Bedrijven in de Rotterdamse haven zullen de komende jaren voor wateruitdagingen komen te staan. Sterker nog, onder andere met de droogte van 2018, is duidelijk dat die uitdagingen zich al voordoen. Een nieuw rapport, van Deltares, onderzoekt die uitdagingen en probeert handelingsperspectief te bieden voor bedrijven in de Rotterdamse haven.
Opdrachtgever van het onderzoek is SmartPort, een kennishub in de Rotterdamse haven waarin gezamenlijke vragen van de bedrijven in de haven worden onderzocht. “We zien steeds meer watervragen opkomen”, vertelt Wiebe de Boer van SmartPort en Deltares. “Dat begon met de droogtes van 2018 en 2022, waarin het ging over de bevaarbaarheid. Maar de laatste jaren staat door de Kaderrichtlijn Water ook de waterkwaliteit hoger op de agenda.”
Voor de Rotterdamse haven wordt ook de waterbeschikbaarheid een steeds groter onderwerp, ziet De Boer. “Denk aan proceswater voor de industrie, maar ook voor energievoorziening, bijvoorbeeld als koelwater voor energiecentrales of voor de productie van waterstof. Water is echt een overkoepelend thema. Partijen als Havenbedrijf Rotterdam en ook branchevereniging Deltalinqs hebben dat op de radar. We proberen het bewustzijn over deze uitdagingen ook bij individuele bedrijven te creëren.”
Om dat bewustzijn te stimuleren, vroeg SmartPort aan Deltares om dit onderzoek te verrichten. Het rapport met de uitkomsten werd onlangs gepresenteerd bij de SmartPort Summit in Rotterdam, een bijeenkomst voor bedrijven, overheden en kennisinstellingen in de haven. “We willen natuurlijk dat de uitkomsten uit dit onderzoek worden opgepakt, dat er coalities worden gesmeed en dat bedrijven ermee aan de gang gaan.”
Handelingsperspectief
Juist daarom vindt De Boer het belangrijk om te benadrukken dat het watervraagstuk in de haven niet pas overmorgen gaat spelen. “Het is er nu al en bedrijven kunnen zich daarop voorbereiden. In het rapport wordt bijvoorbeeld de suggestie gedaan om te kijken naar logistieke hubs, zodat het makkelijker wordt te wisselen tussen binnenvaart en andere vormen van transport in tijden van droogte en vice versa bij bijvoorbeeld problemen op de weg of het spoor.”
Een andere concrete aanbeveling uit het rapport gaat over het zuiveren van water of aanpassen van productieprocessen om de waterkwaliteit te verbeteren. “Daar wordt al concrete opvolging gegeven samen met de havenindustrie, in een verkennend onderzoek van SmartPort en Deltalinqs, uitgevoerd door Deltares en KWR.”
Op korte termijn kunnen individuele bedrijven op sommige onderwerpen zelf zinvolle acties nemen. Op andere onderwerpen is samenwerking belangrijk. “Kijk je bijvoorbeeld naar de waterkwaliteit, dan is het voor de hand liggend dat de bedrijven dat niet alleen op kunnen lossen. Daar zullen in de toekomst toch samenwerkingsvarianten in gevonden moeten worden. Daar willen we vanuit SmartPort samen met bedrijven verkennend onderzoek naar doen.”
“Op de langere termijn zullen er grotere keuzes gemaakt moeten worden over de inrichting van Nederland en het watersysteem in brede zin”, vervolgt De Boer. “Die keuzes hebben gevolgen voor de bedrijven in de haven. Ze hebben daar misschien geen directe invloed op, maar het is wel belangrijk dat ze weten dat de discussies gaan spelen, zodat ze zich hierop voor kunnen bereiden.”
Als conclusie trekt De Boer dat het goed is om ons voor te bereiden op de wateruitdagingen die op de haven afkomen. “Met klimaatverandering en regelgeving weten we ongeveer welke richting het op zal gaan, maar nog niet hoeveel en hoe snel. In het rapport zie je daarom de aanbeveling aan bedrijven om hier op te anticiperen op een adaptieve manier. Dat wil zeggen een koers te kiezen, die afhankelijk van de omvang en snelheid van de ontwikkelingen nog aangepast kan worden.”
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.