Zeewierwouden transporteren jaarlijks gemiddeld 56 miljoen ton koolstof naar de diepten van de oceanen. Een groot deel daarvan blijft daar minimaal 150 jaar opgeslagen. Dit concludeert een internationale onderzoeksgroep, met daarin ook de Utrechtse hoogleraar Jack Middelburg.
“De interesse in zeewier neemt al enkele decennia toe”, vertelt aardwetenschapper Middelburg. “Dat gold in een eerder stadium met name omdat zeewierwouden belangrijk zijn voor de biodiversiteit en de visstand en zeewier bleek grondstoffen voor bijvoorbeeld de farmaceutisch industrie te kunnen leveren. Inmiddels is dus ook duidelijk dat deze wouden, of althans de resten daarvan, een belangrijke rol kunnen spelen bij de opslag van CO2.”
Jack MiddelburgDe onderzoekers publiceerden hun bevindingen, ze concentreerden zich met name op grote bruine wieren als kelp en zee-eik, in het tijdschrift Nature Geoscience. Zeewierwouden groeien snel en nemen veel CO2 op. “Maar net zo snel als ze groeien, breken ze ook weer af”, stelt Middelburg. “Die afbraak is echter niet volledig. Ongeveer 15 procent van het zeewier overleeft de afbraak en verdwijnt in de diepzee.”
Dat is cruciaal, want daardoor wordt het koolstof geïsoleerd van de atmosfeer. Eenmaal in de diepzee blijft een groot deel van het afgezonken CO2 op deze manier minimaal 150 jaar opgeslagen. “We gaan ervanuit dat de mondiale zeewierwouden jaarlijks de Nederlandse uitstoot vast weten te houden. Dit om een indicatie te geven van de omvang. Maar er zal nog meer onderzoek nodig zijn om vast te stellen welk deel van de koolstof wordt vastgehouden en hoe de uitwisseling tussen het diepzeewater en het bovenliggende water precies is.”
Zeewierwouden zijn te vinden langs een kwart van de kustlijnen wereldwijd en verdienen volgens Middelburg een betere bescherming. “De wouden hebben te lijden onder klimaatverandering en lokaal ook van nutriëntenproblematiek. Maar het beste wat we kunnen doen om het wier te beschermen, is het behalen van de doelen van Parijs.”
“Om de opwarming van de aarde tot 1,5 of 2 graden te beperken, zijn twee elementen van belang”, stelt de Utrechtse hoogleraar. “Enerzijds natuurlijk de uitstoot verminderen. Dat staat buiten kijf. Anderzijds zullen we ook tien tot twintig procent van de huidige uitstoot actief uit de lucht moeten gaan halen. Daar wordt veel onderzoek naar gedaan en er zijn al creatieve opties opgekomen. Ik denk dat we daar op verschillende manieren werk van moeten maken en de opslag via zeewier is daar zeker een van.”
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.