In het Nederlandse paviljoen op Aquatech introduceert Watershare op 1 november drie nieuwe Communities of Practice. De activiteiten van het mondiale kennisplatform komen ook ruimschoots aan bod bij de AIWW-conferentie.
Het is voor het eerst dat Watershare zich met een eigen programma presenteert tijdens de Amsterdam International Water Week. Watershare is een internationaal samenwerkingsverband van kennisinstellingen en publieke waterbedrijven, dat in 2012 op initiatief van KWR is opgericht. Het doel is om wereldwijd onderzoeksresultaten lokaal toe te passen, vertelt programmadirecteur Theo van den Hoven (foto) die werkzaam is bij KWR.
“De uitdagingen voor de publieke watersector zijn internationaal steeds meer hetzelfde, bijvoorbeeld de ontwikkeling naar een circulaire economie. Veel interessante uitkomsten van onderzoeken komen echter niet terecht bij eindgebruikers en gaan niet over landsgrenzen heen. Daarom willen we het waterbedrijven en kennisinstituten gemakkelijker maken. De wetenschappelijke resultaten die zich in de praktijk hebben bewezen, ballen we samen in tools rondom specifieke vraagstukken. Het gaat om softwaremodellen, beslissystemen en stappenplannen. We beschikken zo gezamenlijk over de best beschikbare kennis die zijn waarde in lokale toepassingen heeft bewezen.”
Vijf Communities of Practice
De leden van Watershare hebben voor het ontwikkelen en toepassen van de tools vijf Communities of Practice (CoP’s) opgericht. De twee praktijkgemeenschappen voor opkomende stoffen en ondergrondse wateroplossingen bestaan al wat langer. De andere drie zijn onlangs van start gegaan. De thema’s hiervan zijn veerkrachtig stedelijk waterbeheer, de toekomstbestendige waterinfrastructuur en het terugwinnen en hergebruik van stoffen.
De nieuwe CoP’s worden op woensdag 1 november om 12.45 uur officieel gelanceerd in het Nederlandse paviljoen op Aquatech. Van den Hoven heeft het over een mijlpaal. “De CoP’s zijn al actief maar wij willen ze publiekelijk introduceren op dit grote, aansprekende evenement. Dat gebeurt op een interactieve manier; verschillende deelnemers worden geïnterviewd over wat hun communities te bieden hebben. Iedere belangstellende is hierbij welkom.”
Van den Hoven noemt de CoP over veerkrachtig stedelijk waterbeheer een mooi voorbeeld van hoe Watershare werkt. “Het ontwikkelen van een modellentrein staat hierin centraal. Met deze verzameling van modellen is de veerkracht van stedelijke waterketens kwantitatief te meten. De modellen zijn gedeeltelijk ontwikkeld door onze partner in Griekenland. Ze worden op meerdere plekken in de wereld toegepast, onder andere in Nederland door drinkwaterbedrijf Oasen. Dat levert informatie op waarmee waterbedrijven hun infrastructuur toekomstbestendig kunnen maken en de onderzoekers de modellen kunnen verbeteren.”
Activiteiten belicht bij conferentie
Watershare krijgt ook veel aandacht tijdens de tweedaagse conferentie op 31 oktober en 1 november. De activiteiten van de communities worden bij negen sessies en workshops belicht. Zo levert de CoP voor opkomende stoffen een bijdrage aan de gelijknamige case-sessie op woensdagochtend. Professor Jan Peter van der Hoek vertelt dan namens de community over de ontwikkelde database waarin het gedrag van pathogenen en chemische verontreinigingen in de waterketen wordt beschreven. Van den Hoven: “Je kunt in de database meteen zien in hoeverre zuivering een bacterie, chemische stof of virus verwijdert.”
Watershare bestaat nu vijf jaar. Van den Hoven is tevreden over wat intussen is bereikt. “Het aantal leden is flink gegroeid. Binnenkort zijn het er twintig, verspreid over de hele wereld. Ook zijn al veel tools beschikbaar. Het belangrijkste vind ik dat de leden samen een actieve gemeenschap in de publieke watersector vormen, waarin ze de best beschikbare kennis ontwikkelen, delen en toepassen. Zij ontwikkelen niet alleen tools, maar passen deze ook lokaal toe bij zogeheten referentieprojecten waarvan er steeds meer komen. Het concept slaat dus aan.”
Meer informatie
Watershare CoP programme at the Amsterdam International Water Week
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.