Walter van der Meer is aangesteld als voorzitter van het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Watertechnologie. De directeur van Oasen volgt Joke Cuperus op.
Walter van der MeerDe positie van voorzitter in het TKI-bestuur kwam vrij omdat Cuperus eerder dit jaar gedwongen moest vertrekken bij drinkwaterbedrijf PWN. Met Van der Meer heeft het topconsortium opnieuw een directeur uit de drinkwatersector aan het roer.
Hij is in 2012 begonnen als directeur van drinkwaterbedrijf Oasen. Daarvoor maakte hij deel uit van de directie van Vitens, met bedrijfsvoering en watertechnologie in zijn portefeuille.
Het TKI Watertechnologie is een van de drie clusters binnen de Topsector Water. De andere twee richten zich op Deltatechnologie en Maritiem. Ze hebben als belangrijke taak privaat-publiek onderzoek te stimuleren, waarvoor onderzoekagenda’s worden opgesteld.
Onderzoek
De nieuwe TKI-voorzitter is thuis in de wereld van het onderzoek, hij combineert zijn directiewerk met de wetenschap. Sinds 2016 bekleedt Van der Meer, die in 2003 aan de TU Delft promoveerde in de civiele techniek, als deeltijdhoogleraar bij de Universiteit Twente de leerstoel ‘Membrane Technology and Engineering for Water Purification’.
Na de aanstelling van Van der Meer bestaat uit het bestuur van TKI Watertechnologie verder uit Luc Kohsiek (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), Cees Buisman (Wetsus), Jos Boere (KWR), Esther Bosman (RHDHV) en Rob Heim (o.a. Waterstromen).
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.