. 

Pilotprojecten
Blikvangers in het Zero Brine-initiatief waren 4 pilotprojecten, waarbij uiteenlopende technologieën werden toegepast. De technologieën zijn afzonderlijk en in verschillende procescombinaties getest, geoptimaliseerd en gedemonstreerd, aldus het slotdocument. 

In Nederland werd op het terrein van Plant One Rotterdam in het Botlekgebied een proef gedaan met het zuiveren van brijn met nanofiltratie, kristallisatie en ionenuitwisseling. In Polen werd in een kolenmijn gebruikgemaakt van omgekeerde osmose en elektrodialyse; in een proef met afvalwater van een silicumfabriek in Spanje werd geëxperimenteerd met verdampingstechnologieën; in Turkije stond een test met pekel van een textielfabriek in het teken van ionenuitwisseling en oxidatietechnologieën.

De test van de technologieën resulteerde in ‘overtuigende resultaten voor teruggewonnen mineralen en water van hoge kwaliteit’, aldus het slotdocument. Hoewel de resultaten goed zijn, zal toepassing van de 'best beschikbare technologieën' op grote schaal niet zo makkelijk gaan. Dat heeft te maken met de terughoudendheid van bedrijven in de lineaire productieketen om circulaire grondstoffen te gebruiken, onder meer uit vrees voor afname van de productkwaliteit. “Ook is bestaand overheidsbeleid op het gebied van afval en product nog niet afgestemd op circulair gebruik van grondstoffen”, schrijven de opstellers van het slotdocument.

Minder afhankelijk
Terwijl er het nodige te winnen is met het terugwinnen van grondstoffen uit brijn. Zo leerde de test in Spanje dat de silicumfabriek haar productiecapaciteit kan verdubbelen als de lozing van brijn vermindert bij terugwinnen en hergebruik van grondstoffen uit de zoute afvalstroom, een reden om te investeren in circulaire oplossingen. Maar ook in andere sectoren liggen er kansen. “De textielindustrie binnen Europa kan worden versterkt als zoute afvalstromen worden teruggebracht”, is een conclusie. Hergebruik van mineralen uit zout afvalwater betekent voorts dat Europa minder afhankelijk wordt van de levering van deze grondstoffen uit andere continenten. 

Naast inzicht in de toepassing van de best beschikbare technologieën heeft het project andere instrumenten voorgebracht. Zo is er simulatiesoftware ontwikkeld voor het ontwerpen van nieuwe configuraties van technologieën, het evalueren van terugwinningsvolumes, energiegebruik en kosten. Voorts is er een online matchmaking-tool gemaakt, die opgeschaald zou moeten worden naar Europees niveau.

In het slotdocument wordt ook gepleit om aanvullende demonstratiepilots op te zetten in andere industriële sectoren zoals mineraalproductie, olie en gas, en in andere Europese landen. “Succesvolle demonstraties van implementaties van Zero Brine-technologieën in geselecteerde industriële sectoren kunnen de ontwikkeling van een globale Europese strategie inzake zelfduurzaamheid van natuurlijke hulpbronnen ondersteunen. De Europese Commissie moet veel meer doen om een dergelijke strategie te ontwikkelen en uit te voeren.”

 

MEER INFORMATIE
White paper 'Towards a zero brine circular economy'

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.