Zoekt en gij zult vinden. Een veelgebruikte wijsheid van mijn moeder die ook geldt voor de drinkwatersector. Vanuit deze opdracht én een constante stroom collectief onderzoeksgeld zijn kennisinstituten als KWR voor de drinkwaterbedrijven doorlopend op zoek naar nieuwe problemen.
door Harrie Timmer
Harrie TimmerZijn er naast Cryptosporidium, (Entero)virussen, Giardia, Campylobacter en Bacteriofagen nog andere opportunistische pathogenen in het drinkwater te vinden? Weten we zeker dat de pvc-waterleidingen geen microplastics afgeven? En zo nee, geldt dat ook voor nanoplastics? Zijn alle legeringen van onze watermeters wel voldoende loodvrij? Kunnen we op 0,001 microgramniveau niveau niet nog meer PFAS-sen in onze bronnen vinden dan de twintig die in de wet staan? Miljoenen euro’s per jaar op zoek naar nieuwe hoofdpijndossiers.
Mijn voormalige drinkwaterdirecteur verzuchtte wel eens: “Waar betalen we eigenlijk voor? Kunnen onze onderzoekers niet wat meer tijd besteden aan het óplossen van problemen, en wat minder aan het zóeken van problemen?” Een interessante vraag. Wat is eigenlijk de meerwaarde van al dit obsessieve speurwerk?
Het antwoord is tweeledig. Belangrijkste reden is dat het doorlopende zoeken langs de randen van de wetenschap leidt tot kennisontwikkeling en nieuw inzicht. Het is prettiger om zelf een nieuwe vreemde stof te ontdekken en uit te zoeken of het eventueel gevaarlijk is, dan dat een ander je er op attendeert.
Mede door deze aanpak is het mogelijk bij klantvragen over niet genormeerde zeldzame aardmetalen in drinkwater te zeggen: Inderdaad, die hebben we gemeten en gehaltes in drinkwater zijn lager dan de bekende risicogrenswaarden.
De zalm heeft geen gespecialiseerd laboratorium en kan niet naar de rechter. Wij wel
Daarom meten de drinkwaterlaboratoria niet alleen de ruim zeventig parameters uit het drinkwaterbesluit, maar meer dan duizend chemische stoffen en micro-organismen. Vooral oppervlaktewaterbedrijven meten in Rijn en Maas vrijwel het hele periodiek systeem der elementen, en passen verschillende screeningsmethodes toe om onbekende stoffen te detecteren.
Hier zit de ook het andere, meer maatschappelijke belang. Drinkwaterbedrijven hebben een wettelijke taak om de kwaliteit van hun bronnen te monitoren en daarover waar nodig bij overheden aan de bel te trekken. Zo meet men in ng/l in het IJsselmeer de effecten van industriële lozingen in Duitsland, vinden onze laboratoria nieuwe PFAS-varianten in pesticiden en emissies van bedrijven, en worden stoffen als Lithium geïdentificeerd en idealiter via afspraken en regelgeving bestreden vóórdat ze een probleem vormen.
Zoeken van narigheid als morele plicht en als (soms) confronterende bijdrage aan de nationale opgave om de waterkwaliteit te verbeteren. Soms ook buiten het drinkwaterdomein. De zalm heeft immers geen gespecialiseerd laboratorium en kan niet naar de rechter. Wij wel. Zo draagt het zoeken van problemen uiteindelijk ook weer bij aan eigen en maatschappelijke ambities. Destijds voldoende reden voor de drinkwaterwaterdirecteur om toch maar problemen te blijven zoeken. Doe wel en zie niet om, zou mijn moeder zeggen.
Harrie Timmer is geohydroloog
MEER COLUMNS VAN HARRIE TIMMER
- De kracht van zacht
- Denken vanuit de bedoeling is pas echt SMART
- PFAS en gele briefjes: 3M als boosdoener in de KRW-problematiek
- DELLE en de kunst van het uitstellen
- De geest is gewillig, maar het vlees is zwak
- HUP OSOA!
- 'Aan het bevoegde gezaag'
- Nee, ik wil geen transitie
- De feiten en de waarheid
- Hoe dan wel?
- Voorbij het stofje van het jaar
- Bestuurders en Ingenieurs
- Leve Europa
- Don’t look down
- De disfunctionele kringloop van rijksbeleid en regionale regie
- We zijn ze, en ze doen het best goed
- Een geborgde zetel voor de regenboogforel
- Doen is het nieuwe denken
- Het parallelle universum van de waterwereld
- Nader onderzoek wordt niet aanbevolen
- Een wet op de milieudoelen
- U drinkt uw eigen gezeik