secundair logo knw 1

KSB breidt het portfolio diepwelpompen van de B-serie uit. Deze serie bestaat uit meertrapspompen met ondergedompelde hydrauliek.

Er zijn zeventien verschillende pompgrootten en drie verschillende waaiervormen beschikbaar. De pompen bestaan uit een modulair pershuis, een stijgleiding en een modulair leiwielhuis.

De maximale opvoerhoogte van de diepwelpompen bedraagt 200 meter en de grootste capaciteit is 720 liter per seconde. Het aantal trappen variëert van 1 tot 25 en de diameters van de trappenhuizen liggen tussen 8 en 24 inch.

Er zijn verschillende uitvoeringen mogelijk, waardoor inbouw zowel boven als onder de vloer mogelijk is. De aandrijving wordt gerealiseerd via verticaal gemonteerde elektromotoren of via een haakse overbrenging met een horizontaal geplaatste diesel- of elektromotor. Het maximaal toelaatbare toerental bedraagt 3.500 omwentelingen per minuut.

Standaard zijn de pompen van gietijzer en staal vervaardigd. Uitvoeringen in volledig roestvrijstaal, duplex- of superduplex-roestvrijstaal alsmede individueel aangepaste materialen zijn eveneens leverbaar. De tussenlagers van de pompassen worden door het verpompte medium gesmeerd, maar kunnen ook worden voorzien van een externe smeringsbron.

De druk in het pomphuis mag maximaal 16 bar bedragen. Optioneel zijn ook bedrijfsdrukken boven 16 bar mogelijk. De maximaal toelaatbare temperatuur van het te verpompen medium bedraagt 105 °C. De afmetingen van de persflenzen voldoen aan DIN-, BS- en ASME-normen.

KSB afsluiter 16x9

Afsluiter met flowmeting
Met de BOA-Control EKB en BOA-Control IMS EKB brengt KSB afsluiters voor drinkwater op de markt, die gecombineerd kunnen worden van sensoren voor het meten van de flow. Dankzij twee ultrasone sensoren is het mogelijk nauwkeurig te meten hoeveel water de afsluiter passeert. Naast toepassing voor drinkwater is het mogelijk de afsluiters te gebruiken in airconditioning- en koelsystemen.

De BOA-Control EKB is niet standaard voorzien van ultrasone sensoren. Bij dit type afsluiter kunnen de sensoren in combinatie met mobiele meetapparatuur van het type Boatronic MS worden aangebracht om metingen te verrichten en de afsluiter bij te stellen, mocht dit nodig zijn.

Afsluiters van het type BOA-Control IMS EKB zijn wel voorzien van vaste sensoren, die worden uitgelezen door een Boatronic MS-420 meetcomputer. Deze meet naast de flow ook de temperatuur van het water en stuurt de gegevens via een 4 - 20 mA signaal naar het besturingssysteem van de installatie waar de afsluiter deel van uitmaakt. De meetgegevens zijn te gebruiken om de actuator van de afsluiter aan te sturen en op deze manier de hoeveelheid water te regelen die door de afsluiter stroomt.

De afsluiters zijn leverbaar in de maten DN 15 tot en met DN 100.

Update 27 feb 2019, toegevoegd: Afsluiter met flowmeting

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.