Waterschap Rivierenland sluit aan bij de koplopers die hun krachten bundelen om meer grip te krijgen op indirecte afvalwaterlozingen bij bedrijven. Gisteren ondertekende heemraad Esther Groenenberg van het waterschap het convenant. "Met het convenant willen we sneller resultaten behalen", zegt Jelmer Krom, woordvoerder bij Waterschap Rivierenland.
De koplopergroep is een brede en diverse groep vertegenwoordigers van gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat, omgevingsdiensten en de provincie Zuid-Holland. De overheden zien dat er nog veel moet gebeuren om de waterkwaliteit te verbeteren en delen de ambitie om hierin beter samen te werken onderling én met bedrijven.
"De bronnen van verontreiniging zijn heel divers", zegt Krom. "Het kan gaan om bestrijdingsmiddelen, metalen of chemische lozingen afkomstig uit de landbouw en industrie. Verschillende typen stoffen komen daardoor in alle zuiveringsinstallaties voor. Zo hebben we, als voorbeeld, bij een aantal willekeurige zuiveringen monsters genomen. Daarbij hebben we specifiek gekeken naar bepaalde stoffen in het kader van de KRW-doelstellingen."
Efficiëntere samenwerking
Uit die metingen kwamen twee stoffen naar voren die in verhoogde mate aanwezig waren. "Daarvoor was geen direct aanwijsbare oorzaak te vinden, wat ons ertoe aanzette om verder op zoek te gaan naar de bron. Het is dan prettig en efficiënter om samen te kunnen werken met onze partners, zodat we gezamenlijk tot een oplossing kunnen komen."
De focus ligt op het beter benutten van kennis en inzet, zoals het delen van menskracht en het stroomlijnen van werkprocessen. Op basis van een gezamenlijke probleemanalyse en praktijkervaringen is een plan van aanpak opgesteld. Het doel is om vóór eind 2027 alle risicovolle indirecte lozingen te beoordelen en waar nodig aan te passen.
“Binnen alle verschillende soorten organisaties gaat iedereen op zijn eigen manier om met processen en verantwoordelijkheden", zegt Krom. "Er zijn verschillende rollen en iedere partij heeft zijn eigen bevoegdheden. Juist in zo’n proces is het belangrijk om deze goed op elkaar af te stemmen. Als iedereen beter aansluit, kunnen we sneller resultaten behalen, zonder dat er onnodig gewacht hoeft te worden.”