secundair logo knw 1

Bedrijven die inzetten op circulaire technologie worden in hun exportambities gefrustreerd door knellende en vaak tegenstrijdige wetgeving. De overheid moet daarom wet- en regelgeving gaan aanpassen en ruimte bieden aan innovaties en deze stimuleren. Dat zegt brancheorganisatie Envaqua.

“Nu is het tijd om te handelen, anders verliezen we momentum,” zegt voorzitter Erwin Dirkse van Envaqua in het boek ‘Laten we samen leidend zijn!’. Dat werd tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de organisatie in Soesterberg overhandigd aan een panel met vertegenwoordigers van overheid, wetenschap en bedrijfsleven.

De bijeenkomst stond in het teken van de circulaire economie, het kringloopsysteem waar de bij Envaqua aangesloten bedrijven nadrukkelijk op inzetten. Daarbij ‘koppelen ze vraagstukken uit de circulaire economie aan technologische oplossingen’. Ze willen daarin tot de top van de wereld behoren, maar worden in die ambitie gefrustreerd door ‘knellend en vaak tegenstrijdige wetgeving en het gebrek aan experimenteerruimte’, zo staat in het boek van de Nederlandse brancheorganisatie voor leveranciers en producenten van milieu- en watertechnologie.

Thuismarkt
Voorzitter Dirkse nam op de nieuwjaarsbijeenkomst de gelegenheid te baat de overheid erop te wijzen dat de Nederlandse bedrijven een goed lopende thuismarkt nodig hebben. “Om succesvol te zijn met circulaire economie in het buitenland, is het nodig dat de Nederlandse thuismarkt voor deze zogeheten ‘biobased technology’ groeit en bloeit.”

In het boek schetst Envaqua hoe Nederlandse exporteurs van biologische, hernieuwbare materialen en technologie in Nederland te maken hebben met een ongelijk speelveld.

“We hebben een stimulerende overheid nodig,” zegt Dirkse in het boek. “Een overheid die een praktische wetgeving opstelt. Een overheid die zowel energetische als milieutechnische innovaties ondersteunt. Én een overheid die innovaties ruimte biedt om ze in ons eigen land tot wasdom te laten komen zodat we een etalage zijn voor de rest van de wereld.”

Drie zaken
De bedrijven die zich toeleggen op biobased technology lopen tegen drie zaken aan, zegt Paul Roeleveld als voorzitter van de werkgroep Biobased Technology in het boek. “De wetgeving, de kosten én de ruimte die op de thuismarkt geboden wordt. De kosten nemen de bedrijven voor een groot deel zelf voor hun rekening, maar ze zijn wel geholpen als de overheid helpt om de onrendabele top te verkleinen.”

Roeleveld wijst erop dat afnemers de circulaire economie een warm hart toedragen en bereid zijn om biobased grondstoffen te winnen of te gebruiken. Maar doordat groene energie wordt gesubsidieerd vanuit de subsidieregeling SDE en biobased grondstoffen niet, ontstaat er een ongelijk speelveld, aldus Roeleveld. 

 

Download hier het boek 'Laten we samen leidend zijn!'

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.