Waterbouwkundige prof. ir. Jan Kop is 30 december 2019 overleden in Leersum. De emeritus hoogleraar speelde een prominente rol in de bedrijfstak drinkwater en droeg zijn studenten een zeer warm hart toe.
Johannes Hendrik (Jan) Kop werd geboren op 4 juni 1930 in Djatiroto, Oost-Java. Hij studeerde in 1957 af in civiele techniek (irrigatie en waterkracht) in Delft. Hij begon als FAO-assistent-deskundige in Oost-Pakistan (Bangladesh) aan het Multipurpose Ganges-Kobadak Project en trad toe tot het adviesbureau Grontmij waar hij werkte van 1961 tot 1980 aan tal van projecten, waaronder het Masterplan voor Drainage en Overstroming van Jakarta uit 1973.
Van 1980 tot 1985 was hij hoofd van het Planbureau van de Vewin en in november 1984 werd hij benoemd tot hoogleraar Gezondheidstechniek aan de faculteit Civiele Techniek in Delft. Hij ging met pensioen in 1993. Samen met Wim Ravesteijn schreef en redigeerde hij vier boeken over openbare werken met een ‘Nederlandse handtekening’ in Nederlands-Indië.
Jan Kop heeft een belangrijke rol gespeeld in de bedrijfstak drinkwater, en voor het internationale ingenieursvak (met speciale liefde voor Indonesië en Bangladesh, en één van de weinige Nederlandse ‘Fellows’ van het Institution of Civil Engineers uit het Verenigd Koninkrijk).
Ook na zijn emeritaat bleef hij zeer betrokken bij het vakgebied en het onderwijs. Met name de studenten droegen hem een warm hart toe; zijn onuitputtelijke enthousiasme en zijn wijze adviezen vormden destijds de basis voor de erelidmaatschappen (van Het Gezelschap ‘Practische studie’ en van het dispuut Water & Environment).
Ondanks zijn hoge leeftijd bleven de contacten intensief, hij gaf altijd acte de présence. Wij herdenken hem met dankbaarheid en voelen ons verantwoordelijk om zijn professionele erfenis waardig te vervolgen.
(Voormalig) studenten, vakgenoten, en de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.