Steeds vaker bekruipt mij als wetenschapper het gevoel dat we wat vergeten als het gaat om keuzes in waterbeheer. Waterveiligheid en zoetwatervoorziening zijn hoofddoelen, maar daarmee is het niet klaar. Het lijkt alsof twee belangrijke onderwerpen wel erg op de achtergrond zijn, namelijk: natuur en klimaatmitigatie. En ook deze twee zijn van groot belang voor de leefbaarheid van onze delta.

door Marjolijn Haasnoot

Column Marjolijn Haast lang Molle Marjolijn HaasnootAls natuur wordt meegenomen is het vaak als ‘nice to have’, en lijken we te vergeten dat het eigenlijk ‘bottom line’ zou moeten zijn: door natuur niet serieus mee te nemen, doen we onszelf uiteindelijk tekort. De natuur staat onder grote druk. Klimaatverandering leidt steeds vaker tot nattere, drogere en hetere condities en die komen bovenop de menselijke druk door bijvoorbeeld landbouw en stedelijke ontwikkelingen.

Hierdoor verliezen we niet alleen soorten en leefgebieden, maar verdwijnt ook de bijdrage van natuur aan klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Zo helpt natuur bij het tegengaan van hittestress en overstromingen en legt een onverstoorde bodem meer koolstof vast. En dan hebben we het nog niet over de andere baten zoals een gezonde leefomgeving en de bijdrage aan voedselvoorziening door bijvoorbeeld bestuiving.

Klimaatmitigatie
Het belang van het beperken van klimaatverandering (klimaatmitigatie) wordt inmiddels breed onderschreven. Elke beperking van de opwarming van de aarde zorgt er immers voor dat de klimaatgevolgen minder worden en dat er meer tijd is voor aanpassen. Toch wordt bij klimaatmitigatie niet zo snel aan de watersector gedacht; in die sector gaat het vooral om aanpassen aan klimaatverandering (klimaatadaptatie).

Onderschat de watersector misschien zijn eigen rol? Ik denk het wel. Denk bijvoorbeeld aan veengebieden en het belang van waterbeheer om bodemdaling en de daarmee samenhangende uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Ook kustmoerassen, als onderdeel van natuurlijke adaptatiemaatregelen, kunnen bijdragen aan het opslaan van broeikasgassen. Van oudsher zijn waterbeheerders bezig om de condities te creëren voor menselijke activiteiten, maar er zijn grenzen.

De kamerbrief ‘Water en Bodem sturend’ geeft richtinggevende principes voor ruimtelijke keuzes, maar we komen er niet met alleen wat extra ruimte voor wateropslag. Om dit echt te laten werken, is het van belang niet alleen op polderschaal te kijken, maar ook uit te zoomen naar de gehele delta. En bij elke keuze moet men zich afvragen: hoe draagt dit bij aan het klimaatbestendig en klimaatneutraal (netto-nul uitstoot van alle broeikassen) maken van Nederland?

De oproep
Ik daag de watersector uit: Laat (nog meer) zien hoe belangrijk het is voor klimaatadaptatie om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan en wees duidelijk over mogelijke grenzen aan adaptatie. Neem natuur en klimaatmitigatie volwaardig mee bij maatregelkeuzes. De watersector kan een praktijkvoorbeeld worden waarbij mitigatie en adaptatie samenkomen en waar natuurinclusieve maatregelen leiden tot een klimaatbestendig en klimaatneutraal Nederland.


Marjolijn Haasnoot is onderzoeker klimaatadaptatie bij Deltares en Universiteit Utrecht en auteur van het recente IPCC rapport. Samen met onder meer Heleen de Coninck (TUe) publiceerde ze een discussienota over synergie tussen mitigatie en adaptatie. En over lessen uit het IPCC rapport voor de watersector schreef ze met Robbert Biesbroek (WUR): Wat brengt het nieuwe IPCC rapport voor Europa?

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...