Een beeld uit de videoregistratie met vlnr Laura Bromet, Pieter Grinwis, Marc van den Tweel (op scherm), Trienke Elshof en Mark Strolenberg

Het Waterdebat van de Vewin en de Unie van Waterschappen kenmerkte zich door gebrek aan tegenstellingen. De politici aan de tafel in de studio en de deskundigen die thuis meepraatten middels een videoverbinding, waren eensgezind in de noodzaak om de waterproblemen serieus aan te pakken. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, was na afloop dan ook ‘blij’ met 'het enthousiasme' van de Kamerleden. “Ze zijn betrokken, inhoudelijk op de hoogte. Ze wíllen allemaal wat.”

door Bert Westenbrink

Logo stemmen voor water kader Van der Sande leidde samen met Peter van der Velden (Vewin) het debat in en uit. In de evaluatie zag Van der Sande winst in de betrokkenheid van de politici bij het onderwerp water, met de hoop dat dit leidt tot meer aandacht voor de waterproblemen in de Haagse politiek. “We moeten de watercoalitie Rogier van der Sande 180 vk Rogier van der Sandeecht groter, steviger maken, willen we slagkracht krijgen. En dat is nodig, we moeten echt dingen gaan dóen”, zei hij. 

Van der Velden, die bij de aftrap van het debat nog stelde dat water te weinig aandacht krijgt, zei in de nastoot: “Iedereen voelt de urgentie. Ik dacht op enig Peter van der Velden 180 vk Peter van der Veldenmoment, hier zitten mensen aan tafel die een goed begin van een goed verhaal maken. Bijvoorbeeld een schoon waterakkoord en op basis daarvan je inbreng leveren, dat is goed.”

De Vewin-voorzitter haalde de Kaderrichtlijn Water aan, de Europese richtlijn voor waterkwaliteit waarvan de doelen in 2027 niet worden gehaald. Op basis van de inbreng in het debat trok hij de conclusie dat onder de politici de urgentie leeft dat meer ‘kwaliteitsslagen’ nodig zijn om de KWR-doelen wél te halen. “Eigenlijk is de conclusie vanmiddag: zo doorgaan kan niet.”

Van der Velde deed ook een oproep aan politiek Den Haag om de regie te nemen in de aanpak van de waterproblemen. “Centrale regie heb je soms nodig en dat geldt nu voor water. Met een centrale regie kun je de decentrale overheden inspireren.”

'Wij merken dat er een strijd om de ruimte wordt gevoerd, zonder dat water erbij wordt betrokken'

Aftrap
Bij de aftrap van het waterdebat zette Van der Sande de toon: “We raken aan de grenzen van het systeem.” Niet in de laatste plaats door de toenemende druk op de ruimte, met de bouw van een miljoen woningen als belangrijke factor. Van der Sande waarschuwde: “Wij merken dat er een strijd om de ruimte wordt gevoerd, zonder dat water erbij wordt betrokken. Als je dat van begin af niet aan doet en water niet leidend laat zijn in de inrichting van de ruimte, dan zie je over 10, 20, 30 jaar de problemen.”

En richting de politiek in Den Haag: “De komende jaren moeten verstandige besluiten worden genomen. Als je dat niet doet, dan dragen we de gevolgen nog 30 jaar met ons mee. De verkiezingen gaan dus echt ergens over. Als nu niet verstandige besluiten worden genomen dan komt er een watercrisis aan.”

Stellingen
Aan de debattafel werd in twee ronden gediscussieerd aan de hand van stellingen. De ruim 360 kijkers, grotendeels afkomstig uit de watersector, konden vragen stellen en reageren op de stellingen. De polls gaven ‘Noord-Koreaanse uitslagen’, zoals presentator Maarten Bouwhuis zei. Zo was 96 procent van de stemmers het eens met de stelling dat ‘Water sturend moet worden bij ruimtelijke opgaven’. Andere stellingen zoals ‘De landbouw moet niet alleen op basis van stikstof- en andere milieuredenen hervormen, maar ook op gebied van watergebruik’ kreeg ook alle steun (94 procent). 

Aan de debattafel was het niet veel anders, ook hier veel eensgezindheid over de noodzaak om aanpak van water prioriteit te geven. Met de stellingen ‘Een nationale watertransitie is noodzakelijk voor een toekomstbestendig Nederland’ en ‘Water moet sturend worden bij ruimtelijke plannen’ was iedereen het eens.

Waterdebat Portretten deel 1a

Uiteenlopende belangen
In de discussie over de wijze van aanpak kwamen wel wat verschillen aan het licht: het waterpeil moet omhoog, zei Eva van Esch (Partij voor de Dieren). Pieter Grinwis (ChristenUnie) ging niet zo ver en zei: laat de functie van het land het peil van het water volgen. Mark Strolenberg (VVD) vroeg aandacht voor de uiteenlopende belangen, waarbij hij zich niet per definitie uitsprak tegen verhogen van het waterpeil en aanpassen van grondgebruik en landbouw. “Nee, daar zijn we niet tegen. Soms moet je het peil verhogen in kader van de droogte, maar je hebt ook economische belangen.”

'Mensen met bestaande belangen gaan zich verzetten, maar we kunnen niet wachten. Het tempo moet omhoog'

Laura Bromet (GroenLinks) pleitte voor tempo en dwang: “Mensen met bestaande belangen gaan zich verzetten, maar we kunnen niet wachten. Het tempo moet omhoog, het gaat niet snel genoeg. En je moet compenseren, zoals de boeren. Maar er moet dwang opzitten, anders gaat het niet gebeuren.”

Trienke Elshof (LTO Nederland) voelde zich de zondebok (De boer heeft het weer gedaan) en zorgde voor het tegengeluid: “Je kunt niet zeggen: de peilen moeten omhoog. Zo werkt dat niet. We hebben niet één waterpeil. Een boer wil een systeem dat zo goed mogelijk dienend is aan wat hij doet. Daarbij geldt dat de agrarische sector echt zoekende is om de bodem weerbaar te maken tegen steeds grotere weersextremen.” Waarbij ze later wees op het Deltaplan Agrarisch Waterbeer. "Daar doen 15.000 boeren aan mee."

Strolenberg: “Dat er stappen moeten worden gezet staat niet ter discussie, maar de wijze waarop wel. We werken gebiedsgericht en we hebben doelen, daar werken we naar toe. Dat is belangrijk. We moeten ook niet dramatisch doen alsof we aan het begin staan, er zijn ontzettend veel goede initiatieven.”

Het hoe
In de discussie over ‘het hoe’ keken politici ook naar zichzelf. Bromet haalde de bodemdaling en de verzakkende huizen aan, een probleem waar veel te weinig aandacht voor is, aldus de politica. “Vele mensen hebben grote problemen met de funderingen van hun huizen. En wij hebben in Den Haag geen visie op de aanpak.” Van Esch: “Wij willen systeemverandering juist op politiek niveau. Water is een breed thema, maar de minister van IenW is de enige die erover gaat en ze heeft weinig zeggenschap om iets te veranderen in bredere zin. Ik vind dat een gebrek.”

Ook de complexiteit van het waterthema maakt het moeilijk om de verstandige besluiten te nemen waar Van der Sande om vraagt. Bromet: “Bestaande belangen worden niet opgegeven. Ik denk dat het in de kabinetsformatie daarom ontzettend belangrijk wordt om knopen door te hakken en voor sommige belangen het verlies te nemen en de pijn te verzachten, zoals voor de agrarische sector. Maar niets is erger dan onzekerheid en er is te veel onzekerheid over wat moeten veranderen. We moeten als politiek daarom leiderschap tonen.”

'Is het verstandig om die miljoen woningen in laag Nederland te bouwen, in het putje van de polders?'

De complexiteit wordt verhoogd door de bouwopgaaf: er moeten de komende jaren een miljoen woningen worden gebouwd. Waar zet je die neer? Dit vraagstuk verhoogt de druk op de ruimte en maakt sturen op water nodig, stelde Grinwis: “Daar ben ik een warm voorstander van.” In die context zag hij ook perspectief: ”Het is wat mij betreft en en en. Als je het slim regelt in het bouwbesluit dan kun je waterrobuust bouwen. Je kunt voor bouwen ook binnendijks kijken, zonder dat we dramatisch gaan doen dat we het land gaan opgeven, we hebben de waterveiligheid echt goed geregeld, we kunnen een paar meter zeespiegelstijging hebben. Tegelijkertijd is het verstandig om te kijken naar locatiekeuzes. Is het verstandig om die miljoen woningen in laag Nederland te bouwen, in het putje van de polders?”

Boter bij de vis
Op de kijkersvraag: 'komt er ook boter bij de vis, want klimaatadaptatie vergt investeringen', was de reactie ook eensgezind: dat geld moet er komen. Grinwis nuanceerde wel: “Als je vanaf moment nul in de planvoorbereiding een watertoets hebt als dringend advies, dan is het ook een kwestie van meenemen in de uitvoering en niet alleen een kwestie van geld. Er is veel mogelijk met groene inrichting.”

In reactie op de vraag hoe er geschoven moet worden in de budgetten ten behoeve van klimaatadaptatie, zei Bromet: “Je suggereert dat er een keuze is, maar die is er in feite niet. Wachten maakt het duurder. Wij vinden dat we het nu moeten doen, daarbij moet je niet alleen kijken naar economisch gewin, je moet ook kijken naar de resultaten voor natuur, voor waterbeschikbaarheid, waterveiligheid, welzijn. En we hebben in onze plannen enorm veel geld gereserveerd voor de ombouw van de agrarische sector en voor uitbreiding van natuur. Dat halen we bij de bedrijven die geen belasting betalen.”   

Marc van den Tweel (Natuurmonumenten): “De grote uitdaging is om niet meer in tegenstellingen te blijven denken, bijvoorbeeld tussen economie en ecologie. We moeten een duidelijke visie ontwikkelen over hoe we met ruimte omgaan. De sponswerking van de natuur kan ongelofelijke oplossingen bieden rondom steden. De onlanden rondom de stad Groningen is een klimaatbuffer die ervoor zorgt dat mensen in de stad droge voeten houden en je prachtige natuur hebt voor recreatie, echt een zegen voor de stad. Je ziet het ook bij Den Bosch. Als we dat bij meer steden gaan doen, dan is natuur een deel van de oplossing en denk je niet in tegenstellingen.”

Waterdbat portretten deel 2

Schoon water 
Na de pauze werd het debat over schoon water gevoerd aan de hand van drie stellingen: ‘Schoon water is geen vanzelfsprekendheid, maar noodzakelijk’, ‘Er is een strakker(vergunning)beleid nodig om zeer zorgwekkende, chemische stoffen uit het water te halen’ en ‘Schoon water in Nederland is een internationale aangelegenheid’. 

In de bespiegelingen was echter de Kaderrichtlijn Water een belangrijk ijkpunt. Tjeerd de Groot (D66) trapte af met de vaststelling dat tweederde van het oppervlaktewater boven de KRW-norm zit voor wat betreft de gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten en dat slechts 1 procent van de grote wateren in Nederland nu voldoet aan de richtlijn. “We hebben een enorme uitdaging.”

'Waar in de politiek wel meer aandacht voor mag komen is wat er in de rivieren wordt uitgespoeld'

Chris Stoffer (SGP) nuanceerde: “De KRW is een forse opgave, maar heel veel van de doelstellingen worden wel gehaald, het gaat dan vaak over de laatste parameters. Waar in de politiek wel meer aandacht voor mag komen is wat er in de rivieren wordt uitgespoeld.”

Waarna een flink deel van de discussie ging over de bronnen van de vervuiling van het water met nutriënten, bestrijdingsmiddelen en stoffen als de medicijnresten. Rob van Tilburg (Natuur en Milieu) schetste de impact van de vervuiling van de kleine wateren, zoals slootjes en beekjes. “Die zijn bij uitstek van groot belang voor de natuurkwaliteit, de biodiversiteit. En zij liggen vaak dicht bij de bron van een vervuiling, zoals de landbouw met bestrijdingsmiddelen en mest. Dus je moet kijken naar het bronbeleid, pak de vuilbelasting van die kleine wateren aan en daar moet je een gezamenlijke verantwoordelijkheid van maken van IenW en LNV. Dat is onze oproep aan de politiek.”

Stoffer stelde vast dat het vergunningenbeleid is verwaarloosd. “Daar moet stevig op ingezet worden, daarnaast strikt handhaven.” Ellen Verkoelen (50 plus) stelde vast dat we de laatste 20 jaar niets zijn opgeschoven in de aanpak van de bestrijdingsmiddelen. “We moeten duidelijk worden en zeggen: bestrijdingsmiddelen doen we niet meer.”

Kringlooplandbouw
De Groot, bekend geworden door zijn standpunt over halvering van de veestapel, stelde dat het landbouwsysteem niet meer houdbaar is. “Daarom heeft D66 het voorstel gedaan om naar een kringlooplandbouw over te stappen. Dat heeft als een voordeel dat je niet meer een chemiegestuurde landbouw hebt, maar een biologisch gestuurde landbouw. De natuur maak je tot vriend. Krijg je een gezonde bodem, die ook goed bestand is tegen droogte met minder uitspoeling.” Verkoelen: “Precies. En dan heb je ook minder vergunningen nodig.”

Fenna Feenstra (SP) pleitte ervoor om breder te kijken: “Aan microplastics doen we weinig, terwijl het ook een bronvervuiling is. Veel mensen wonen in vochtige, tochtige huizen en moeten daarom medicijnen gebruiken. We kunnen veel breder kijken dan alleen naar de industrie.”

'Ik wil opmerken dat we hele grote stappen hebben gezet sinds de jaren zeventig van de vorig eeuw. De waterkwaliteit is écht significant verbeterd'

Roy Tummers (VEMW, de vereniging van watergebruikers): “Ik wil opmerken dat we hele grote stappen hebben gezet sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw. De waterkwaliteit is écht significant verbeterd. En we hebben nu hele goede plannen gemaakt om flinke stappen te zetten voor verder verbeteren van de waterkwaliteit. Ik wil er voor pleiten om die eerst eens uit te voeren, dan komen we al een heel eind. Eind vorig jaar zijn aan de versnellingstafels plannen gemaakt voor opkomende stoffen. Die komen erop neer dat wordt geïnvesteerd in vergunningverlening, toezicht en handhaving en ook heeft industrie afspraken gemaakt met de drinkwaterbedrijven en waterbeheerders over toegankelijk maken van de gegevens over de stoffen die worden geloosd. Kortom, goede plannen. Laten we die nou eerst eens uitvoeren, voordat we nieuwe maken.”  

Schoon waterakkoord
Een schoon waterakkoord, waar D66 op wil inzetten, viel bij Stoffer in goede aarde met de rijksoverheid als ‘regiehouder’. Ook Feenstra bepleitte een sterkere rol voor de overheid, want de aanpak van waterproblemen overlaten aan de marktpartijen, conform het neolibelare gedachtegoed, heeft weinig oplossingen en veel ellende gebracht, zoals de PFAS- en Stikstofcrisis, aldus Feenstra. “En laten we beginnen met de rekening neer te leggen bij de grootvervuilers en niet bij de huishoudens.” 

Ook de laatste stelling ‘Schoon water in Nederland is een internationale aangelegenheid’ leverde weinig tegenstellingen op. Niemand was het er mee oneens dat een internationale aanpak nodig is (Stoffer: ‘We zitten hier in Nederland aan de end-of-pipe’), maar vooral werd beleden dat er binnen de nationale context nog genoeg te doen is om tot schoon water te komen.


WATERTRANSITIE EN SCHOON WATER
Met het oog op de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart organiseerden de Unie van Waterschappen en Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven, het Waterdebat. Het online evenement was in tweeën geknipt: voor de pauze werd gesproken over watertransitie 'voor een toekomstbestendig Nederland', na de pauze over schoon water, met wisselende samenstellingen aan de debattafel. In het eerste bedrijf deden mee Laura Bromet (GroenLinks), Eva van Esch (Partij voor de Dieren), Mark Strolenberg (VVD), Pieter Grinwis (ChristenUnie), Marc van den Tweel (Natuurmonumenten) en Trienke Elshof (LTO). In de tweede helft spraken Ellen Verkoelen (50Plus), Tjeerd de Groot (D66), Chris Stoffer (SGP), Fenna Feenstra (SP), Roy Tummers (VEMW) en Rob van Tilburg (Natuur en Milieu). 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...